De Groene Amsterdammer 17-12-2025
Alwetende AI: Wat als wij God scheppen?
door Tom Grosfeld
Hieronder volgt een samenvatting van het artikel van Tom Grosfeld over de religieuze en existentiële aspecten van kunstmatige intelligentie.
In de tech-wereld, aangevoerd door figuren als Sam Altman (OpenAI), heerst een obsessie met het bereiken van Artificial General Intelligence (AGI). Dit punt, waarop AI slimmer wordt dan de mens, wordt door critici en de auteur vergeleken met een religieuze zoektocht. Net zoals het personage José Arcadio Buendía in Honderd jaar eenzaamheid God probeerde te fotograferen, proberen tech-pioniers God te creëren in de vorm van een machine die alle wereldproblemen oplost en de mens onsterfelijk maakt.
Het artikel stelt dat de taal rondom AI diepreligieus is. Termen als 'evangelisten', 'singulariteit', 'openbaring' en 'transcendentie' zijn aan de orde van de dag. Deze beweging is geworteld in het transhumanisme, het geloof dat de mens moet samensmelten met technologie om te overleven. Volgens critici zoals Meghan O’Gieblyn is dit een seculiere voortzetting van christelijke eindtijdverhalen, waarbij de machine de plek van de verlossing heeft ingenomen.
De hunkering naar AGI komt voort uit verschillende menselijke en maatschappelijke behoeften:
Onttovering: In een geseculariseerde wereld biedt technologie een nieuwe vorm van magie en betekenis (het 'technologisch sublieme').
Antropomorfisme: De mens heeft de neiging om menselijke eigenschappen toe te dichten aan levenloze objecten, waardoor we bijna automatisch geloven in een 'bezielde' AI.
Vrees voor vrijheid: Geïnspireerd door denkers als Erich Fromm suggereert het artikel dat de mens een instinctieve drang heeft naar onderwerping. We willen een 'alwetende Ander' (zoals de AI-gids Gena uit de roman De onvolmaakten) die de last van het maken van keuzes van ons overneemt.
Filosoof Nolen Gertz stelt dat onze omgang met technologie vaak nihilistisch is. We gebruiken schermen en algoritmen om minder mens te hoeven zijn en om te ontsnappen aan introspectie, eenzaamheid en verantwoordelijkheid. De droom van AGI is hiermee de ultieme vorm van zelf-relativering: als de machine alles beter weet, hoeven wij niet meer te bestaan als bewuste, kiezende wezens.
De jacht op AGI is niet alleen een wetenschappelijke of economische missie, maar een metafysische behoefte aan verlossing. Mocht deze technologische God een illusie blijken, dan rest de mens enkel de confrontatie met zijn eigen vrijheid en de mogelijke waanzin die volgt op die teleurstelling.