Wintertriathlon Assen

Plaatsingsdatum: Oct 31, 2015 10:9:17 PM

(Oeps, het verhaal is wat lang geworden… Voor iedereen die geen zin heeft het helemaal door te lezen: streeftijd 2.46, eindtijd 2.43.07. Een geslaagde test).

Onbekend terrein voor mij vandaag. Buiten een obscure halve marathon in de winterstop van het voetbalseizoen en een 15 km in de Montferlandrun van 2012 heb ik nooit wedstrijden gedaan die meer dan een kleine 40 minuten duren. Van te voren wist ik dat ik nu minimaal vier keer zo lang aan de bak moest. 10 kilometer lopen (streeftijd 37 min), 50 kilometer fietsen (streeftijd 1.25) en 20 km schaatsen (streeftijd 38 min) zouden me met 6 minuten voor de wissels (inclusief een stukje lopen naar de ijsbaan) brengen op 2.46. Dat leek me wel een aardige tijd.

Het plan om met de wintertriathlon van Assen mee te doen had ik al een aantal jaar. In 2012 overwoog ik serieus om mee te doen. In dat voorjaar had ik m’n pr op de 10 km op 35.30 gebracht en ik had het idee dat er niet heel veel meer inzat. Aangezien de gedachte aan een snellere 10 toch bleef kriebelen heb ik dat idee destijds even in de ijskast gezet. Achteraf verstandig; ik heb nog zo’n twee minuten van mijn pr op de 10 km af gelopen en daarnaast meer dan een minuut van mijn 5 kilometertijd.

Dat het ooit een keer wel echt ophoudt bleek afgelopen jaar. Ik richtte me vol op het verbeteren van mijn 5 km-pr, maar ondanks een loodzwaar trainingsprogramma kwam ik niet verder dan tot op 9 seconden. Ik sluit niet uit in de toekomst nog weer eens een poging te wagen, maar na mijn laatste race in juni (waarin het gat zelfs 38 seconden was) was ik er wel even klaar mee.

Toen kwam de gedachte aan de wintertriathlon weer naar boven. En nu besloot ik er dan echt voor te gaan. De afgelopen maanden hebben al mijn trainingen in het teken gestaan van de wedstrijd van vandaag. Meer duurtraining, uiteraard meer fietsen en vanaf begin oktober twee keer per week schaatsen. Ook in de uitgaven was de aankomende wintertriathlon te zien: een nieuwe racefiets, nieuwe schaatsen en heel wat accessoires, je hebt wat nodig als je drie sporten doet. Het viel allemaal nog wel te verantwoorden (de fiets gebruik ik dagelijks in het woon-werkverkeer, op lange termijn goedkoper dan de auto) en de schaatsen, nou ja die waren niet echt te verantwoorden, maar ik ging er wel een stuk sneller op dan op mijn vorige.

De wedstrijd van vandaag was/is overigens niet eens het hoofddoel. Ik schatte zo in dat bij een evenement als de wintertriathlon waarbij zoveel komt kijken, zowel trainingstechnisch, qua wedstrijdtactiek als qua logistiek, je toch minstens één wedstrijd nodig hebt om er achter te komen wat je precies moet doen en laten om zo snel mogelijk over de finish te komen. En om er achter te komen of het eigenlijk wel leuk is…

Zo leefde ik de afgelopen weken toe naar de wedstrijd van vandaag. Gezien alles wat er moest gebeuren en wat er allemaal mis kon gaan voelde over de finish komen voor mij niet als een vanzelfsprekendheid. Ik moest ten eerste niet geblesseerd raken door de vele trainingen op verschillende onderdelen (ook binnen één training) en niet ziek worden. Dat lukte, ik kwam vanochtend gezond en fit in Assen aan. Vervolgens moest ik me door diverse plichtplegingen (controle schaatsen en fietshelm) heen slaan, mijn outfit op orde maken en ervoor zorgen dat al mijn spulletjes, kleding en voeding op de juiste plek klaar kwamen staan. Alles met elkaar ben ik hier meer dan een uur mee bezig geweest, maar het kwam goed. Aangezien ik ruim op tijd in Assen was had ik ook nog even tijd om in te lopen en om een stuk of vier keer naar de wc te gaan (sommige dingen zijn bij elke wedstrijd hetzelfde). Vervolgens zou ik heel moeten blijven bij het hardlopen (niet het grootste probleem), geen lekke band krijgen bij het fietsen (ik had wel een binnenband bij me, maar de lol zou er dan wel af zijn) en niet ongelukkig vallen bij het schaatsen (wanneer iedereen moe is en niet goed meer oplet).

Het ging allemaal goed:

De start. Met veel familieleden langs de kant (Leonie, kinderen en ouders) sta ik er nog redelijk relaxed. Ik weet dat als er pijn gaat komen dat toch niet bij het eerste onderdeel zal zijn. 37 minuten op de tien komen weliswaar niet vanzelf, maar zijn toch een stukje makkelijker te verteren dan als het een paar minuten harder gaat.

Nadat het startschot klinkt schieten aan alle kanten mensen mij met grote vaart voorbij. Daar zijn een flink aantal estafette-deelnemers bij, die alleen het lopen hoeven te doen. Toch haal ik, met een door mijn Garmin gestuurd constant tempo, de meesten na verloop van tijd weer in. Qua mede-deelnemers aan de volledige afstand moet ik er drie voorlaten. Zo kom ik na 35.40 aan bij de wisselzone. De snelle rekenaars zien al dat dat dus niet na 10 km was. Mijn Garmin stond op 9,62 km. Nu kan die wat last gehad hebben van de bosrijke route, maar ook qua gevoel had ik niet het idee dat het volledig 10 km waren.

Dan het onbekende terrein. Eerste wissel: loopschoenen uit, fietsschoenen en handschoenen aan (het was nog fris en ik ben een koukleum). Dat laatste kost me zo’n 20 seconden. Moet de volgende keer anders, bedenk ik meteen. Nog een flink slok suikerdrank (energiedrank van CycleTrend, op advies van Florian) van een extra bidon die ik niet op de fiets zet en dan met de fiets aan de hand lopend naar het einde van de wisselzone. Pas daarna mag je fietsen. Al met al heeft het ongeveer twee minuten geduurd. Bepaald niet snel, maar ongeveer volgens verwachting. Ondertussen ben ik alleen wel ingehaald door Teun Sweere, viervoudig winnaar in Assen, die ik met lopen nog netjes achter me had gelaten.

Hoewel de inspanning met lopen weliswaar niet maximaal, maar toch behoorlijk was, voelt het meteen lekker op de fiets. Ik rij samen op met een estafette-deelnemer (niet vlak achter elkaar, stayeren is verboden) en het tempo gaat ondanks het vervelende begin in het Asser bos met een nogal ongelijkmatig klinkerweggetje (het Bos van Wallers is er niets bij) meteen naar ruim boven de 30 km/uur. Buiten Assen staat de wind in eerste instantie voornamelijk tegen, maar gezien die omstandigheden is het tempo volgens plan. Om op 1.25 voor het fietsen uit te komen moet ik ruim 35 km/uur rijden. Tijdens de voorbereiding heb ik al eens, na een aantal loopkilometers op tempo, vrij makkelijk 50 km in 36 km/uur gereden, maar dat was onder zeer goede omstandigheden (lekkere temperatuur en nauwelijks wind) en op een snel parcours. Op het toch vrij lastige parcours van deze wedstrijd (heel wat scherpe bochtjes en flink wat kilometers op klinkers) leek me dat niet helemaal haalbaar. Overigens zijn de omstandigheden vandaag prima. Er is weliswaar wat wind, maar de zon komt er snel door en vooral: het is droog. Na verloop van tijd, draait het parcours wat van de wind af en gaat de snelheid meteen zo omhoog dat het gemiddelde op mijn tellertje meteen door de 35 km/uur grens gaat. Ik weet dan dat het goed zit. Het voelt allemaal heel makkelijk. Zo makkelijk dat ik me realiseer dat ik een soort van aan het genieten ben. Een gevoel dat ik in het geheel niet herken van hardloopwedstrijden. Daar komt het genieten altijd pas achteraf. Overigens, ondertussen ben ik wel door drie mensen ingehaald en lig ik dus achtste. Ook allemaal volgens verwachting. Wat het fietsen betreft maakte ik me vooraf geen illusies. Al was het maar omdat mijn fiets weliswaar nieuw, maar toch ook vooral een gewone racefiets is. Ik gebruik dan wel een opzetstuurtje, maar dichte wielen en dat soort geavanceerde dingen zijn er niet op te vinden. En daarnaast heb ik in het fietsen natuurlijk niet de ervaring van het hardlopen.

Het eerste fietsrondje gaat met een gemiddelde van iets onder de 36 km/uur. Voor het tweede rondje besluit ik dat genieten weliswaar fijn is, maar dat het ook een teken is dat het harder moet. Ondanks het iets hogere tempo blijft het toch lekker voelen (misschien ben ik gewoon high door het suikerspul van Cycletrend). Ik word nog door één iemand ingehaald, maar die haal ik weer terug in. En ook nog een ander die me eerder ingehaald had. Zo kom ik na een rondje van ruim 36 km/uur weer aan in de wisselzone. Fietstijd 1.23. Ik lig dan zevende.

5,5 lange wisselminuten later (oei, uit de uitslagen van vorig jaar begrijp ik dat ik qua wisseltijd verkeer in de regionen van de echte recreanten) stap ik als tiende weer op het ijs. Mijn achterstand op Guido Gosselink (nu wat op leeftijd, maar meervoudig winnaar, dus hij heeft wat ervaring, ook met wisselen), die ik op de fiets nog voor was is dan in één klap anderhalve minuut. Mijn wisselprogramma (klunzig van de fiets stappen, de fiets pas na drie pogingen ophangen (en ook nog verkeerd), een flinke slok drinken, een zo mogelijk nog zoeter gelletje dan het water tot me nemen, fietsschoenen uit, met schaatsen in de hand op sokken naar de ijsbaan lopen, de tijd nemen om mijn schaatsen goed vast aan te trekken en weer flink klooien met mijn handsschoenen) gaat grondig geëvalueerd worden…

Op het ijs voelt het meteen weer goed. Alle verhalen over het rondenlang zoeken naar de juiste coördinatie ten spijt schaats ik meteen met het gemak mee in een groepje met Martin Veenhuizen. Uit de uitslag van vorig jaar weet ik dat hij onder de 36 minuten kan schaatsen dus dat lijkt goed te zitten. Vol adrenaline besluit ik zelfs aan te pikken bij de snelste mannen (die rondjes 35 rijden). Dat gaat even goed, maar al snel moet ik afhaken. Het goede gevoel verdwijnt dan geleidelijk. Ik kom weer in het groepje met Martin terecht. Dat gaat weliswaar ok, maar het voelt niet alsof het heel snel gaat. Oog voor de rondetijden heb ik dan niet, maar later zie ik dat dat wel mee viel. De rondjes gaan meest in rond de 40 seconden (goed voor een schaatstijd van 36 minuten). Na verloop van tijd komen er steeds meer mensen op het ijs. Dat maakt het er niet makkelijker op. Het groepje breekt soms plotseling en dan is het eventjes binnendoor harken om bij te komen. Soms zakt het tempo ook erg ver terug. Ik besluit dan maar alleen te gaan. Maar vol in de luchtweerstand schaatsen is zoveel zwaarder dan in een groepje dat ik ondanks verschillende pogingen steeds weer besluit bij een groepje aan te haken. Ondertussen begin ik m’n rug flink te voelen en ga ik toch wel naar het einde te verlangen. Het gevoel van vermoeidheid daarbij is heel anders dan bij de loopjes die ik normaal gesproken doe. Het is niet zo dat mijn lichaam schreeuwt om te stoppen, maar het is meer dat algehele moeheid in me neer daalt. Die moeheid zorgt ervoor dat de coördinatie minder wordt, de bochten minder soepel gaan en ook dat de scherpte afneemt. Dat laatste merk ik heel duidelijk als ik, wat gefrusteerd omdat het tempo in een groepje waar ik net ben aangehaakt plotseling zakt, besluit dan maar weer binnendoor wat tempo te maken. Die ruimte is er alleen helemaal niet. Ik raak met mijn schaats de schaats van een ander en val. Op drie plekken tegelijk voel ik de kramp er bijna inschieten. Gelukkig kan ik toch, wel wat nat, snel opstaan en mijn weg vervolgen.

Het zit er dan bijna op. Op het rondebord staan voor mij nog drie rondjes vermeld. In m’n eentje hark ik die door en kom na 36.54 schaatsminuten over de finish. Als elfde, onderweg ben ik nog eenmaal ingehaald. Mijn eindtijd is 2.43.07, ruim binnen het streven.

Zittend op een bankje voel ik me vooral heel erg moe en niet erg in staat om over praktische dingen als het halen van kleding na te denken. Tegelijkertijd voelt het alsof er nog wel meer ingezeten had. Alsof de vermoeidheid mijn lust tot echt tot het gaatje gaan gedoofd heeft. Daarover peinzend (hoewel, zo scherp was ik niet, de precieze gedachten komen eigenlijk pas later) word ik uitgebreid gefeliciteerd door mijn familie. Van de kinderen en Leonie krijg ik een bloemetje en ze laten me in detail het spandoek zien dat ze hadden meegebracht en dat ik onderweg natuurlijk al wel had opgemerkt. Dank voor de steun!

Een geslaagde wedstrijd. Ik ben gefinisht en binnen mijn streeftijd. Dat is voor nu echt wel voldoende. Het smaakt allemaal zeker naar meer. De komende tijd ga ik eens analyseren waar er winst te halen is. Zo op het eerste gezicht is dat: de wissels (die sowieso), maar ook het fietsen kan harder (dan maar iets minder genieten) en het schaatsen wellicht ook (hoewel de tijd op zich prima was, voelde het allemaal wat rommelig). Verder ga ik kijken naar het materiaal en als de tijdwinst/prijs-verhouding aanvaardbaar is toch nog maar wat investeren.

Het volgende doel wordt het NK wintertriathlon in Groningen op 5 maart. Aangezien mijn geboortejaar 1976 is val ik dan volgens mij in de categorie 40+. Paradoxaal genoeg maakt dat de kans op een medaille juist kleiner. Ik was vandaag de vierde senior, maar er zaten zeven 40+-ers voor me. Het gat met Martin Veenhuizen (de nummer drie bij 40+) was zo’n 5,5 minuut. Groot, maar wellicht overbrugbaar. Hoe dan ook, ik heb veel zin in de voorbereiding. Die start dinsdag.

Tot dan,

Mathijs