Kan je een juridische beoordeling/bespreking geven van artikel 6:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten, dat luidt:
Artikel 6:3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Ja, ik kan een juridische beoordeling geven van artikel 6:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten. Hieronder volgt een analyse op basis van het Nederlandse staats- en bestuursrecht, straf(proces)recht en de grondwet.
“Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.”
Artikel 12 van de Grondwet bepaalt:
"Het binnentreden in een woning tegen de wil van de bewoner is slechts geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen, en met schriftelijke machtiging, behoudens bij geval van bijzondere noodzaak (bijv. bij ontdekking op heterdaad of bij een ramp)."
Beoordeling:
De APV is geen formele wet of wet in formele zin, maar een gemeentelijke verordening gebaseerd op de Gemeentewet.
De Grondwet eist een wettelijke grondslag in formele zin (door Staten-Generaal vastgesteld) voor binnentreden zonder toestemming.
Artikel 6:3 APV overschrijdt deze grens. Gemeenten mogen niet zelfstandig een bevoegdheid tot binnentreden zonder toestemming creëren.
De Awbi regelt de algemene voorwaarden voor binnentreden, inclusief:
Schriftelijke machtiging van de officier van justitie of een daartoe bevoegde functionaris.
Legitimatieplicht.
Mededeling van doel en bevoegdheid bij binnentreding.
Beoordeling:
Artikel 6:3 APV lijkt een algemene bevoegdheid te verlenen tot binnentreden zonder expliciete machtiging of verwijzing naar de Awbi.
Daarmee wijkt de bepaling af van de systematiek van de Awbi, hetgeen niet is toegestaan. Gemeenten kunnen niet afwijken van hogere wetgeving (art. 121 Gemeentewet en art. 122 Gw).
Het legaliteitsbeginsel vereist dat ingrijpende overheidsbevoegdheden (zoals binnentreden) berusten op een duidelijke wettelijke basis. Deze bepaling:
Is onvoldoende gespecificeerd.
Laat te veel ruimte voor interpretatie over wie “belast zijn met toezicht” en wat onder "veiligheid" valt.
Op basis van bovenstaande punten kan worden geconcludeerd dat artikel 6:3 APV Houten onverbindend is wegens strijd met:
Artikel 12 Grondwet (grondrecht op huisvrede)
De Awbi (speciale wetgeving over binnentreden)
Het legaliteitsbeginsel
Als deze bepaling aan de bestuursrechter of strafrechter wordt voorgelegd, is de kans groot dat zij buiten toepassing wordt gelaten (art. 120 Gw in samenhang met art. 8:3 Awb) of zelfs formeel onverbindend wordt verklaard.
Verwijder of herformuleer artikel 6:3.
Indien gewenst kan men in de APV volstaan met een bepaling waarin wordt verwezen naar de Awbi voor eventuele binnentredingsbevoegdheden.
Specificeer duidelijk dat uitsluitend daartoe wettelijk aangewezen functionarissen kunnen binnentreden, met inachtneming van de Awbi en de Grondwet.
ChatGpt vraagt: Wil je dat ik hier ook een juridische notitie of memo van maak in ambtelijke stijl? Antwoord: Ja.
Hieronder volgt een juridische notitie in ambtelijke stijl over artikel 6:3 van de APV van de gemeente Houten.
>> Deze notitie als Word-document
>Gemeente Houten
Juridische Afdeling
Datum: 7 juni 2025
Betreft: Juridische beoordeling van artikel 6:3 APV – binnentreden woningen
Deze notitie betreft een juridische beoordeling van artikel 6:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten. Dit artikel voorziet in een bevoegdheid tot het binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner door toezichthouders of opsporingsambtenaren, in het kader van de handhaving van de openbare orde, veiligheid of de bescherming van leven en gezondheid. De vraag rijst of deze bepaling rechtens toelaatbaar is.
“Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.”
a. Grondwet – artikel 12
Artikel 12 van de Grondwet bepaalt dat binnentreden in een woning tegen de wil van de bewoner slechts is toegestaan in gevallen bij of krachtens wet in formele zin geregeld, en uitsluitend door daartoe bevoegd verklaarde ambtenaren, met schriftelijke machtiging. Uitzonderingen gelden alleen bij dringende noodzaak, zoals ontdekking op heterdaad.
b. Algemene wet op het binnentreden (Awbi)
De Awbi is een uitwerking van artikel 12 Grondwet en regelt de voorwaarden waaronder ambtenaren woningen mogen betreden, waaronder:
Schriftelijke machtiging;
Doelgebondenheid;
Mededeling en legitimatieplicht.
c. Gemeentewet en hiërarchie van regelgeving
Op grond van artikel 121 Gemeentewet mogen verordeningen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met hogere wetgeving. Gemeentelijke bevoegdheden mogen niet treden in terreinen die zijn voorbehouden aan wetgeving in formele zin.
a. Strijd met de Grondwet
Artikel 6:3 APV verleent een algemene bevoegdheid tot binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Een dergelijke bevoegdheid mag enkel worden toegekend bij of krachtens wet in formele zin. De APV is geen formele wet, maar een regeling op gemeentelijk niveau. Daarmee is de bepaling in strijd met artikel 12 Grondwet.
b. Strijd met de Awbi
De Awbi bevat een gesloten systeem voor het binnentreden in woningen. Artikel 6:3 APV wijkt hier impliciet van af door zonder verwijzing naar machtiging of procedurele waarborgen een bevoegdheid toe te kennen. Dit is in strijd met de exclusieve werking van de Awbi op dit terrein.
c. Schending legaliteitsbeginsel
De bepaling biedt onvoldoende rechtszekerheid. Begrippen als “belast met toezicht” en “bescherming van gezondheid” zijn vaag, en de reikwijdte van de bevoegdheid is onvoldoende begrensd. Dit druist in tegen het legaliteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 6:3 APV is onverbindend wegens strijd met hogere regelgeving, in het bijzonder:
Artikel 12 Grondwet;
De Algemene wet op het binnentreden;
Het legaliteitsbeginsel.
Indien toepassing van deze bepaling tot geschil of bezwaar zou leiden, is de kans groot dat een bestuursrechter of strafrechter het artikel buiten toepassing laat of onverbindend verklaart.
Aanbeveling:
Verwijder artikel 6:3 uit de APV, of
Herformuleer de bepaling zodanig dat deze expliciet verwijst naar de bevoegdheden zoals vastgelegd in de Awbi en de Grondwet. Eventueel kan worden volstaan met een verwijzing naar bestaande wettelijke bevoegdheden inzake binnentreden, zonder deze in de APV zelfstandig te reguleren.
Opgesteld door:
[Naam jurist of afdeling]
Afdeling Juridische Zaken, gemeente Houten
>>> Deze notitie als Word-document