Zie ook Wikipedia: volledige lijst met landnummers telefonie
Q. Hoe en wanneer zijn landnummers (landcode) voor telefonie toegekend aan de landen?
Wat heeft de nummervolgorde bepaald? Amerika en Canada hebben nummer 1. Zij hebben een gezamenlijk telefoonsysteem. Hoe zit dit: is het Amerikaans (USA) systeem vanaf het begin commercieel geweest of was er een overheidsdienst? Is er een nummer 2 t/m 9 of wat is het eerstvolgende nummer na nummer 1? Waarom hebben Nederland (31) en België (32) 'eerdere', lagere nummerd dan Duitsland (49) of Engelsnd (44)? Zijn die nummers wereldwijd aan alle toen bestaande landen toegekend? Wanneer? Hoe en wanneer zijn landennummers voor telefonie toegekend aan de landen? Wat heeft de nummervolgorde bepaald? >>> Q&A (Questions & Answers) >>>
A. De landennummers zijn toegekend door de International Telecommunication Union (ITU), een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties dat verantwoordelijk is voor wereldwijde telecommunicatiestandaarden. De ITU is opgericht in 1865 (oorspronkelijk als de International Telegraph Union) met als doel de communicatie tussen landen te standaardiseren. De landennummers, zoals we die nu kennen, zijn vastgelegd in de ITU-T aanbeveling E.164, die voor het eerst werd gepubliceerd in 1964.
De nummervolgorde is globaal ingedeeld in zones. Deze zones zijn historisch gebaseerd op geografische ligging en de ontwikkeling van de telecommunicatie-infrastructuur in die regio's. De indeling is als volgt:
Zone 1: Noord-Amerika en het Caribisch gebied (enkele gerelateerde gebieden zoals Noordelijke Marianen, Guam en Amerikaans-Samoa).
Zone 2: Afrika, Aruba en Deense gebieden.
Zone 3 & 4: Europa, Armenië en Cyprus.
Zone 5: Zuid-Amerika.
Zone 6: Oceanië en Zuidoost-Azië.
Zone 7: Rusland en Kazachstan.
Zone 8: Oost-Azië en specifieke diensten.
Zone 9: West- en Centraal-Azië.
Het is belangrijk op te merken dat deze zone-indeling door de jaren heen niet altijd strikt geografisch is gebleven, en sommige landen zijn in zones terechtgekomen die niet direct aan hun geografische ligging voldoen, vaak door historische of politieke redenen.
Q. Amerika en Canada hebben nummer 1. Zij hebben een gezamenlijk telefoonsysteem.
Is het Amerikaans (USA) systeem vanaf het begin commercieel geweest of was er een overheidsdienst?
A. De Verenigde Staten en Canada (samen met vele Caribische landen) maken deel uit van het North American Numbering Plan (NANP), vandaar hun gezamenlijke landnummer 1. Dit is een geïntegreerd nummeringssysteem dat het mogelijk maakt om tussen deze landen te bellen alsof het lokale gesprekken zijn (met uitzondering van de internationale toegangscode). De ontwikkeling van de telefonie in de VS begon voornamelijk via commerciële bedrijven, met Bell Telephone Company (later AT&T) als de dominante speler. Hoewel er regulering door de overheid was (vooral via de Federal Communications Commission, FCC), was het systeem vanaf het begin commercieel gedreven en niet primair een overheidsdienst zoals in veel Europese landen (waar de PTT vaak een staatsbedrijf was).
Q. Is er een nummer 2 t/m 9 of wat is het eerstvolgende nummer na nummer 1?
A. Behalve Noord-Amerika ('en omstreken') met nummer 1 heeft alleen Rusland een ééncijferige landcode, namelijk nummer 7.
Q. Waarom hebben Nederland (31) en België (32) 'eerdere', lagere nummers dan Duitsland (49) of Engeland (44)?
A. Nederland (31) en België (32) vallen, net als Duitsland (49) en het Verenigd Koninkrijk (44), binnen de Europese zones (Zone 3 en 4). De specifieke volgorde binnen deze zones is geen strikt alfabetische of geografische volgorde, maar eerder gebaseerd op wanneer landen hun aanvraag indienden en wanneer de nummers werden toegewezen door de ITU. De initiële toewijzing in de jaren 60 was mogelijk deels gebaseerd op de toenmalige telecommunicatie-infrastructuur en de deelname van landen aan de ITU.
Q. Zijn die nummers wereldwijd aan alle toen bestaande landen toegekend? Wanneer?
A. De initiële toewijzing van de landennummers onder de E.164-aanbeveling begon in de jaren 60, en de nummers werden geleidelijk toegekend naarmate landen zich aansloten bij het wereldwijde telecommunicatienetwerk en hun nationale nummeringsplannen in lijn brachten met de ITU-standaarden. Niet alle landen bestonden destijds in hun huidige vorm, en veel kregen later hun nummer toen ze onafhankelijk werden of hun telecommunicatie-infrastructuur ontwikkelden.
Q. Wie gaat er over het toekennen van landenummers?
A. De International Telecommunication Union (ITU) is de organisatie die verantwoordelijk is voor het toekennen en beheren van landennummers. Specifiek is het de ITU-T (ITU Telecommunication Standardization Sector) die de aanbevelingen opstelt, zoals E.164, waarin de nummeringsplannen zijn vastgelegd.
Q. Zijn nummers ooit aangepast bij politieke veranderingen, onafhankelijkheid, afsplitsing, fusies? Kijk bijvoorbeeld naar DDR en BRD.
A. Ja, landennummers zijn zeker aangepast bij politieke veranderingen:
DDR en BRD: Vóór de hereniging hadden West-Duitsland (BRD) het landnummer +49 en Oost-Duitsland (DDR) het landnummer +37. Na de hereniging in 1990 werd het landnummer +37 voor Oost-Duitsland ingetrokken en ging heel Duitsland verder onder +49. Het vrijgekomen nummer +37 (of delen daarvan, zoals +370-379) werd later hergebruikt voor nieuwe onafhankelijke staten, met name die voortkwamen uit de voormalige Sovjet-Unie (bijv. Litouwen +370, Estland +372, Letland +371) en andere landen zoals Andorra (+376).
Sovjet-Unie/Joegoslavië/Tsjecho-Slowakije: Na het uiteenvallen van deze federaties kregen de nieuwe onafhankelijke staten (bijv. Oekraïne, Servië, Kroatië, Tsjechië, Slowakije) allemaal hun eigen nieuwe landennummers.
Q. De wereldwijde PTT-organisatie was Franstalig, hoe heette die? Is die er nog? Waar ging die van uit? De VN?
A. Ja, dat klopt deels. Die organisatie is de International Telecommunication Union (ITU). Hoewel de ITU meertalig is, speelde Frans een belangrijke rol in de vroege dagen, gezien de historische invloed van Frankrijk op internationale standaarden en verdragen.
De ITU bestond al ver voor de oprichting van de Verenigde Naties. Het werd opgericht in 1865 als de International Telegraph Union. In 1947 werd het erkend als een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties. De ITU bestaat nog steeds en is cruciaal voor de coördinatie van wereldwijde telecommunicatie, inclusief frequentiebeheer, satellietbanen en de ontwikkeling van standaarden.
Q. Wanneer is het wereldwijde telefoonnetwerk globaal (in beide betekenissen van het woord) geautomatiseerd?
A. De automatisering van het telefoonnetwerk was een geleidelijk proces dat decennia duurde.
Vroege automatisering (begin 20e eeuw): De eerste automatische telefooncentrales (met kiesschijven) verschenen al in het begin van de 20e eeuw (rond 1892 in de VS). Dit elimineerde de noodzaak van een telefoniste voor lokale gesprekken.
Nationale automatisering (midden 20e eeuw): Veel landen automatiseerden hun nationale netwerken in de jaren 1950 en '60. In Nederland werd het hele telefoonnetwerk in 1962 geautomatiseerd, waardoor abonnees direct konden bellen zonder tussenkomst van een operator.
Internationale automatisering (vanaf de jaren 1960-'70): Het wereldwijde geautomatiseerde bellen, waarbij je direct naar een ander land kon bellen met behulp van landennummers, kwam pas echt op gang vanaf de jaren 1960 en 1970, naarmate de ITU-standaarden voor landennummers en internationale signaleringssystemen (zoals SS7) breder werden geïmplementeerd. Dit maakte de overstap van handmatige internationale gesprekken (via telefonistes) naar geautomatiseerde directe verbindingen mogelijk.
Tegenwoordig is het wereldwijde telefoonnetwerk grotendeels geautomatiseerd en gedigitaliseerd, met steeds meer overstap naar IP-gebaseerde communicatie (VoIP).