VRAAG
In één van zijn kruiswoorden zegt Jezus: "Vader, in uw handen beveel ik mijn geest" (Lucas 23:36 NGB51).
Ik heb vragen over het verband tussen bevelen en aanbevelen.
Wat is het grondwoord voor "bevelen" in de Bijbel in deze uitspraak van Jezus en wat is de betekenis van dat grondwoord (in deze context en elders)?
Kan men zich die betekenis voorstellen als een soldaat die een bevel krijgt om ergens heen te gaan? Ik beveel jou (soldaat, geest) om je te begeven naar (het front, "in uw handen")? Of is die associatie niet in overeenstemming met de grondtekst?
Moet de bijbeltekst eigenlijk gelezen worden als "aanbevelen"? Ik pleit voor mijn geest om bij God te mogen zijn? Of: Ik doe de aanbeveling om het aan God over te laten?
Het Griekse grondwoord dat in Lucas 23:46 wordt gebruikt en vertaald is met "bevelen", is παρατίθημι (paratithēmi).
De betekenis van dit grondwoord omvat verschillende nuances:
Overgeven, toevertrouwen, in bewaring geven: Dit is de meest gangbare en relevante betekenis in deze context. Jezus geeft Zijn geest niet zozeer een opdracht om ergens heen te gaan, maar Hij geeft Zijn geest over aan de zorg en hoede van Zijn Vader. Het impliceert een daad van vertrouwen en overgave. Denk aan iets kostbaars dat je aan iemand toevertrouwt voor veilige bewaring.
Voorzetten (van voedsel): In andere contexten kan paratithēmi ook betekenen "voedsel voorzetten" of "gereed maken". Dit is uiteraard niet relevant voor de uitspraak van Jezus.
Ter overweging voorleggen: Soms wordt het gebruikt in de zin van "ter overweging voorleggen", "presenteren" of "uitleggen".
In de context van Jezus' uitspraak: De betekenis van "overgeven, toevertrouwen" past perfect bij het beeld van Jezus die Zijn leven aan het einde van Zijn aardse bestaan vol vertrouwen in de handen van Zijn hemelse Vader legt. Het is een daad van diepe overgave en geloof, waarbij Hij Zijn geest, dat wat Hem leven geeft en Zijn wezen is, aan God teruggeeft. Het is een echo van Psalm 31:6 ("In uw hand beveel ik mijn geest; Gij verlost mij, HEER, getrouwe God!"), die Jezus mogelijk citeerde, maar met een persoonlijke wending door "Heer" te vervangen door "Vader".
Kan men zich die betekenis voorstellen als een soldaat die een bevel krijgt?
Nee, de associatie met een soldaat die een bevel krijgt om ergens heen te gaan, is niet in overeenstemming met de grondtekst van paratithēmi in deze context. Een militair bevel impliceert een hiërarchie van gezag waarbij een superieur een ondergeschikte iets opdraagt. Hoewel Jezus zich aan Zijn Vader onderwerpt, is de actie hier geen opdracht aan Zijn geest, maar een overgave van Zijn geest. Het gaat om het in bewaring geven en toevertrouwen, niet om het geven van een dwingend commando. De geest wordt niet gestuurd, maar wordt ontvangen door de Vader.
Moet de Bijbeltekst eigenlijk gelezen worden als "aanbevelen"?
Ja, in zekere zin sluit "aanbevelen" beter aan bij de betekenis van paratithēmi in deze context dan "bevelen" in de zin van "opdragen". Wanneer je iets "aanbeveelt", draag je het over met de impliciete wens dat het goed wordt ontvangen, verzorgd of beschermd. Jezus vertrouwt Zijn geest toe aan de zorg van Zijn Vader, wat een vorm van "aanbevelen" is: Hij pleit als het ware voor Zijn geest om bij God te mogen zijn, in diens hoede en zorg. Het is een plechtig en vol vertrouwen overdragen.
Het is interessant dat het Nederlands "bevelen" en "aanbevelen" twee sterk uiteenlopende betekenissen lijken te hebben, terwijl ze etymologisch verwant zijn.
Bevelen: Betekent "gelasten", "opdragen", "een opdracht geven". Dit is de "harde" betekenis.
Aanbevelen: Betekent "aanraden", "voorstellen als geschikt", "iemand of iets gunstig voorstellen". Dit is de "zachte" betekenis.
Etymologie in het Nederlands:
Beide woorden stammen af van het Middelnederlandse werkwoord bevelen. Het oudere Germaanse grondwoord hierachter is *felh-, wat "bergen, bedekken, toevertrouwen" betekende.
De oorspronkelijke betekenis van het Middelnederlandse bevelen was breder dan alleen "opdragen"; het kon ook "toevertrouwen, samenvoegen, aankondigen, onderwerpen" betekenen.
Bevelen (gelasten): Deze betekenis heeft zich ontwikkeld uit de nuance van "opdragen" of "onderwerpen", waarbij gezag wordt uitgeoefend.
Aanbevelen: Dit woord is een samenstelling van "aan-" en "bevelen". Het voorvoegsel "aan-" voegt de nuance toe van "ergens naartoe", "ergens op gericht", of "iemand iets laten toekomen". In dit geval heeft "aanbevelen" de oudere betekenis van "toevertrouwen" of "overdragen" behouden en verder ontwikkeld in de richting van "iemand aanraden" of "onder iemands aandacht brengen als waardevol". Je vertrouwt iets (een persoon, een zaak) toe aan de gunstige overweging of zorg van een ander.
De ogenschijnlijke hardheid van "bevelen" versus de zachtheid van "aanbevelen" komt voort uit de verschillende betekenisontwikkelingen die de gemeenschappelijke wortel "toevertrouwen/overdragen" heeft doorgemaakt, afhankelijk van de context en het gebruik. Bij "bevelen" is het aspect van gezag en directe opdracht dominant geworden, terwijl bij "aanbevelen" het aspect van gunstige overdracht en het bewerkstelligen van een positieve ontvangst centraal staat.
Je veronderstelling over de Engelse woorden "command" en "commend" is correct. Ze hebben inderdaad dezelfde etymologische oorsprong.
Commend: Komt van het Latijnse commendāre, wat "toevertrouwen, overgeven, aanbevelen, prijzen" betekent. Het is samengesteld uit com- (een intensiverend voorvoegsel) en mandāre.
Command: Komt ook van het Latijnse commendāre, maar heeft een latere ontwikkeling doorgemaakt. Het Oudfranse comander (waar het Engelse "command" vandaan komt) ontwikkelde naast de betekenis "toevertrouwen" ook de betekenis "bevelen, opdragen". Dit is deels beïnvloed door het Latijnse mandāre, dat oorspronkelijk "in iemands hand geven" betekende, maar later ook de betekenis "opdragen, bevelen" kreeg.
De evolutie is als volgt:
Latijn mandāre ("in de hand geven", "toevertrouwen") -> ontwikkelde ook de betekenis "opdragen".
Latijn commendāre (com- + mandāre) -> "toevertrouwen, aanbevelen, prijzen".
Vervolgens heeft in het Frans en later in het Engels een splitsing plaatsgevonden:
De betekenis van "toevertrouwen, aanbevelen, prijzen" bleef behouden in commend.
De betekenis van "opdragen, bevelen" ontwikkelde zich tot command, waarbij de nuance van autoriteit en gelasten sterker werd. Het zijn dus "doublets", woorden die van dezelfde oorsprong komen, maar via verschillende wegen of met verschillende betekenisontwikkelingen in de taal zijn opgenomen.
In het Latijn:
De verwantschap is duidelijk in het Latijn zelf:
Mandare: Oorspronkelijk "in de hand geven", later ook "opdragen, bevelen".
Commendare: Zoals hierboven beschreven, "toevertrouwen, aanbevelen, prijzen".
Dus, de associatie in klank en de etymologische verwantschap tussen de concepten van "overgeven/toevertrouwen" en "bevelen/opdragen" is diep geworteld in de Germaanse en Romaanse talen (via het Latijn). De ogenschijnlijke tegenstelling komt voort uit de specialisatie van betekenissen die woorden in de loop der tijd ondergaan, waarbij de ene tak de autoritaire nuance heeft ontwikkeld en de andere de nuance van vertrouwen en overgave.
Samenvattend:
Jezus' uitspraak "Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest" moet theologisch en taalkundig begrepen worden als een daad van diepe overgave en toevertrouwen (vergelijkbaar met "aanbevelen"), waarbij Hij Zijn leven en wezen in de hoede van God legt. De etymologische reis van de woorden "bevelen" en "aanbevelen" in het Nederlands, en "command" en "commend" in het Engels, toont aan hoe een gemeenschappelijke wortel die "overdragen/toevertrouwen" betekende, zich kon splitsen in begrippen die zowel "gezag uitoefenen" als "vertrouwen schenken" omvatten.
VERVOLGVRAAG
De 'dubbele' of onderscheiden betekenis van "bevelen" en "aanbevelen" gaat dus al ver terug in de ontwikkeling van de etymologie. Is aan te geven waar nou echt het verband zit tussen beide betekenissen, dus waar deze elkaar oorspronkelijk overlappen? Misschien kan je in dit verband ook het Griekse woord "paratithēmi" voor mij analyseren of "letterlijk" vertalen (para-...?). (Ik ben de klassieke talen niet machtig.)
Verder is het denk ik ook interessant om te kijken naar het Hebreeuwse woord in Psalm 31:6, dat Jezus kennelijk citeert. Zitten daarin dezelfde noties en/of zijn er verschillen?
Overigens, heb ik in mijn oorspronkelijke vraag de bijbeltekst uit de vertaling van het NBG 1951 geciteerd. In de NBV (NIeuwe Bijbelvertaling) en NBV21 wordt vertaald "Vader, in uw handen leg Ik mijn geest" (Lucas 23:46) en "In uw hand leg ik mijn geest, HEER, trouwe God, verlos mij" (Psalm 31:6).
De vertaling "in handen leggen" is (voor de moderne mens) duidelijker dan "(aan)bevelen".
ANTWOORD
Dat zijn uitstekende vervolgvragen die ons helpen nog dieper in de materie te duiken! De overgang van een brede betekenis naar gespecialiseerde betekenissen is fascinerend.
Het cruciale verband tussen de schijnbaar uiteenlopende betekenissen van "bevelen" (opdragen) en "aanbevelen" (toevertrouwen/aanraden) ligt in de oorspronkelijke notie van overdracht, in bewaring geven, of het plaatsen onder de autoriteit van een ander.
Laten we dit uitleggen via de etymologie:
Germaanse wortel (*felh-): Zoals eerder genoemd, lag aan zowel het Nederlandse "bevelen" als "aanbevelen" de Germaanse wortel *felh- ten grondslag. Deze wortel betekende primair "bergen, bedekken, verbergen, toevertrouwen".
"Toevertrouwen" (aanbevelen): Dit is de directe lijn naar "aanbevelen". Je geeft iets of iemand "in bewaring" of "onder de hoede" van een ander. Dit doe je met een zekere mate van hoop op een gunstige uitkomst, zorg of bescherming. Het is een daad van overdracht met een positieve intentie.
"Onderwerpen / Opdragen" (bevelen): Vanuit de notie van "toevertrouwen" of "in iemands hand geven" kan de betekenis zich ontwikkelen naar "onder iemands gezag plaatsen" of "iets in iemands handen leggen om het uit te voeren". Wanneer je een taak "in iemands handen legt" met de verwachting dat die wordt uitgevoerd, wordt het al snel een "opdracht" of "bevel". De "bevelhebber" is degene die de taak (of de verantwoordelijkheid voor de taak) overdraagt aan een ondergeschikte. Het ligt dus niet ver van elkaar: het overdragen van een geest ter bewaring versus het overdragen van een taak ter uitvoering. De nuance is de aard van de overdracht en de relatie tussen de partijen.
Dus, de oorspronkelijke overlap zit in het brede concept van iets in handen van een ander plaatsen. Afhankelijk van de context (de relatie tussen de gever en ontvanger, en het soort "iets" dat wordt overgedragen) heeft dit zich ontwikkeld tot enerzijds een bevel (een taak overgedragen voor uitvoering onder gezag) en anderzijds een aanbeveling (iets toevertrouwd voor zorg, bescherming of gunstige overweging).
Laten we paratithēmi (παρατίθημι) verder analyseren. Het is een samengesteld woord:
παρά (para-): Dit voorzetsel betekent in het Grieks een aantal dingen, waaronder:
"naast", "langs", "bij" (ruimtelijk)
"naast", "verder dan", "tegen" (figuurlijk)
En in samenstellingen, zoals hier, kan het de notie van "overgeven aan", "toewijzen aan", of "ten behoeve van" aanduiden. Het kan ook een beweging naar iets of langs iets suggereren.
τίθημι (tithēmi): Dit is een zeer veelvoorkomend Grieks werkwoord met de basisbetekenis "leggen", "plaatsen", "stellen". Denk aan het neerleggen van een voorwerp.
Dus, een "letterlijke" vertaling van paratithēmi zou zoiets zijn als:
"ernaast leggen"
"naast zich plaatsen"
"overgeven aan het plaatsen"
"voorleggen"
"neerleggen bij"
In de context van Jezus' uitspraak: "Vader, in uw handen neerleggen bij (of overgeven aan het plaatsen bij) Mijn geest." De vertaling "in handen leggen" (NBV/NBV21) vangt de kern van paratithēmi uitstekend, namelijk het overdragen en plaatsen van iets in de hoede van een ander. Het legt de nadruk op de handeling van neerleggen of plaatsen, in dit geval bij (παρά) de Vader.
Jezus citeert inderdaad Psalm 31:6 (in de Hebreeuwse tekst: Psalm 31:5), waar staat: "בְּיָדְךָ אַפְקִיד רוּחִי פָּדִיתָ אוֹתִי יְהוָה אֵל אֱמֶת"
(b'yad'kha afqid ruchi padita oti Adonai El Emet).
De cruciale werkwoord is אַפְקִיד (afqid), de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord פָּקַד (paqad).
De betekenis van פָּקַד (paqad) is breed en omvat:
Bezoeken, inspecteren, aandacht schenken aan: Vaak in de zin van God die Zijn volk "bezoekt" (soms met zegeningen, soms met oordelen).
Aanstellen, benoemen: Iemand een taak of positie geven.
Toerekenen, in rekening brengen: Iets toeschrijven aan iemand.
Toevertrouwen, in bewaring geven: Dit is de meest relevante betekenis hier. Het betekent iets onder iemands hoede plaatsen voor bewaring of toezicht.
In Psalm 31:6 is de betekenis duidelijk "toevertrouwen" of "in bewaring geven". David (of de psalmist) legt zijn geest (zijn leven, zijn wezen) in Gods handen voor bescherming en verlossing. Dit is een uiting van diep vertrouwen en afhankelijkheid.
Overeenkomsten en verschillen met het Griekse paratithēmi:
Overeenkomst: Beide woorden (Hebreeuws paqad en Grieks paratithēmi) dragen de essentiële notie van "toevertrouwen" of "in bewaring geven" in zich. Dit is de kern van Jezus' uitspraak en van de psalmtext. Beide drukken een handeling van overgave en vertrouwen uit.
Verschil (nuance):
Paqad heeft een bredere semantische waaier, inclusief "bezoeken" en "aanstellen". De nadruk in Psalm 31 is specifiek op het toevertrouwen ter bewaring.
Paratithēmi focust meer direct op het neerleggen bij of overgeven aan. Het voorzetsel para- geeft de richting van de handeling aan.
Jezus' keuze voor paratithēmi in het Grieks vangt de essentie van het Hebreeuwse paqad in deze specifieke context perfect, namelijk het overgeven van zijn geest aan de zorg van de Vader.
Je observatie over de NBV/NBV21 die "Vader, in uw handen leg Ik mijn geest" vertaalt, is zeer accuraat. Voor de moderne lezer is dit inderdaad veel duidelijker en directer dan het archaïsch klinkende "bevelen" van de NBG 1951, vooral omdat "bevelen" in modern Nederlands sterk de connotatie van een opdracht heeft gekregen.
De vertaling "in handen leggen" sluit nauwer aan bij:
De letterlijke betekenis van het Griekse paratithēmi ("plaatsen bij").
De primaire betekenis van het Hebreeuwse paqad in Psalm 31 ("toevertrouwen ter bewaring").
De theologische intentie van Jezus' woorden: een daad van volledige overgave en vertrouwen in de Vader, niet een opdracht aan Zijn eigen geest.
Het is een goed voorbeeld van hoe bijbelvertalingen evolueren om de oorspronkelijke betekenis zo helder mogelijk over te brengen aan de huidige generatie lezers, weg van potentieel misleidende archaïsmen.