Q&A = Question & Answer
Q. Wat zegt de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten over het binnentreden van woningen door (opsporings)ambtenaren van de gemeente?
A. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten regelt, net als andere APV's in Nederland, de openbare orde en veiligheid. Wat betreft het binnentreden van woningen door (opsporings)ambtenaren, gelden de volgende principes:
Huisrecht en Grondwet: Het huisrecht is een fundamenteel recht dat is vastgelegd in artikel 12 van de Grondwet. Dit betekent dat een woning in beginsel niet zonder toestemming van de bewoner mag worden betreden. Dit is een belangrijke waarborg.
Algemene wet bestuursrecht (Awb): Artikel 5:15 van de Awb bepaalt dat een toezichthouder "elke plaats" mag betreden. Hierop is echter een belangrijke uitzondering: een woning mag je in beginsel niet betreden zonder toestemming van de bewoner.
Uitzonderingen op het huisrecht: Binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen toegestaan als dit bij de wet is geregeld en als het redelijkerwijs noodzakelijk is voor het vervullen van de taak van de toezichthouder (conform artikel 5:13 Awb). De APV zelf geeft in principe geen algemene bevoegdheid aan ambtenaren om woningen zonder toestemming te betreden. Dit moet geregeld zijn in een hogere wet, zoals bijvoorbeeld de Huisvestingswet 2014, of in de APV zelf indien die een expliciete wettelijke grondslag hiervoor heeft, maar dat is zeldzaam voor woningen.
Specifieke bepalingen in de APV: Hoewel de APV Houten algemene regels stelt, zijn er in de algemene structuur van een APV wel bepalingen die handhaving mogelijk maken. Zo bevatten model-APV's soms een artikel over het binnentreden van woningen voor specifieke doeleinden (bijvoorbeeld in het kader van openbare orde of veiligheid of bescherming van gezondheid). Het is echter essentieel dat een dergelijke bevoegdheid tot binnentreden zonder toestemming van de bewoner duidelijk in de wet of een specifieke bepaling in de APV met een wettelijke grondslag is verankerd en dat de daarvoor geldende vormvoorschriften (zoals die in de Algemene wet op het binnentreden - Awbi) in acht worden genomen.
Samenvattend:
De APV van Houten zal, net als andere APV's, het huisrecht respecteren. Gemeentelijke (opsporings)ambtenaren mogen woningen niet zomaar binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Dit is alleen mogelijk als er een specifieke wettelijke bevoegdheid is (bijvoorbeeld via een hogere wet die in de APV wordt genoemd of waar de APV op voortborduurt) en dan alleen onder strikte voorwaarden, met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel (redelijkerwijs noodzakelijk) en de vormvoorschriften van de Awbi.
Voor precieze details over de bevoegdheden van ambtenaren van de gemeente Houten is het raadzaam de meest recente versie van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Houten zelf te raadplegen op http://Overheid.nl of de website van de gemeente Houten.
Q. Artikel 6.3 van de APV van de gemeente Houten regelt het binnentreden van een woning door opsporingsambtenaren. In het artikel of enig ander artikel van de APV wordt geen enkele restrictie genoemd aan het binnentreden van de woning zonder toestemming van de bewoner.
Er wordt ook niet verwezen naar een (hogere) wet of naar specifieke omstandigheden of voorwaarden (zoals "indien [feit, verdenking, omstandigheid]" of "mits [...]" of "met inachtneming van [...]".
Een (tot opsporing bevoegde) ambtenaar van de gemeente schijnt hier een veel ruimere bevoegdheid en vrijheid te hebben dan de politie.
Hoe beoordeel je (de formulering van) dit artikel, op basis de beschikbare juridische informatie en wetskennis?
De tekst van het artikel luidt als volgt:
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
A. De formulering van Artikel 6:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Houten, zoals u die presenteert, is vanuit juridisch oogpunt zeer problematisch en strijdig met hogere wetgeving en fundamentele grondrechten. Hieronder volgt een beoordeling:
Het huisrecht is een fundamenteel grondrecht, vastgelegd in artikel 12 van de Nederlandse Grondwet. Dit artikel bepaalt dat het binnentreden van een woning tegen de wil van de bewoner alleen is toegestaan in de gevallen bij of krachtens de wet1 gesteld, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. Dit grondrecht is zeer sterk en beschermt de privacy en persoonlijke levenssfeer in de eigen woning.
De Algemene wet op het binnentreden (Awbi) werkt artikel 12 van de Grondwet uit en regelt gedetailleerd de voorwaarden waaronder woningen tegen de wil van de bewoner mogen worden betreden. De Awbi geldt voor alle bestuursorganen en opsporingsambtenaren, inclusief die van gemeenten. De belangrijkste voorschriften van de Awbi zijn onder meer:
Legitimatieplicht: De ambtenaar moet zich legitimeren.
Doel en grondslag: Het doel en de grondslag van het binnentreden moeten worden medegedeeld.
Machtiging: In de meeste gevallen is een schriftelijke machtiging tot binnentreden vereist, afgegeven door een bevoegde autoriteit (bijvoorbeeld de burgemeester voor toezichtbevoegdheden of de officier van justitie voor opsporingsbevoegdheden). Dit is een cruciale waarborg.
Proportionaliteit en subsidiariteit: Binnentreden tegen de wil van de bewoner mag alleen als dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van de taak en er geen minder ingrijpende middelen voorhanden zijn.
Artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat toezichthouders "elke plaats" mogen betreden, met uitzondering van woningen zonder toestemming van de bewoner. Dit bevestigt dat woningen een bijzondere bescherming genieten.
Gezien het bovenstaande is de formulering van Artikel 6:3 APV Houten, die stelt dat ambtenaren "bevoegd zijn tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner" zonder enige verdere restrictie of verwijzing naar hogere wetgeving, juridisch onhoudbaar en onverbindend (of zou dat moeten zijn, als het door een rechter getoetst wordt).
De redenen hiervoor zijn:
Strijd met de Grondwet: De Grondwet eist dat het binnentreden tegen de wil van de bewoner alleen mag in gevallen die "bij of krachtens de wet" zijn gesteld. Een APV is weliswaar een wettelijk voorschrift, maar een algemene bevoegdheid zonder verdere waarborgen is in strijd met de geest en de letter van artikel 12 Grondwet.
Strijd met de Awbi: De Awbi is een formele wet die een uitputtend kader biedt voor het binnentreden van woningen. Een APV kan niet buiten de kaders van de Awbi om zelfstandig een dergelijke ruime bevoegdheid creëren zonder de vereiste machtiging en andere procedurele waarborgen die de Awbi voorschrijft. De Awbi is dwingendrechtelijk.
Geen "Carte Blanche": Het lijkt erop dat het artikel een 'carte blanche' geeft aan ambtenaren om zonder toestemming binnen te treden, zonder de vereiste wettelijke grondslag per situatie, zonder een machtiging, en zonder te voldoen aan de Awbi. Dit is onacceptabel.
Informatiebron of bevoegdheid? Een APV kan wel de bevoegdheid tot toezicht of opsporing toekennen, maar de bevoegdheid tot het tegen de wil van de bewoner binnentreden van een woning moet voortvloeien uit een hogere wet (zoals de Woningwet, de Wet op de ruimtelijke ordening, of de Opiumwet), waarbij vervolgens de Awbi de procedurele eisen stelt. Een APV kan niet zomaar deze bevoegdheid zelfstandig creëren buiten het kader van formele wetten om.
Verschil met de politie: Uw observatie dat dit een ruimere bevoegdheid lijkt te geven dan de politie is correct, maar onjuist. Ook de politie (en opsporingsambtenaren in het algemeen) moet zich houden aan de Awbi en de vereiste machtiging. De bevoegdheden van opsporingsambtenaren (al dan niet van de gemeente) zijn altijd gekoppeld aan specifieke wettelijke taken en moeten binnen de grenzen van de Awbi worden uitgevoerd.
De formulering van Artikel 6:3 APV Houten, zoals u die beschrijft, is hoogst waarschijnlijk onverbindend vanwege strijdigheid met zowel de Grondwet als de Algemene wet op het binnentreden (Awbi). Een gemeentelijke verordening kan niet op eigen houtje zulke vergaande bevoegdheden creëren die indruisen tegen fundamentele grondrechten en de daarop gebaseerde formele wetgeving. Ambtenaren van de gemeente Houten zullen, ongeacht de formulering van dit artikel, de Awbi moeten naleven bij het eventueel betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner. Als dit artikel inderdaad zo in de APV staat, zou dit aanleiding kunnen zijn voor een rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid ervan.
Q. Denkproces
I will look for jurisprudence and articles in professional journals (online) concerning the power of entry into homes by investigative officers other than the police, as it is a crucial topic in Dutch administrative and constitutional law. I'll focus on finding cases where APV provisions regarding home entry have been challenged or interpreted, and articles that discuss the legal framework and limitations on such powers for municipal officers.
Q. Je hebt gelijk in je aanpak om contact op te nemen met zowel de gemeente Houten als de VNG, want de formulering van artikel 6:3 van de APV Houten, zoals je die beschrijft, wijkt aanzienlijk af van de gangbare praktijk en juridische kaders in Nederland.
Uit de zoektocht naar vergelijkbare formuleringen en VNG-modellen komt het volgende naar voren:
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) in Nederland is gebaseerd op een modelverordening van de VNG, maar gemeenten hebben de vrijheid om hiervan af te wijken. De VNG zelf en diverse gemeenten die hun APV's publiceren, benadrukken echter consequent de beperkingen en voorwaarden voor het binnentreden van woningen.
VNG Handreikingen en Toelichtingen: Hoewel de volledige model-APV van de VNG vaak alleen voor leden toegankelijk is, laten diverse VNG-handreikingen en toelichtingen op wijzigingen in de model-APV zien dat de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) altijd als leidraad dient. Deze documenten leggen de nadruk op de strikte eisen van de Awbi, zoals de machtiging tot binnentreden, bij het betreden van woningen zonder toestemming van de bewoner. Er wordt expliciet gesteld dat een APV niet buiten de kaders van de Awbi om kan werken.
Andere gemeenten: Een direct vergelijkbare formulering die de Awbi niet noemt en geen restricties stelt, is niet algemeen gangbaar in de APV's van andere gemeenten. Integendeel, veel gemeenten nemen, indien ze een bepaling over binnentreden opnemen, expliciet een verwijzing naar de Awbi op of naar de noodzaak van een machtiging.
APV De Bilt: In de "APV De Bilt 2020 in begrijpelijke taal" staat bijvoorbeeld de volgende passage over binnentreden: "De toezichthouders mogen een woning binnentreden zonder toestemming van de bewoner. De vormvoorschriften van de Algemene wet op het binnentreden moeten nageleefd worden, zoals de schriftelijke machtiging."1 Dit artikel maakt duidelijk dat de bevoegdheid tot binnentreden weliswaar bestaat, maar altijd onderworpen is aan de strikte procedurele eisen van de Awbi, waaronder de cruciale eis van een schriftelijke machtiging.
De formulering van artikel 6:3 APV Houten, zoals door jou beschreven: "Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften2 welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner,"3 wijkt hier significant van af.
Geen verwijzing naar Awbi: Het artikel in Houten noemt geen enkele restrictie of verwijzing naar de Awbi, de noodzaak van een machtiging, of specifieke omstandigheden.
Impliciet ruime bevoegdheid: De formulering suggereert een algemene en onbeperkte bevoegdheid tot binnentreden zonder toestemming, wat in strijd is met het fundamentele huisrecht en de dwingende bepalingen van de Awbi.
De formulering van artikel 6:3 van de APV van de gemeente Houten, zoals beschreven, is ongebruikelijk en staat op gespannen voet met de algemeen aanvaarde juridische interpretatie van binnentredingsbevoegdheden in Nederland. De VNG en andere gemeenten die toelichting geven op hun APV's, benadrukken consistent de verplichte naleving van de Awbi.
Hoewel gemeenten autonomie hebben, kunnen ze niet met een APV fundamentele grondrechten zoals het huisrecht (artikel 12 Grondwet) of dwingende hogere wetgeving (Awbi) buiten werking stellen. De bevoegdheid tot binnentreden van een woning zonder toestemming, zelfs voor gemeentelijke (opsporings)ambtenaren, is altijd gebonden aan de strikte eisen van de Awbi, waaronder de noodzaak van een schriftelijke machtiging, tenzij er sprake is van zeer specifieke en in de wet bepaalde spoedeisende situaties.
Je plan om hierover contact op te nemen met de gemeente Houten en de VNG is dan ook zeer terecht en constructief. Zij kunnen je de meest recente modelverordening en hun standpunten hierover toelichten.
Bronnen:
https://www.debilt.nl/fileadmin/bestanden/Bestuur_en_organisatie/2021_APV_De_Bilt_-_Klare_taal.pdf
https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/67720/1/xml/i219838.pdf
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-458709.html
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40110/10