'It comes with the territory': How Israel's archeologists legitimize annexation
Dikla Taylor-Sheinman in: +972 Magazine 01-07-25
Rafi Greenberg, hoogleraar aan de Universiteit van Tel Aviv en archeoloog, bekritiseert de manier waarop archeologie in Israël wordt gebruikt om de annexatie van Palestijns gebied te legitimeren. Hij stelt dat dit een voortzetting is van een koloniaal erfgoed.
Hier is een samenvatting van de belangrijkste punten uit het artikel:
Het jaarlijkse Archeologisch Congres van Israël werd in april 2025 abrupt geannuleerd na druk van de extreemrechtse minister van Erfgoed, Amichai Eliyahu. Hij eiste de uitsluiting van Greenberg vanwege diens open brief waarin hij opriep tot een boycot van een conferentie over archeologie in Judea en Samaria (de Westelijke Jordaanoever), gehouden in bezet gebied. Het congres vond uiteindelijk online plaats, met Greenberg's deelname.
Wapenisering van oudheden: Israel's Heritage Ministry is begonnen met opgravingen in Sebastia (Westelijke Jordaanoever) om het om te vormen tot een "Shomron nationaal park", wat de verbinding met de Palestijnse stad verbreekt.
Wetgevende stappen: Een wetswijziging, voorgesteld door MK Amit Halevi (Likud), beoogt de jurisdictie van de Israel Antiquities Authority (IAA) uit te breiden naar Area C van de Westelijke Jordaanoever (ongeveer 60% van het bezette Palestijnse gebied). Dit wordt gezien als een poging tot annexatie via oudheden.
Verschuiving van strategie: Omdat de IAA weerstand bood, wordt nu overwogen een nieuwe instantie onder het ministerie van Erfgoed op te richten om activiteiten in de gehele Westelijke Jordaanoever te beheren, met hetzelfde doel: Israëlische civiele wetgeving opleggen aan de oudheden van de Westelijke Jordaanoever.
Koloniaal erfgoed: Greenberg noemt Israëlische archeologie een voortzetting van 19e-eeuwse koloniale archeologie, die de inheemse bevolking devalueerde en de nadruk legde op een selectieve interpretatie van het verleden (met name joods erfgoed).
Dehumanisering van Palestijnen: Hij stelt dat deze "primitieve benadering" van archeologie door de Israëlische minister van Erfgoed en kolonistengroepen impliceert dat alleen mensen die zich verbinden met specifieke oudheden uit specifieke tijden en culturen "recht hebben op het land".
"Wapenisering van archeologie": Greenberg benadrukt dat het de kolonisten niet om archeologie gaat, maar om het effectief gebruiken van oudheden als een middel om onroerend goed te verwerven, vergelijkbaar met het gebruik van "firing zones" en natuurreservaten. Dit wordt ook wel het "Elad-model" genoemd, naar de overname van Palestijnse huizen en archeologische ruimte in de wijk Silwan in Oost-Jeruzalem.
Verlegenheid voor academici: De poging om de Westelijke Jordaanoever onder de IAA te brengen, "blaast de dekmantel" van liberale Israëlische academici, die hun werk in de Westelijke Jordaanoever tot nu toe als legaal beschouwden onder een tijdelijk bezettingskader. Dit dwingt hen nu de annexatie te erkennen.
Apolitieke houding is politiek: Greenberg argumenteert dat de zogenaamd "apolitieke" houding van veel archeologen in feite politiek is en bijdraagt aan het koloniale proces. De stelling "het hoort erbij" (po’al yotseh) illustreert dit: zodra Israël een gebied bezet, volgen archeologen.
Focus op Bijbelse archeologie: Tot voor kort lag de focus van Israëlische archeologie voornamelijk op de Bijbelse periode, waardoor recente Palestijnse geschiedenis (na 1700) vaak werd genegeerd of vernietigd tijdens opgravingen.
Gebrek aan Islamitische archeologie: Er was nauwelijks aandacht voor Islamitische archeologie, behalve een kleine "huisnijverheid" in Islamitische kunst aan de Hebreeuwse Universiteit.
Persoonlijke ervaringen: Greenberg's eigen werk aan Umayyad-paleizen en in het ontvolkte Palestijnse dorp Qadas heeft hem een dieper inzicht gegeven in het belang van de recente geschiedenis en de noodzaak om buiten de traditionele academische kaders te treden. Hij moest hiervoor samenwerken met Arabischsprekende Palestijnen en zich verdiepen in de geschiedenis van de regio in de afgelopen paar honderd jaar, inclusief de gebeurtenissen van 1948.
Stilte van de archeologische gemeenschap: Greenberg constateert dat de Israëlische archeologische gemeenschap, met uitzondering van Emek Shaveh, vrijwel niet heeft gereageerd op de massale vernietiging van cultureel erfgoed in Gaza.
Verschuiving in publieke opinie: Hoewel er in het begin van de oorlog sprake was van onvoorwaardelijke steun, is de houding onder Israëlische liberalen veranderd, vooral na het mislukken van het staakt-het-vuren. De publieke oppositie tegen de oorlog op universiteitscampussen is exponentieel gegroeid, maar concentreert zich nog steeds niet altijd op de Palestijnen of de vernietiging in Gaza.
Het artikel benadrukt hoe archeologie, ogenschijnlijk een neutrale wetenschappelijke discipline, in Israël een instrument is geworden in een politiek conflict over land en identiteit, en hoe de stilte van veel archeologen bijdraagt aan de voortzetting van het koloniale project.