Inleiding
Het toetje van de bloedhete Cross du Mont Blanc bestond uit een tocht in Wallis van Lac des Dix naar Zinal en omstreken. Onze roadmaster Otto had kosten nog moeite gespaard om met een hip hop route onze stijfheid te lijf gegaan. Onze troost was dat er net geen 3000 m+ bulten geprogrammeerd waren. Wel mochten wij met volle bepakking zeven maal boven de 2800 m uitstijgen. De realisatie was nagenoeg volgens plan ondanks dat het weer ons niet altijd meezat.
Het verhaal
De morgen na de Cross du Mont Blanc vertrollen we wat stram en stijf vanuit Chamonix naar Zwitserland. De geplande route van A naar B vereiste eerst wel wat heen en weer gerij door het Rhone dal om de ene auto in Zinal te krijgen en de ander op de parkeerplaats bij Lac des Dix. Deze rust kwam goed uit na de uitermate warme en dus zware cros. Daarna kon het feest al wat later in de middag beginnen. Gelukkig is niet alle begin moeilijk want het lange pad langs het Lac des Dix lag net zo horizontaal als de oppervlakte van het stuwmeer bij windstil weer. Makkelijk maar op den duur wat saai want zij blijven kunstmatig.
Na het meer (2364 m) werd de wandeling met het uitzicht op de Mont Blanc de Cheilon pas echt boeiend. De klim naar de Cabane des Dix (2928 m) bleek niet al te moeilijk maar was toch even aanpoten. Het werd daardoor een flinke zondagmiddag wandeling op maandag. Wel was het met het mooie weer helaas gedaan. Het werd bewolkt en kil. Het bereiken van de hut was dus welkom. Deze lag mooi en bood na de toch vermoeiende dag waar we al vermoeid aan waren begonnen een prima onderdak met eten, drinken en slapen. .
Bij het opstaan bleek het weer weinig fraai. Bewolkt en waterkoud maar gelukkig geen regen. Om in Arolla te komen moest eerst weer terug afgedaald worden naar het stuwmeer om vandaar omhoog naar Col de Riedmatten (2929 m) te lopen. Dit bleek een mooie, niet al te lastige klim met uitzicht op de gletsjer te zijn. . Het dalen werd min of meer op hoogte lang traverseren. met hier en daar een stop.
Bij het bereiken van de bovenste skilift kwam Arola in zicht. Dat bleef echter lang zo want de afdaling bleek een lange reeks van opeenvolgende virages. Beneden liepen wij praktisch tegen Hôtel du Pigne aan en dat resulteerde in een goede en gastvrije ontmoetin
Vandaag was Haudères de eindbestemming. Het alweer bewolkte en waterkoude weer nodigde niet echt uit. Toch liepen we met frisse zin de spriraal op die we gisteren waren afgekomen. Halverwege in Pra Fra ging het rechtaf met daarna een pauze bij Remointse de Pra Gra. Ondanks het weer was het genieten van het uitzicht op gletsjer van Mont Collon. Daarna werd het behoorlijk doorwerken tot de koffie in Cabane Aquilles Rouges. Daar besluiten we om de route met behulp van de bus in te korten door af te dalen naar Gouille. Het busje kwam daar zo en bracht ons in redelijk verkleumde staat naar Haudères. De busrit viel niet in kwaliteit maar wel in lengte tegen. Onze gemakzucht kwam dus goed uit want lopend was het wel een hele lange dag geworden. Hôtel des Haudères bleek alweer goed en gastvrij onderkomen.
Het weer was niet gedacht maar toch gekregen al was het maar een waterig zonnetje. De uitdaging van de dag was om van Haudères (1450 m) via Col du Tsaté (2868 m) na de afdaling naar de barrage de Moiry op 2249 m weer naar Cabane de Moiry (2825 m) te klimmen. De uitdaging van ca 2000 m klimmen leek ons wat te groot en daarom lieten we ons met de bus naar La Forclaz (1744 m) brengen. Zelfkwelling is leuk maar er zijn grenzen. De col wordt vandaar vlot maar niet zonder inspanning belopen.
Boven begon de dikke pret. Sneeuwvelden zijn een plezier om af te rennen als zij niet schuiven of hard bevroren zijn. Tussen tong van de gletsjer en Lac Moiry staken we de morenen over voor de klim nog zo'n 600 m naar de cabane. Daar werden we door een nieuwgierige schoolklas ontvangen. De inspanningen van de dag voorkwamen slaaphinder
Voor vandaag stond Zinal via Col Sorebois (2896 m) op het nenu. Het is na de minimale opleving van gisteren alweer een sombere en kille dag. Vanaf Cabane de Moiry moest eerst weer afgedaald worden, Niet tot aan het stuwmeer maar tot de hoogteweg er langs. De route bood voor zover de wolkenflarden het toelieten prachtige uitzichten die met zon erbij schitterend zouden zijn geweest. Het werd een tamelijk lange en eigenlijk wat saaie tippel met als toetje Col de Sorebois. De afdaling van ruim 1200 m door de skipistes naar Zinal zag er niet erg uitnodigend in het sombere weer. Wat lager zagen wij de cabinelift naar Zinal in werking. We besloten eensgezind en zonder tegenzin de kans proberen te grijpen. Het was namelijk al laat in de middag en de laatste lift zal zeker niet laat gaan. Onze pijlsnelle afdaling werd beloond. Precies op tijd stormen we het liftstation binnen. Daarna staan we snel in Zinal. Vlak bij de lift en het parkeerterrein met onze auto vonden we in La Pointe de Zinal een uitstekend onderkomen.
De laatste dag werd benut voor een heen en weertje van Zinal (1675 m) naar Cabane Grand Montet (2886 m). Het weer was zelfs zo redelijk dat wij voor het eerst tijdens de tocht zonnebadend konden picknicken. Het lopen met een dagrugzak maakte de tocht extra prettig. Het was weliswaar geen eitje maar 15 kg minder scheelt toch meer dan iets.
De uitzichten tijdens de tocht waren verpletterend mooi. Bij de cabane begon het weer helaas te verslechteren en gingen we met wat snelheid terug naar af.
Tijdens ons galgenmaal evalueerden wij de tocht als een aanrader. Uitdagend om te lopen, landschappelijk prachtig en onderweg deels hutten en deels geriefelijke oorden. Het enige minpunt was het weer. Het hadt ons humeur niet bedorven maar drukte wel een stempel op de ervaring als somber en waterkoud. Toch gaven we de Zwitserse Alpen graag een herkansing.
De tweede auto vanuit Zinal bij Lac des Dix ophalen kostte even extra rijtijd. Daarna was het ieder voor zich want want in ganzenmars achter elkaar aan tuffen is onnodig vermoeiend rijden.