Triathlonavonturen, Speedman Groningen en OD Klazienaveen

Plaatsingsdatum: Jul 16, 2017 7:36:45 PM

Van jongs af aan ben ik gefascineerd geweest door de triathlon. Hoewel ik in mijn jeugd wel eens deelgenomen heb aan een achtste, heeft die fascinatie nooit geleid tot een carrière op dat gebied. De reden: het zwemmen…

Op de basisschool hadden wij nog schoolzwemmen. Dat was vast iets goeds, maar niet voor mij. De zwemlessen waren buiten, het was altijd 12°C en het water zo mogelijk nog kouder. De badmeester van dienst liet zich er daardoor niet van weerhouden om ons de meest onmogelijke slagen te laten doen. Rillend (zowel voor, tijdens, maar vooral na de les), was mijn enige streven m’n hoofd zoveel mogelijk boven water te houden. Desondanks zat mijn maag (en mijn luchtwegen) na zo’n les vol met chloor.

De triathlon heb ik al die jaren wel in m’n achterhoofd gehouden. En toen ik na een scherp 10 kilometerseizoen van het voorjaar niet toe was aan een scherp baanseizoen, besloot ik dat het er toch eens van moest komen. Ik zou, gewoon voor de leuk, voor een maand of drie een poging gaan wagen.

Dat ging als volgt:

Half april meldde ik mij op zaterdagochtend om 8.00uur voor de zwemtraining van triathlonvereniging GVAV. Na een kort praatje met de trainer, waarin ik meedeelde nul ervaring met zwemmen te hebben, werd ik direct verwezen naar de eerste van vier banen, die voor de langzame zwemmers. Althans, langzaam vergeleken met de andere vaste leden. Langzaam t.o.v. mij waren ze bepaald niet. De warming-up begon met 200 meter borstcrawl. De eerste 50 meter kwam ik nog wel door (aan alle kanten ingehaald), maar bij de tweede voelde ik al van alles verzuren (het zal vast geen echt verzuren geweest zijn, maar voor de ervaring maakte dat niet uit). De trainer riep me meteen bij zich: of ik bekend was met de Wet van Archimedes. Als natuurkundige ken ik die natuurlijk wel, maar uitgeput van het zwemmen van die paar baantjes kwam ik niet verder dat te stamelen dat het iets met drijven en zinken te maken heeft. Dat bleek ook wat hij bedoelde. Bij borstcrawl moet je zoveel mogelijk op het water liggen. Daarvoor moeten je benen hoog zijn. En die gaan pas omhoog als je je hoofd juist in het water doet. Ofwel, bij borstcrawl moet je je hoofd zoveel mogelijk onder water houden. En laat dat nou net het tegengestelde zijn van hoe ik bij schoolzwemmen altijd trachtte me te redden. Die tegen al mijn overlevingsinstincten in gaande techniek van het zoveel mogelijk onder water houden van het hoofd moest ik me nu dus eigen gaan maken.

Die eerste les werd dat nog niet veel. Hoestend en proestend (volgens de trainer hakkend en zagend) en met een serieus paniekgevoel vanwege binnenstromend water en ademgebrek lukte het me om hooguit 50 meter achter elkaar te maken. En dan moest ik ongeveer even lang bijkomen als dat die 50 meter me gekost had (en dat was best lang).

In de weken erna ging erna ging het geleidelijk wel beter. De techniek van het ademhalen tijdens het naar voor brengen van de linkerarm kreeg ik langzamerhand onder de knie. Als ik hapte naar lucht kwam er zelden meer water mee. Wat echter nog achter bleef waren de benen. Die zouden hoog op het water moeten liggen als mijn hoofd in het water lag was mij beloofd. Zo simpel bleek het helaas niet. Bij een goede ligging komt veel meer kijken. Dat bleef een worsteling. Zelfs met de borstcrawlcursus die ik naast de reguliere zwemtrainingen deed. Met maar drie cursisten op één trainer kreeg ik daar volop aandacht. Ik ben er ook zeker vooruitgegaan, maar het blijft ontzettend moeilijk om alle aspecten van de zwembeweging tegelijkertijd te doen.

Ondertussen ben ik uiteraard ook flink blijven lopen en fietsen. Met name de fietstrainingen bij GVAV op zaterdagochtend na het zwemmen, waar ik een paar keer aan meedeed, vormden een opluchting: na in het zwembad zelfs door oude vrouwen voorbij te zijn gezwommen was het fijn om op de fiets te merken dat mijn sportieve leven nog wel iets voorstelde.

Zo gingen de weken voorbij en werd het 18 juni. De dag van de Speedman triathlon in Groningen bij Kardinge. Er waren verschillende series. Ik ging meedoen met de kwart afstand (1000 m zwemmen, ruim 40 km fietsen en 10 lopen). Het zwemmen deden we in het Zilvermeer. Twee rondjes om een driehoek van boegen. Het was prachtig zonnig weer en ook best warm. Gelukkig was het de dagen ervoor minder warm geweest, waardoor de watertemperatuur onder de kritische grens van 22°C bleef. Bij een watertemperatuur onder die grens mag je nog een wetsuit gebruiken. Die wetsuits zijn om je warm te houden, maar vooral ook uitgevonden voor mensen die niet kunnen zwemmen, zoals ik. Je blijft met een wetsuit namelijk drijven. Vooruitkomen wordt dan een stuk makkelijker. Je benen blijven bijvoorbeeld vanzelf vrij hoog.

Na een kleine 22 minuten borstcrawl , omringd door mensen die veelal schoolslag deden, rende ik nog best fris het water uit. Met die tijd was ik behoorlijk tevreden. Vooraf had ik gerekend op zo’n 25 minuten. Later bleek de afstand echter wat minder dan 1000 meter geweest te zijn. Het fietsen en lopen gingen vervolgens prima (fietsen: ruim 41 km à 39 km/h en lopen: 9,7 km (maar met 3x de Kardinger bult en in de warme zon) in 36 minuten). Dat het zwemmen zowel in absolute als in relatieve zin nog mijn zwakst onderdeel was, blijkt wel uit de klasseringen: mijn zwemtijd was de 76e, bij fietsen+ lopen was ik de snelste. Overall werd ik 9e in 2.04 en nog wat.

Alsof mijn lichaam me duidelijk wilde maken dat de triathlon uiteindelijk toch geen sport voor mij is, werd ik direct in de nacht erna ziek. Niet heel erg ziek, maar flink keelpijn en ook wat koorts. De klachten trokken vrij snel weg, maar het virusje bleek hardnekkig. In de twee weken erna stak het nog tweemaal de kop op. De laatste keer vlak voor de triathlon van Holten waarin ik aan de Olympische afstand mee zou doen (is hetzelfde als de kwart, maar dan met 1500 meter ipv 1000 meter zwemmen). Die wedstrijd besloot ik dan ook te cancelen en te vervangen door de Olympische afstand bij de triathlon van Klazienaveen.

Na de twee kwakkelweken door het virusje heb ik wel weer twee goede trainingsweken gedraaid. Inclusief een aantal zwemtrainingen. Maar bij die zwemtrainingen merkte ik dat de motivatie die ik ondanks alle moeizame ervaringen lange tijd behouden had nu toch echt wel afgenomen was. En niet eens zozeer door het aanhouden van de moeizame ervaringen. Dat hoort bij de uitdaging van het iets nieuws leren. Nee, het kwam door het besef dat ik het gewoon niet leuk vind. Dat vond ik niet en dat ik vind ik nog steeds niet. Misschien zou ik het leuker vinden als ik het goed kon. Dat zou kunnen, maar eigenlijk kan ik me dat niet voorstellen (misschien komt dat omdat ik me niet kan voorstellen er goed in te zijn, maar toch).

Vandaag dan de Olympisch afstand in Klazienaveen. Zwemmen deden we in rechte lijn, in een kanaal van buiten het dorp tot in het centrum waar veel toeschouwers aanwezig waren. Qua beleving had het zeker wat, maar ik keek vooral uit naar het einde van het stuk, omdat het mijn afscheid van het zwemmen zou gaan zijn. Althans, in ieder geval voorlopig.

Het zwemmen deed ik voorzichtig aan. Vermoedelijk te voorzichtig, maar 1500 meter achter elkaar zwemmen zonder pauze had ik nooit eerder gedaan en ik zag het niet echt zitten om halverwege niet meer verder te kunnen. Dan heb je in het water wel een probleem. Zo kwam ik als 115e van de 125 mannen en vrouwen uit het water in een tijd van 37.22.

Bij het fietsen en lopen heb ik vervolgens nog 100 mensen ingehaald, of eigenlijk 101. Want tot mijn grote verbazing werd ik bij het fietsen al vrij in het begin zelf ingehaald. Niet dat ik de verwachting had de snelste fietser te zijn (uiteindelijk had ik de vierde fietstijd), maar dat er een snellere fietser zou zijn bij de enkele ploeteraars die nog meer tijd nodig hadden voor het zwemmen dan ik was toch wel een verrassing. Achteraf bleek het te gaan om Lieuwe Westra, vrij recent nog Nederlands kampioen tijdrijden, maar vanwege mentale problemen dit jaar gestopt met professioneel wielrennen. De lol in sporten vindt hij nu weer terug bij dit soort wedstrijdjes. Veel aandacht aan de andere onderdelen besteed hij echter blijkbaar niet, getuige zijn inderdaad nog langzamere zwemtijd dan die van mij en zijn looptijd van tegen het uur (ik eindigde vandaag dan ook alsnog ruim voor hem).

Het fietsen ging goed. De omstandigheden waren wat minder ideaal dan in Groningen (wat wind en wat klinkerweggetjes), maar de gemiddelde snelheid was zelfs nog iets beter, 46,8 km in 1.11.18. De snelste tijd bij het lopen had ik dit keer niet (ook niet bij lopen+fietsen; in beide gevallen bleef Nils Pennekamp me voor, maar dat is dan ook de Nederlands kampioen duathlon, niet van een sullig leeftijdsklassetje, maar overall). De 38.33 over 10,7 km na toch best afgezien te hebben op de fiets stemde me echter alleszins tevreden. Overall werd ik 15e in 2.32.39.

En nu?

Voorlopig dus even geen zwemmen meer. Het was een leuk experiment, ik heb het zwemmen deze drie maanden echt een kans gegeven, maar de lol erin is niet gekomen. Nu eerst vakantie (lopen en colletjes beklimmen) en daarna Winschoten en een paar Run Bike Runs (o.a mijn Nederlandse titel bij de M40 verdedigen, waarbij ik het wel een mooi doel vindt om ook geen M45 sneller te laten zijn, maar dat zal best lastig worden). In de winter keer ik dan vermoedelijk terug in de moederschoot van het hardlopen. Eens kijken of ik bij het NK in Schoorl iets kan betekenen in het motiveren van onze dan kersverse 40-plusser Arjan.

Ergens blijven de triathlonkriebels echter wel, dus misschien volgend jaar….

Mathijs