Mijn vraag gaat over de herkomst en etymologie van het woord "invalide" en welke betekenis en gevoelswaarde oorspronkelijk aan dit woord gegeven werd.
Laat mij een wat uitgebreidere context schetsen van mijn vraag.
Het gebeurt vaak dat woorden die ooit een neutrale, zakelijke al dan niet wetenschappelijke betekenis hadden, maar later een negatieve connotatie krijgen en dan wordt er gezocht naar een eufimisme of een nieuw begrip om hetzelfde aan te geven met opnieuw een neutrale of positieve gevoelswaarde.
Voorbeelden:
stom = niet kunnen spreken, kreeg de betekenis van "erg dom"
debiel, imbeciel, ook idioot = deze woorden gaven oorspronkelijk zakelijk een IQ-niveau aan, eenvoudigweg een getallenreeks van uitkomsten uit een IQ-test waarmee iemand werd ingeschaald, maar de woorden kregen later ook de betekenis van "erg dom".
gesticht = stichting, instelling, kreeg de betekenis van "gekkenhuis", daar waar abnormale of agressieve mensen worden opgeborgen of heropgevoed.
etc. etc.
Invalide is een ander woord (zelfstandig naamwoord en bijvoegelijk naamwoord) voor "gehandicapt", "mensen met een beperking", "mensen met een uitdaging" etc. etc.
Zelf vind ik "invalide" een tamelijk neutraal en acceptabel woord, maar de letterlijke betekenis van het woord "invalide" is - als ik mij niet vergis - "onwaardig(e)", een aanduiding die ik niet acceptabel vind, maar die vandaag de dag niet meer als zodanig herkend wordt.
Dan mijn vraag.
Wat is de herkomst, etymologie van het woord "invalide" en wanneer is het woord "invalide" (in de betekenis van "gehandicapt" etc.) ontstaan. Het tijdperk van ontstaan is belangrijk.
Voor zover na te gaan: wat was ten tijde van de invoering of het ontstaan van het begrip de gevoelswaarde van het begrip "invalide". Werden "gehandicapten" in die tijd indertijd als "minderwaardig" gezien of was het toch een tamelijk zakelijk (medisch, wetenschappelijk) begrip, te vergelijken met begrippen als "imbeciel": een "invalide" scoorde een lagere waarde op een soort-van test, waardoor deze hulp nodig had.
Naar ik aanneem, is het begrip uit het Frans in de Nederlandse taal terecht gekomen. Is de oorsprong Frans of gaat het begrip verder terug, misschien tot de Klassieken (Latijn en Grieks). Als het begrip "minderwaardige" in de betekenis van "gehandicapt", iemand met een beperking, al in de klassieken voorkwam, hoe was toen de gevoelswaarde van het begrip, voor zover bekend?
Hier is een gedetailleerd antwoord op je vraag over de herkomst en etymologie van het woord "invalide":
Je intuïtie over de herkomst van "invalide" is correct. Het woord komt inderdaad uit het Frans en vindt zijn wortels in het Latijn.
Het woord invalide is afgeleid van het Franse invalide, dat op zijn beurt komt van het Latijnse invalidus. Dit Latijnse woord is opgebouwd uit twee delen:
in-: Dit is een Latijns voorvoegsel dat 'niet' of 'on-' betekent (vergelijkbaar met het Nederlandse 'on-' in 'ongeldig').
validus: Dit Latijnse woord betekent 'sterk', 'krachtig', 'geldig' of 'gezond'. Het is verwant aan valere, wat 'sterk zijn', 'gezond zijn', 'waard zijn' of 'gelden' betekent.
Letterlijk vertaald betekent invalidus dus 'niet sterk', 'niet krachtig', 'niet gezond' of 'ongeldig'. De betekenis van 'onwaardig' die jij noemt, ligt meer in de lijn van 'niet geldig' of 'gebrekkig', en kan later door connotatie zijn ontstaan, maar de primaire Latijnse betekenis is 'niet sterk' of 'zwak'.
Het woord "invalide" in de betekenis van iemand met een fysieke beperking, ofwel 'gehandicapt', begon vooral in de 17e eeuw algemeen te worden in het Frans en later in andere Europese talen, waaronder het Nederlands.
In het Nederlands is het woord waarschijnlijk in de 17e of 18e eeuw vanuit het Frans overgenomen, parallel aan de opkomst van instellingen voor zorg en ondersteuning, zoals militaire hospitalen voor gewonde soldaten. De term werd vaak gebruikt om soldaten aan te duiden die door oorlogsgeweld blijvend letsel hadden opgelopen en daardoor niet meer in staat waren om te vechten of te werken. Dit was een belangrijke context voor de verspreiding van het woord.
Het is belangrijk om te begrijpen dat de oorspronkelijke gevoelswaarde van "invalide" in de 17e/18e eeuw niet per se primair negatief of 'onwaardig' was, in de zin van een moreel oordeel. Eerder was het een beschrijvende, functionele term die aangaf dat iemand door fysieke gebreken niet meer volledig functioneel was, vooral in de context van arbeid of militaire dienst.
Denk aan de vergelijkbare voorbeelden die je noemt: "debiel" of "imbeciel" waren oorspronkelijk technische termen voor specifieke IQ-niveaus. Op dezelfde manier gaf "invalide" aan dat iemand 'niet sterk' of 'niet in staat' was om bepaalde handelingen uit te voeren vanwege een lichamelijke beperking.
Medische/Functionele Term: In die tijd was het woord meer een functionele of medische classificatie. Het gaf aan dat iemand fysiek beperkt was in zijn vermogen om deel te nemen aan het normale leven of arbeid, vaak als gevolg van ziekte, ongeval, of oorlog. Het was een realistische beschrijving van een fysieke toestand, zonder direct een moreel stigma eraan te hangen.
Context van Zorg: De term werd vaak gebruikt in de context van zorginstellingen, zoals eerder genoemd, hospitalen of huizen voor 'invaliden'. Dit impliceerde eerder de noodzaak tot zorg en ondersteuning, dan een oordeel over de waarde van de persoon.
Geen Oorspronkelijke Connotatie van "Minderwaardig": Hoewel een fysieke beperking in veel maatschappijen (ook in vroegere tijden) vaak leidde tot marginalisatie of een lagere sociale status, was de betekenis van het woord "invalide" zelf niet direct 'minderwaardig' in de zin van 'onwaardig'. Het beschreef een objectief, fysiek onvermogen. De negatieve connotatie die je nu misschien ervaart, is meer een resultaat van hoe de maatschappij omging met mensen met beperkingen, en de associaties die daardoor aan het woord gingen kleven, dan dat het woord zelf oorspronkelijk die diep negatieve morele lading had.
Het Latijnse invalidus bestond inderdaad al in de Romeinse tijd. In de Klassieke Oudheid werd het gebruikt om aan te duiden dat iemand zwak, ziek, machteloos of niet in staat tot werken was.
Zwakheid en Ziekte: De primaire betekenis van invalidus was 'niet sterk', 'zwak' of 'ziek'. Het kon slaan op lichamelijke zwakte, maar ook op bijvoorbeeld zwakte van argumenten of een testament dat 'niet geldig' was (invalidus).
Geen specifieke term voor 'gehandicapt': De Romeinen en Grieken hadden geen enkel, overkoepelend begrip zoals ons moderne 'gehandicapt' of 'invalide' dat specifiek alle soorten fysieke beperkingen omvatte. Ze gebruikten beschrijvende termen voor specifieke aandoeningen (bijvoorbeeld claudus voor 'kreupel', caecus voor 'blind').
Gevoelswaarde in de Klassieken: In de Klassieke Oudheid was de houding ten opzichte van mensen met fysieke beperkingen complex en varieerde sterk.
Praktisch: Er was vaak een praktische benadering, vooral in een maatschappij die sterk afhankelijk was van fysieke arbeid. Iemand die niet kon werken, was een last.
Soms stigma: In sommige contexten, met name Sparta, werden kinderen met ernstige afwijkingen soms gedood. In Rome konden mensen met ernstige gebreken ook te maken krijgen met uitsluiting of stigma.
Soms zorg: Tegelijkertijd waren er ook vormen van zorg, liefdadigheid en medische kennis. Invaliden konden soms steun krijgen van de familie of de staat, met name veteranen.
Geen inherent "onwaardig" in de term: De Latijnse term invalidus zelf droeg niet inherent de betekenis van 'moreel onwaardig'. Het beschreef een feitelijke staat van zwakte of onvermogen. Eventuele negatieve 'gevoelswaarde' kwam voort uit de sociale gevolgen van die zwakte in een bepaalde maatschappij, niet uit de etymologie van het woord zelf.
Het woord invalide komt uit het Latijn via het Frans en betekende oorspronkelijk 'niet sterk' of 'niet geldig'. Het werd in de 17e eeuw gangbaar in de betekenis van iemand met een fysieke beperking. De oorspronkelijke gevoelswaarde was eerder een functionele, beschrijvende term die een lichamelijke zwakte of onvermogen aangaf, vaak in de context van werk of militaire dienst. De sterk negatieve connotatie van 'minderwaardig' die soms met het woord geassocieerd wordt, is waarschijnlijk later ontstaan door maatschappelijke stigma's en veranderingen in de manier waarop we naar mensen met beperkingen kijken, en niet direct inherent aan de etymologische betekenis van het woord zelf.