Geen Winterloop maar poot omhoog

Plaatsingsdatum: Feb 16, 2014 5:27:4 PM

(door Peter Ipema). Vandaag had ik eigenlijk mijn eerste wedstrijd dit jaar willen lopen, de Winterloop van het Unive circuit. Dit als voorbereiding op de CPC die er over 3 weken weer aankomt. Helaas gooide de laatste training roet in het eten. Afgelopen donderdag had ik zowaar tijd om de LA training te bezoeken. Een rondje Paterswoldsemeer met een aantal snelle intervallen. Bij het opdraaien van de Meerweg ging het mis: ik overzag een opstaande stenenrichel naast het nieuw gestorte asfalt en stapte daar in volle vaart precies half op. Een klassieke naar binnen klappende rechterenkel was het gevolg, en ik ging languit voorover op het asfalt. Ik kon opstaan, maar de enkel was meteen dik en pijnlijk. Strompelen ging nog, maar ook niet veel meer. Trainer Henk zag dat het mis was en ging in masters recordtempo terug naar de baan om de auto te halen. Gelukkig kon ik daarna wel zelf met de eigen auto naar huis.

Na een onrustige nacht en niet op één been kunnen staan maar eens googelen. Ik kon lopen, dus gelukkig niets gebroken. Volgens diverse posts was het een beruchte klassieker, een richel, met als gevolg zwaar verrekte of zelfs gescheurde enkelbanden. Fysio gebeld, maar die willen pas maandag kijken, als de zwelling is verminderd. Vrijdag was het rechterbeen instabiel, en leek de CPC ver weg. Maar zaterdag ging het al wat beter, ik kon redelijk lopen, alhoewel de voet nog wel heel dik was.

Vandaag (zondag) gaat het alweer beter, ik kan weer stabiel op het gekwetste been staan en rustig lopen. Een vochtophoping in de voet veroorzaakt eigenlijk de meeste overlast. Wel vermijd ik zijwaartse bewegingen, om de banden niet te belasten. En veel met de poot omhoog op de bank, Olympische Spelen kijken, dat is mooi meegenomen. Al met al lijkt het herstel te vorderen, en gloort er voorzichtig weer hoop voor de CPC. Toch eerst morgen de diagnose mbt wel of niet gescheurde banden afwachten. Komende week in ieder geval even geen LA training J.

Groeten, Peter I.