Op 11 mei 1940 werden alle Duitsers en Oostenrijkers (202 mensen, inclusief Duitse Joden) die op Curaçao en Aruba woonden, geïnterneerd als een "gevaar voor rust en veiligheid". Deze groep werd naar kampen gebracht (zoals Kamp Playa Pariba en later Kamp Guatemala, beide op Bonaire).
Kamp Playa Pariba en de internering van Duitsers en Oostenrijkers tijdens de Tweede Wereldoorlog op de Nederlandse Antillen. Hier is een samenvatting van de belangrijkste feiten:
Locatie: Kamp Playa Pariba was gevestigd op Bonaire, nabij Kralendijk.
Aanvang/Duur:
De eerste geïnterneerden werden direct na de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940 op de eilanden gearresteerd en eerst tijdelijk ondergebracht in drie schoolgebouwen op Bonaire (van mei tot oktober 1940).
Het hoofd- en grootste kamp, Playa Pariba, werd in oktober 1940 opgeleverd.
Het fungeerde als interneringskamp tot februari 1947.
De internering was een massale actie met de bedoeling om iedereen die als "gevaar voor de rust en veiligheid in het Gebiedsdeel" werd beschouwd, uit te schakelen.
De eerste en grootste groep, opgepakt op 11 mei 1940, bestond uit:
Duitsers en Oostenrijkers: 202 mensen die op Curaçao en Aruba woonden, inclusief Duitse Joden (die dus tweemaal slachtoffer werden).
Duitse schepelingen: 220 mensen die op Duitse schepen in de havens van Willemstad of Oranjestad waren. Deze groep werd later naar een Engels kamp op Jamaica vervoerd.
Andere groepen: Ook NSB'ers (ongeveer 20) en later (korte tijd) Italianen werden geïnterneerd.
Het kamp was ingericht voor ruim tweehonderd geïnterneerden. Later werden sommige geïnterneerden overgebracht naar een minder streng kamp, Kamp Guatemala (op de gelijknamige plantage op Bonaire, sinds maart 1941 tot mei 1945).
Leiding: De Nederlandse overheid in het Caribisch gebied, vertegenwoordigd door de Gouverneur van het Gebiedsdeel Curaçao, was de eindverantwoordelijke instantie. De dagelijkse leiding lag in handen van de kampbewaking, die na een ontsnappingspoging in 1941 aanzienlijk werd versterkt.
Omstandigheden: Hoewel het een interneringskamp was met prikkeldraad en wachttorens, wordt het over het algemeen als minder zwaar beschreven dan de kampen in Europa. De geïnterneerden kregen goed te eten, zakgeld en mochten regelmatig sporten.
Ja, er was discussie. De internering was een controversiële maatregel omdat het alle Duitse en Oostenrijkse burgers betrof, inclusief velen die al lang in de samenleving waren geïntegreerd of zelfs vluchtelingen waren (Duitse Joden).
Verschil met krijgsgevangenen. Een belangrijk punt van discussie betrof de wettelijke status. Omdat ze als burgergeïnterneerden werden beschouwd (en niet als krijgsgevangenen), vielen ze niet volledig onder de bescherming van de Geneefse Conventie van 1929, hoewel dit wel de leidraad was. Goederen en bezittingen van geïnterneerde burgers konden door de koloniale overheid worden ingenomen met de motivering dat deze "voor de militaire dienst zeer nodig" waren.
Prominente onschuldigen. Tot de geïnterneerden behoorden personen als de Oostenrijkse fotograaf Fred Fischer en de (vermoedelijk in Berlijn geboren) pater Brenneker, wat de willekeur van de maatregel onderstreepte. Ook de Curaçaoënaar Medardo de Marchena (vanwege vermeende pro-Duitse sympathieën) zat vast (*).
(*) Uit de context van de internering van burgers op Curaçao en Bonaire tijdens de Tweede Wereldoorlog komen drie prominente figuren naar voren: Fred Fischer (fotograaf), Pater Brenneker (missionaris/volkenkundige) en Medardo de Marchena (activist/schrijver).
Fred Fischer was een Oostenrijkse fotograaf en cameraman, geboren in Grinzing nabij Wenen in 1905.
Vroege Carrière en vlucht: In de jaren 1920 werkte hij als assistent van de beroemde Duitse cinematograaf Eugen Schüfftan. In 1938 vluchtte hij via Amsterdam naar de Nederlandse kolonie Curaçao, waar hij het eerste fotostudio van het eiland opende.
Internering: Ondanks dat hij een Duitse Joodse vluchteling was, werd hij na de Duitse inval in Nederland in mei 1940 geïnterneerd. Hij verbleef onder andere in Kamp Guatemala op Bonaire, een kamp dat specifiek was opgericht om Duitsers/Oostenrijkers te scheiden van Duitse Joden.
Nalatenschap: Na de oorlog bleef Fischer op Curaçao. Hij stond bekend als de "nestor van de fotografie" op het eiland en was een van de eersten die aan onderwaterfotografie deed. Hij won in 1957 een World Press Photo Award voor een foto uit 1956. Zijn omvangrijke collectie negatieven, dia's en foto's (meer dan 100.000 negatieven) werd in de jaren 1980 verworven door het Nationaal Archief Curaçao en is daar deels gedigitaliseerd en online toegankelijk.
Paul Brenneker was een Nederlands missionaris, volkenkundige en priester van de Dominicanen, geboren in Venlo in 1912.
Aankomst en internering: Hij werd in 1937 tot priester gewijd en kwam in 1939 naar Curaçao. In de Tweede Wereldoorlog werd hij geïnterneerd op basis van de aanname dat hij in Berlijn was geboren.
Werk op de Antillen: Van 1940 tot 1946 was hij kapelaan in Kralendijk op Bonaire (de locatie van de interneringskampen). Later werkte hij op Sint-Maarten en vanaf 1953 als geestelijk begeleider op de psychiatrische instelling Rustoord op Curaçao.
Sociaal en Cultureel Werk: Brenneker was maatschappelijk zeer betrokken. Hij leerde snel Papiaments, deed aan armoedebestrijding (hij richtte de stichting 'Pam pa mi Ruman' op voor brooduitgifte) en was zeer begaan met de Curaçaose cultuur.
Nalatenschap: Samen met zijn vriend Elis Juliana was hij een pionier op het gebied van cultureel erfgoed en volkenkunde op de Benedenwindse Eilanden. Hij is de samensteller en publicist van de tiendelige boekenreeks "Sambumbu". Hij werd in 1976 onderscheiden met de Cola Debrotprijs en is opgenomen in de Canon van Curaçao.
Medardo de Marchena was een Curaçaoënaar, geboren in 1899, die vooral bekend stond als schrijver en maatschappelijk criticus.
Achtergrond en publicaties: De Marchena was medewerker en enige tijd mederedacteur van het periodiek De Onpartijdige, het orgaan van de debatteerclub Jong Curaçao. Hij schreef kritische pamfletten, waaronder 'Ignorancia o Educando un pueblo' (1929), waarin hij fel uithaalde tegen vermeende uitbuiters van het Curaçaose volk.
Internering: Tijdens de razzia op Curaçao op 10 mei 1940 werd hij gearresteerd en geïnterneerd in het kamp op Bonaire, op verdenking van anti-Nederlandse en pro-Duitse sympathieën vanwege zijn kritische geschriften.
Nalatenschap: Tijdens zijn internering op Bonaire schreef hij een van de populairste Papiamentstalige liederen: 'Esta dushi!' ('Hoe verrukkelijk!'). Het lied, ook wel bekend als 'Bula waya' ('De omheining over') in de Caribische regio door de cover van Daniel Santos, verbeeldt op suggestieve wijze zijn verlangen naar een Bonairiaanse vrouw en de onneembare hindernissen van het prikkeldraad van het interneringskamp.
Bronnen, verder lezen:
Fred Fischer: Nationaal Archief Curaçao (zoek naar "Fred Fischer"), World Press Photo (biografie en prijsinformatie).
Pater Brenneker: Wikipedia (Paul Brenneker), Canon van Curaçao (Elis Juliana en Pater Brenneker), en bij zijn publicaties, zoals de boekenreeks "Sambumbu".
Medardo de Marchena: Werkgroep Caraïbische Letteren (artikelen), en de S.A.L. 'Mongui' Maduro bibliotheek op Curaçao (voor zijn pamfletten).
Ook in Nederlands-Indië werden Duitsers geïnterneerd. Getuige ook dit bericht van de NOS 9-10-25:
Na 83 jaar Nederlandse excuses voor verdrinkingsdood honderden Duitsers bij Sumatra
Nabestaanden van de slachtoffers van de scheepsramp met het Nederlandse schip Van Imhoff hebben 83 jaar na dato excuses aangeboden gekregen van het het kabinet. Dat schrijven de ministers Brekelmans van Defensie en Rijkaart van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer. De excuses werden mondeling overgebracht, bij een presentatie van een boek over de scheepsramp.
Op 19 januari 1942 werd het schip bij het Indonesische eiland Sumatra door een Japans vliegtuig gebombardeerd. De Nederlandse bemanning verliet het zinkende schip en liet de honderden Duitse gevangenen achter in het ruim. Nederland zegt nu dat te betreuren, evenals de Nederlandse houding in de jaren die volgden. 476 Duitse gevangenen zaten in het ruim van het schip opgesloten in kooien van prikkeldraad. 411 van hen zijn verdronken, 65 van hen wisten zichzelf te redden. Het waren gewone, Duitse burgers, maar na de inval van nazi-Duitsland in Nederland twee jaar eerder, werden zij als potentiële spionnen in kampen gevangen gezet.
De bijna 500 Duitse burgers waren in 1940 in Nederlands-Indië gevangengenomen. Omdat de Japanse aanval werd verwacht, werden ze naar een interneringskamp buiten Indonesië gevaren.
De scheepsramp en de nasleep hebben volgens Brekelmans en Rijkaart "ernstig leed" veroorzaakt. "Dat heeft de levens van de nazaten ingrijpend en onherstelbaar getekend", staat in de kamerbrief. In de jaren na de ramp deed de overheid er alles aan de gebeurtenissen in de doofpot te stoppen. Van erkenning was geen sprake.
In 1965 maakte journalist Dick Verkijk een reportage van de ramp, voor het VARA-programma Achter het Nieuws*. *De VARA verbood, daartoe aangezet door de regering, de uitzending. Verkijk werd ontslagen en zijn film verdween. Delen van de film werden in 2017 alsnog vertoond, evenals een blootlegging van de gehele affaire van de overheid rond de scheepsramp. Dick Verkijk overleed in maart van dit jaar op 95 jarige leeftijd.
Met de excuses hopen beide ministers "erkenning, afsluiting en misschien innerlijke rust" te creëren voor nabestaanden. De aanleiding voor de excuses is de afronding van een onderzoek naar de ramp, wat samenviel met de presentatie van het boek De ramp met de Van Imhoff. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie verdiepte zich in de scheepsramp, en de nasleep daarvan. Tijdens de boekpresentatie noemde de directeur van dat instituut, Ben Schoenmaker, de excuses van de staat "erg belangrijk. Zeker voor de nabestaanden." Bij de boekpresentatie waren ook de ambassadeurs aanwezig van Duitsland en Oostenrijk. Zij bedankten het onderzoeksinstituut en de drie auteurs van het boek.