De vraag hoe ik artikel 6.3 APV (binnentreden zonder toestemming) moet bezien, heb ik eerst gevraagd aan Gemini, maar die heb ik 'gevoed' van informatie (vermeld dat het artikel geen enkele restrictie of voorwaarde bevat of een verwijzing naar hogere/andere wetten). Daarom heb ik de vraag nogmaals gesteld, maar dan neutraal (zonder enige toegevoegde informatie), aan ChatGpt en aan Grok. ChatGpt wijst (net als Gemini) de grondwettelijkheid van het artikel zonder meer af, Grok reageert genuanceerder.
Kan je een juridische beoordeling/bespreking geven van artikel 6:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten, dat luidt:
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Ik kan een juridische beoordeling van artikel 6:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten geven. Hieronder volgt een analyse van dit artikel, waarbij ik de inhoud, juridische context, en mogelijke implicaties bespreek.
Artikel 6:3 regelt de bevoegdheid van bepaalde functionarissen om zonder toestemming van de bewoner een woning binnen te treden. Dit is alleen toegestaan voor personen die belast zijn met:
Toezicht op de naleving of opsporing van overtredingen van voorschriften uit de APV.
Deze voorschriften moeten specifiek gericht zijn op:
Handhaving van de openbare orde of veiligheid, of
Bescherming van het leven of de gezondheid van personen.
Grondwettelijke bescherming van het huisrecht
Het binnentreden in een woning zonder toestemming raakt direct aan artikel 12 van de Grondwet, dat het huisrecht beschermt. Dit artikel stelt dat het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner alleen is toegestaan:
In gevallen bij wet bepaald, en
Met machtiging van degenen die bevoegd zijn tot binnentreden.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet bieden een grondslag voor deze bevoegdheid in de APV, maar deze moet zorgvuldig worden toegepast.
Gemeentewet en Awb
De Gemeentewet (artikel 149) geeft gemeenten de bevoegdheid om APV’s op te stellen ter handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Artikel 5:15 van de Awb regelt de bevoegdheid tot binnentreden voor bestuursrechtelijk toezicht. Dit artikel vereist dat het binnentreden noodzakelijk en proportioneel is.
Voor strafrechtelijke opsporing gelden strengere regels, zoals vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering (Sv), waaronder de eis van een schriftelijke machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris (art. 2 Politiewet 2012 en art. 155a Gemeentewet).
Noodzakelijkheid en proportionaliteit
Hoewel artikel 6:3 APV Houten de bevoegdheid tot binnentreden verleent, moet deze voldoen aan de beginselen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Dit betekent dat:
Er geen minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om het doel te bereiken.
Het binnentreden in verhouding staat tot het beoogde doel (bijv. bescherming van openbare orde, veiligheid, leven of gezondheid).
De situatie urgent genoeg is om zonder toestemming te handelen.
Reikwijdte van de bevoegdheid
De bevoegdheid is beperkt tot overtredingen van APV-voorschriften die specifiek zien op openbare orde, veiligheid, of bescherming van leven en gezondheid. Dit sluit bijvoorbeeld binnentreden uit voor kleinere administratieve overtredingen, zoals parkeerregels.
De formulering is breed, wat ruimte biedt voor interpretatie. Dit kan problematisch zijn, omdat niet altijd duidelijk is welke voorschriften precies onder deze doelen vallen.
Toestemming en machtiging
Artikel 6:3 staat binnentreden zonder toestemming toe, wat een uitzondering is op het huisrecht. Echter, de Awb (art. 5:15) en de Grondwet vereisen dat een dergelijke inbreuk goed gemotiveerd is.
In de praktijk kan een schriftelijke machtiging vereist zijn, afhankelijk van de context (bestuursrechtelijk of strafrechtelijk). De APV zelf specificeert dit niet, wat tot onduidelijkheid kan leiden.
Risico op misbruik
De ruime formulering kan leiden tot willekeur of onevenredig gebruik van de bevoegdheid. Zonder duidelijke grenzen of een verplichting tot rapportage achteraf, bestaat het risico dat het huisrecht onnodig wordt geschonden.
Burgers hebben het recht om achteraf toetsing te vragen bij de bestuursrechter (bij bestuursrechtelijk binnentreden) of de strafrechter (bij opsporing).
Praktische toepassing
In noodsituaties, zoals bij brand, een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, of acute verstoring van de openbare orde, kan deze bevoegdheid legitiem zijn.
Voorbeelden: binnentreden om een gaslek te controleren, een gevaarlijke situatie in een woning te beëindigen, of een illegale bijeenkomst te stoppen die de openbare orde bedreigt.
Artikel 6:3 van de APV Houten verleent een vergaande bevoegdheid om zonder toestemming een woning binnen te treden, maar deze is juridisch houdbaar mits:
Het binnentreden noodzakelijk en proportioneel is.
Het enkel wordt toegepast voor APV-voorschriften die direct verband houden met openbare orde, veiligheid, of bescherming van leven en gezondheid.
De uitvoering voldoet aan de eisen van de Grondwet, Awb, en (indien relevant) het Wetboek van Strafvordering.
Kritiekpunten:
De formulering is relatief breed en kan leiden tot onduidelijkheid of misbruik.
Er wordt geen melding gemaakt van een verplichting tot voorafgaande machtiging of achteraf verantwoording, wat de rechtsbescherming van burgers kan beperken.
Aanbeveling:
Als burger of belanghebbende is het verstandig om bij toepassing van dit artikel te controleren of:
De functionaris bevoegd is en zich legitimeert.
Het binnentreden daadwerkelijk noodzakelijk is en verband houdt met de in het artikel genoemde doelen.
Er achteraf verantwoording wordt afgelegd, bijvoorbeeld via een rapport of een toetsbare beslissing.