NK wintertriathlon Groningen

Plaatsingsdatum: Mar 06, 2016 8:2:37 AM

Een wedstrijd van tussen de twee en drie uur waar je maandenlang naar toe leeft: voor sommigen heet dat een marathon, voor mij was dat de afgelopen tijd het NK wintertriathlon in Groningen (10 km lopen, 46 km fietsen en 20 km schaatsen). Gisteren was het eindelijk zover.

Het gevoel was goed. Alle griepjes en verkoudheden hadden mij overgeslagen en ik had zo flink kunnen trainen zonder dat ik daarbij over het randje was gegaan. Verder had ik een aantal flinke investeringen in materiaal gedaan (met name een tijdritfiets) waarvan ik het idee had dat die zich wel zouden gaan uitbetalen.

Eigenlijk voor het eerst bij een wedstrijd was mijn doel vooraf niet zozeer een tijd, maar een klassering. Bij mijn debuut op de wintertriathlon in Assen, oktober vorig jaar, was ik elfde geworden. Met de wat meer gerichte training de afgelopen maanden en met het betere materiaal zou er nu zeker meer in moeten zitten. Gezien het deelnemersveld leek een vijfde plaats me niet onmogelijk. Dan zou ik Martin Veenhuizen (in Assen nog 5,5 minuut sneller) wel voor moeten blijven. Meer dan dat was niet realistisch, hoewel ik de afgelopen week in sommige berekeningen van mijn potentiële progressie in de buurt kwam van de 10 à 11 minuten die me in Assen van de eerste plekken scheidde..

Hoewel de weersverwachtingen de afgelopen week niet rooskleurig waren, viel het gisteren alleszins mee. In de ochtend was het nog koud en mistig, maar richting de start klaarde het steeds meer op. Met af en toe zon en weinig wind deed het bijna lenteachtig aan. Bij beweging voelde je echter wel dat het nog best fris was.

Met voor mij een heel legioen aan supporters langs de kant (Leonie, kinderen, ouders, schoonouders, zussen, zwager en nichtje van één), klonk om één uur het startschot. De 10 km lopen ging in vier rondjes van 2,5 km rond de ijsbaan. Waar ik in Assen gekozen had om wat voorzichtig te starten, wilde ik nu vooral scherp beginnen. De snelle eerste kilometers die je bij het lopen dan altijd kunt binnenhalen zonder ze later terug te betalen (zo lijkt het tenminste) moet je dan niet laten lopen. Er waren er meer die dat idee hadden en zo liepen we met z’n vijven het eerste rondje in 8.46. Behalve uit mezelf bestond het groepje uit Teun Sweere (regerend Nederlands kampioen), Richard Louman (eerste in Assen, voor Sweere), Richard Kramer (derde in Assen) en Erik Jan Spijkerman (voormalig Nederlands kampioen, maar had enige jaren niet mee gedaan). Louman moest na twee rondjes wat terrein prijs geven, maar voor de rest liepen we gezamenlijk naar het eerste wisselpunt. De totale looptijd was weliswaar langer dan in Assen, maar daar was de afstand duidelijk te kort en hier was het zeker 10 km. Het voelde in ieder geval sneller en scherper.

Dan de eerste van de twee wissels. In Assen gingen die beiden niet erg handig. Ik verloor er redelijk wat tijd mee en dit leek dit dus een relatief makkelijke manier om winst te boeken. Helaas ging het ook nu allerminst soepel . Eerst moest ik twee keer mijn helm opzetten omdat de eerste keer de hoofdband over m’n ogen schoof. Daarna zat ik (weer) te klooien met mijn handschoenen (het was handig geweest als ik ze van te voren even eenmaal aan en uit gedaan had, zodat de voeringen in de vingergedeeltes niet tegen elkaar aan geplakt hadden gezeten…). Toen ik eenmaal op de fiets zat (na er eerst nog een keer van af te hebben gemoeten, omdat ik voor het slecht zichtbare einde van de wisselzone was opgestapt) was Spijkerman al uit beeld verdwenen (hij had bijna een minuut sneller gewisseld dan ik) en zag ik Sweere en Kramer alleen maar in de verte.

Het fietsparcours bestond uit een op- en afrit van zo’n 2,5 km en twee rondjes van ruim 20 km. Ik had het enkele keren verkend en vond het prettiger dan in Assen. Minder klinkers en minder scherpe bochten. Wel bleek er gisteren behoorlijk wat ander verkeer te zijn, opletten dus.

Even had ik de illusie (en misschien was het in het begin ook wel echt zo) dat Sweere niet verder bij me vandaan reed, maar dat hoopvolle idee moest ik al snel laten varen: ook op de lange stukken vooruit was hij al snel niet meer zichtbaar. Ik kwam wel geleidelijk aan dichter bij Kramer en zo tegen het eind van het eerste rondje passeerde ik hem ook. Dat eerste rondje had ik in eerste instantie het lekkere gevoel geleidelijk te herstellen van het hardlopen, maar toen we op een gegeven moment weer tegen de wind in draaiden (er stond niet veel wind, maar bij fietsen merk je zelfs bij een lichte wind een flink verschil in snelheid tussen mee en tegen), voelde ik mijn benen wel. In Assen ging het fietsen tot het eind toe lekker. Gisteren was het tweede rondje toch afzien. Ik had daarbij het gevoel dat de kou op mijn benen sloeg. Zes graden is weliswaar een ideale temperatuur om hard te lopen, maar voor fietsen is het wat fris. Misschien had ik iets meer kleren aan moeten trekken (ik deed het nu met een fietsbroek, thermoshirt en dun schaatspak daar overheen), maar dan had ik waarschijnlijk weer meer gezweet bij het lopen en de natte kleren als gevolg daarvan hadden weer afkoelend gewerkt bij het fietsen. Overigens leken sommigen helemaal geen last van de kou te hebben. Hoewel ik uiteindelijk toch flink sneller reed dan in Assen (37,6 km/h versus 36,1 km/h) reed Sweere bijna vijf minuten bij me weg (en was daarmee ook een stuk sneller dan toen). Spijkerman was zelfs nog een minuut sneller. In het tweede fietsrondje werd ik nog ingehaald door Louman en wisselde ik een aantal keren stuivertje met Kramer. Hoewel je zoveel afstand moest houden dat je er fysiek geen voordeel van had (stayeren was verboden), was het mentaal wel lekker om af en toe achter iemand aan te rijden.

De tweede wissel: al in de eerste meters van de wisselzone moest ik de vierde plek (ik reed voor Kramer) al weer afstaan. Hoewel ik er nog zo op geoefend had, ging het van de fiets afstappen erg onhandig. De bedoeling was om mijn voeten nog op de fiets uit de fietsschoenen te halen om meteen van de fiets springend op sokken naar de fietswegzetplek te kunnen rennen. Omdat ik het klemmetje van mijn rechterfietsschoen niet snel genoeg los kreeg werd ik echter gedwongen om bij de start van de wisselzone stil te staan met mijn rechtervoet nog in de schoen. Dat kostte weer enige seconden. Ook de rest van deze wissel verliep niet erg soepel. Deels had dat met keuzes vooraf te maken (ik reed met een tijdrithelm en die waren bij het schaatsen niet toegestaan; een helmwissel was dus noodzakelijk), maar de kramp die ik in beide benen kreeg bij het aantrekken van mijn schaatsen had ik niet gepland. Ik kon mijn schaatsen alleen aan krijgen met min of meer gestrekte benen en dat ging niet erg snel. Ondertussen was Kramer al lang weer op het ijs. Niet dat ik het idee had dat ik hem met schaatsen voor had kunnen blijven (hij was in Assen meer dan drie minuten sneller), maar het op deze manier sowieso al weggeven voelde toch wat zuur. Voordat ik klaar was schoof Veenhuizen ook aan op het bankje en begreep ik dat ik flink door moest schaatsen om vijfde te kunnen worden.

Mijn eerste slagen op het ijs gingen zeer moeizaam. Ik had het gevoel dat de kramp er ook tijdens het schaatsen in kon schieten. Na een halve ronde zag ik Veenhuizen aan de overkant op het ijs stappen. Om het mezelf makkelijker te maken zou het fijn zijn om op hem in te lopen en hem zo op een ronde te zetten. Eenvoudig ging dat niet, maar ik merkte al snel dat ik toch snellere rondjes reed dan hij en het duurde dan ook niet lang voor ik bij hem aansloot. Een tijdje reden we met z’n tweeën kop over kop, waarbij we geen van tweeën graag veel kop wilden doen. Net als ik leek ook hij behoorlijk stuk te zitten. Dit was mentaal het zwaarste gedeelte van de wedstrijd. Het leek niet al te hard te gaan en waar ik op het rondebord wel kon zien dat ik nog heel veel rondjes moest rijden, zag ik niet of ik me ook zorgen moest maken over andere achtervolgers (het rondebord gaf de gereden rondes weer van de eerste tien rijders, inclusief estafettedeelnemers en dat liep tot en met Veenhuizen). Geleidelijk aan kwamen er echter steeds meer mensen op het ijs en hoefden we in een groter wordend groepje veel minder kopwerk te doen. Toen de eerste estafettedeelnemers gefinisht waren (overigens maar net voor de imponerende individuele winnaar Spijkerman) en het rondebord doorschoof zag ik ook dat ik me niet druk hoefde te maken dat er anderen bij het schaatsen over me heen zouden gaan. Met nog tien rondjes te gaan probeerde Veenhuizen het nog een keer, maar er zat niet veel achter zijn demarrage. Ik reed makkelijk naar hem toe en in de laatste rondjes ook nog voorbij. Met een schaatstijd die toch nog een stuk sneller bleek dan in Assen, finishte ik zo uiteindelijk inderdaad als vijfde (derde bij 40+).

Al met al toch een zeer voldaan gevoel. Behoudens de klunzige wissels ging alles goed. Ik ben er met name tevreden over dat ik op alle onderdelen naar mijn idee scherp geweest ben: fysiek had het gisteren niet veel harder gekund.

De data:

Lopen: 36.32 (3e);

Wissel 1: 1.48 (34e);

Fietsen: 1.13.19 (4e);

Wissel 2: 3.43 (32e);

Schaatsen: 35.16 (8e);

Totaaltijd: 2.30.37 (5e).

Volgend jaar weer? Zou goed kunnen. Ik heb nog geen concrete plannen (zelfs niet voor de komende tijd), maar hoewel het best veel was om met drie sporten tegelijkertijd bezig te zijn, is het zeker goed bevallen. En er zit nog wel wat rek in, denk ik. Het wisselen moet echt beter (ik ga deze zomer elke dag oefenen…) en ook het fietsen en schaatsen moeten met meer training nog wel wat sneller kunnen.

Tot dinsdag!

Mathijs

PS Marko, nogmaals dank voor de aanmoedigingen en het opvangen na de finish!