Trackmeeting Wageningen, 5000 meter

Plaatsingsdatum: May 19, 2019 6:5:5 PM

Zo'n drieënhalf uur in de auto voor een dik kwartier lopen: als ik vertelde dat ik voor een wedstrijdje over 5 km bereid was om op een vrijdagavond een kleine 400 km te rijden, kreeg ik van menigeen een meewarige blik toegeworpen. Uiteraard hadden ze gelijk, het is natuurlijk niet helemaal normaal. Maar toch, voor mij is er iets aan dergelijke wedstrijden wat ik niet vind in bijvoorbeeld een marathon (toegegeven, ik heb het daarin ook nog nooit gezocht). Iets met intensiteit, scherpte, het hele leven teruggebracht tot 12,5 rondje op een baan, met als enige doel en tegelijkertijd enige verlossing: de finish. Natuurlijk kun je dat ook hebben bij wegwedstrijdjes, maar op een of andere manier is de ervaring dan minder intens, althans bij mij. Ik kan me al mijn 5000 meters op de baan nog herinneren. Niet alleen de eindtijden, maar ook hoe het ging en hoe de gevoelens waren onderweg. En daarbij nog een voordeel: bij zo'n 5000 meter is er geen Henk K. die de boel kan verpesten door de afstand in twijfel te trekken.

Het verloop van het gevoel richting een baanwedstrijd volgt vaak hetzelfde patroon. Op de wedstrijddag al de hele tijd een gevoel van spanning, weliswaar veelal op de achtergrond, maar als de gedachten even naar de wedstrijd gaan, wordt het gevoel al snel groter. Als de voorbereiding goed is geweest en de verwachtingen hoopvol dan is het geen onprettig gevoel. In de auto naar de wedstrijd toe is het gevoel ook nog wel enigszins aangenaam, maar zodra ik er ben en de het terrein op loop, waar het gebeuren (andere onderdelen) al bezig is, transformeert de spanning vrij snel in een duidelijk onaangenamer gevoel: angst. Angst voor het kapot gaan en de wetenschap dat ik mezelf op moet leggen door te blijven lopen als het lichaam al lang schreeuwt om te mogen stoppen.

Vrijdagavond was het niet anders. Ter afleiding was het wel lekker om een half uurtje voor de start Henk K. tegen te komen (aanwezig als haas), om even niet met mezelf en de komende race bezig te zijn. Onherroepelijk kwam de start natuurlijk wel dichterbij. En hoewel iets later dan gepland stonden we tegen tienen klaar om weggeschoten te worden. Het enige dat je dan nog kan doen is denken: nu ik hier toch ben kan ik maar beter er het beste van maken.

De race: het eerste rondje was niet het beste. Van te voren wist ik dat de serie waarin ik liep voor mij een veel betere zou zijn dan vorige week, toen ik vanaf 100 meter dik achteraan liep, maar het nadeel daarvan is natuurlijk wel dat in de eerste meters je veel mensen tegenkomt die ongeveer hetzelfde tempo lopen als jij. Na 400 meter van inhouden, versnellen en teveel aan de buitenkant lopen, kwam ik door in 77 seconden. Op zich min of meer de gewenste gemiddelde rondetijd, maar het zou wel fijn zijn om in de eerste ronde daar enige marge op te hebben. Mentaal is het ook niet prettig om, terwijl ik sneller wilde zijn dan vorige week (en wel graag zo'n 5 seconden, t.o.v. de 16.04.82 die ik in Zwolle liep...), eerst nog tijd te moeten inhalen. Gelukkig kristalliseerde het veld zich zo uit dat ik na het eerste rondje kwam te lopen op een meter of vijftien van een groepje dat een mooi constant tempo van ruim 77/rondje bleek te lopen. Heel geleidelijk kon ik er naar toe, haast tot mijn eigen verrassing het tempo van het eerste rondje vasthoudend. De kilometertijden waren dan ook nogal constant: de eerste in 3.13, de tweede weer in 3.13. Toen de derde in 3.12 bleek te zijn gaan, wist ik dat ik voor lag op het schema van vorige week. Niet dat ik toen het gevoel had er al bijna te zijn. Zoals bij elke scherpe race, maar tijdens de race is het besef daarvan altijd voor even kwijt, had ik continu het gevoel dat ik te hard ging en ergens de prijs zou moeten betalen. Het vertrouwen kwam pas echt een beetje toen ik, na de achterste twee van het groepje gepasseerd te hebben, na 4000 meter doorkwam in 12.51, ruim acht seconden sneller dan vorige week. Hoewel de laatste kilometer dus de snelste moest worden om onder de 16 te kunnen duiken, wist ik rationeel dat het haalbaar was. De laatste kilometer gaat namelijk altijd nog een stukje harder dan de meters ervoor. Vanzelf ging het uiteraard niet, maar het tempo kon ik nog een tikje omhoog en toen ik op 200 meter van de finish zag dat een laatste 200 in 41 seconden genoeg zou zijn, kwam het vertrouwen er echt dat het ging lukken. Met nog een soort van sprint kwam ik uiteindelijk uit op 15.54.58.

Zeer tevreden. Eigenlijk de eerste wedstrijd in twee jaar waarover ik weer echte en volledige voldoening voel. Hoewel de onvermijdelijk teruggang in presteren met de het toenemen van de leeftijd nu toch wel echt zichtbaar is (ik was in deze echt wel scherpe race onder perfecte omstandigheden - behalve de serie, ook het weer - zo'n twintig seconden langzamer dan mijn pr, terwijl de voorbereiding zeker niet minder was dan destijds), voelt het fijn om te weten in goeie vorm het maximale eruit gehaald te hebben.

Nu eerst maar weer eens wat wegwedstrijden, want te vaak moet je zo'n 5000 meter op de baan met bijbehorend tripje nou ook weer niet doen.

Tot dinsdag!

Mathijs