Polizeiseelsorge
Geestelijke verzorging politie
Geestelijke verzorging politie
Aanleiding:
Kritische Solidariteit 2.0, Überlegungen zur Zukunft der Seelsorge und Ethik in der Polizei, Niklas Peuckmann, in: Theologische Beiträge, 25-5, Oktober 2025, p304-325.
Abstract: Niklas Peuckmann: Kritische Solidarität 2.0. Überlegungen zur Zukunft von Seelsorge und Ethik in der Polizei. (304–315). In the process of the great transformation of the church, many fields of church activity are also currently changing. Such a process of change is also emerging for police chaplaincy. In view of the many new challenges facing the police today, the focus is shifting to the question of what the profile of police chaplaincy could look like in the future. The article takes up the established concept of critical solidarity (G. Picht) and discusses how this can be further developed in the sense of critical solidarity 2.0.
VRAAG: Duitsland kent Polizeiseelsorge. Dit gaat onder andere terug op artikel 141 van de Weimarer Reichsverfassung, die toegang van pastorale zorg bij instituties, zoals ziekenhuizen en gevangenissen, garandeert. Wat weet je van Polizeiseelsorge (als 'instituut', regelgeving of organisatie) en kent Nederland dit ook?
Polizeiseelsorge in Duitsland is de geestelijke en pastorale zorg voor de medewerkers van de politie (zowel de landelijke deelstaatpolitie als de federale Bundespolizei). Het is een gezamenlijke dienst van de Katholieke en Evangelische kerken, en wordt in sommige deelstaten ook vanuit de overheid erkend en gefaciliteerd.
Doelgroep: Alle medewerkers van de politie, ongeacht hun religieuze achtergrond.
Aanleiding: Het werk van de politie brengt hoge psychische belasting met zich mee, vooral na ingrijpende gebeurtenissen (Extremsituationen).
Taken:
Individuele Seelsorge (pastorale zorg): Gesprekken ter klaring, oriëntatie of ontlasting na stressvolle situaties of bij persoonlijke problemen.
Ethiek en Zingeving: Verzorgen van beroepsethisch onderwijs aan politiescholen en hogescholen, en reflectie op ethische vragen in de dagelijkse praktijk.
Begeleiding: Aanwezigheid bij en na grote en belastende operaties of inzet.
Geloofsbeleving: Het verzorgen van kerkdiensten en spirituele impulsen.
Regelgeving/Organisatie:
De basis ligt inderdaad in het historische recht op vrije uitoefening van religie in openbare instellingen (zoals uit de Weimarer Reichsverfassung, Artikel 141).
De organisatie is vaak Ländersache (een zaak van de deelstaten), met landelijke dekens of bevoegde personen van de kerken die contact onderhouden met de politiechefs.
Geheimhouding: Gesprekken met de Polizeiseelsorger vallen onder het Seelsorgegeheimnis (pastoraal geheim), inclusief het Zeugnisverweigerungsrecht (verschoningsrecht).
Aantal: Er zijn landelijk ongeveer 100 zielzorgers actief voor de politie.
Ja, Nederland kent een vergelijkbare vorm van professionele zorg en begeleiding, namelijk de 'Geestelijke Verzorging' bij de Politie.
Hoewel de term 'Polizeiseelsorge' specifiek Duits is, is de functie van geestelijk verzorger bij de Nederlandse politie de equivalent.
Functie: De geestelijk verzorgers bieden een plek voor zingevingsvragen, levensvragen en morele vorming. Ze ondersteunen politiemedewerkers bij het verwerken van ingrijpende ervaringen.
Verankering: De Geestelijke Verzorging is officieel geïmplementeerd binnen de Nederlandse politieorganisatie. Elke politie-eenheid heeft een geestelijk verzorger (of toegang tot).
Grondslag: De beschikbaarheid van geestelijke verzorging is in Nederland verankerd in het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (Grondwet, artikel 6), waaruit het recht op vrije toegang tot geestelijke zorg voortvloeit.
Onafhankelijkheid: Net als in Duitsland geldt dat de geestelijk verzorgers in principe vrij toegankelijk zijn, zonder doorverwijzing of toestemming van derden, en de inhoud van de gesprekken is vertrouwelijk.
Focus: Naast individuele gesprekken is er ook aandacht voor ethiek en morele weerbaarheid in de werkzaamheden van de politie, wat overeenkomt met het beroepsethisch onderwijs in Duitsland.
Kortom, de Polizeiseelsorge in Duitsland en de Geestelijke Verzorging bij de Politie in Nederland dienen hetzelfde doel: het bieden van pastorale en levensbeschouwelijke ondersteuning aan politiemensen vanwege de unieke en veeleisende aard van hun werk.
VRAAG: Heeft artikel 141 van de Weimarer Reichsverfassung een equivalent in de huidige Duitse grondwet (zo ja, welk artikel)?
Artikel 141 van de Weimarer Reichsverfassung (WRV) heeft een directe equivalent in de huidige Duitse grondwet, het Grundgesetz (GG). Het is niet vervangen door een nieuw artikel, maar is eenvoudigweg geïncorporeerd (opgenomen) in het Grundgesetz.
Het relevante artikel in het Grundgesetz is Artikel 140 GG (Grundgesetz):
"Die Bestimmungen der Artikel 136, 137, 138, 139 en 141 der deutschen Verfassung vom 11. August 1919 sind Bestandteil dieses Grundgesetzes."
(De bepalingen van de artikelen 136, 137, 138, 139 en 141 van de Duitse Grondwet van 11 augustus 1919 [Weimarer Reichsverfassung] zijn onderdeel van dit Grundgesetz.)
Artikel 141 van de Weimarer Reichsverfassung (WRV), dat het recht op pastorale zorg (Seelsorge) in openbare instellingen (zoals het leger, ziekenhuizen, gevangenissen en sonstige öffentliche Anstalten - waaronder de politie valt) regelt, is dus een ongewijzigd onderdeel van de huidige Duitse grondwet geworden via Artikel 140 GG.
Dit betekent dat de grondwettelijke basis voor de Polizeiseelsorge en de bredere Anstaltsseelsorge (pastorale zorg in instellingen) in Duitsland, honderd jaar na dato, nog steeds direct teruggaat op de tekst van de Weimarer Reichsverfassung.
De precieze tekst van Artikel 141 WRV, die nu dus geldt als onderdeel van het Grundgesetz, luidt:
"Soweit das Bedürfnis nach Gottesdienst und Seelsorge im Heer, in Krankenhäusern, Strafanstalten oder sonstigen öffentlichen Anstalten besteht, sind die Religionsgesellschaften zur Vornahme religiöser Handlungen zuzulassen, wobei jeder Zwang fernzuhalten ist."
Dit waarborgt het recht van de religieuze genootschappen om op deze plekken pastorale zorg te verlenen, mits er een behoefte (Bedürfnis) is.
VRAAG: Is er in Nederland een vergelijkbaar artikel die specifiek de geestelijke verzorging in (overheid en aanverwante) instituties regelt?
In Nederland is er niet één enkel Grondwetsartikel dat specifiek de geestelijke verzorging in alle overheid en aanverwante instituties (politie, gevangenissen, ziekenhuizen, Defensie) op de manier van de Duitse Artikel 141 WRV regelt.
De basis voor het recht op geestelijke verzorging ligt in Nederland breder, maar wordt in de praktijk voor specifieke sectoren uitgewerkt in lagere wetgeving en beleidsafspraken.
Het fundamentele recht waaruit de Geestelijke Verzorging voortvloeit, is Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet:
"Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet."
Uit dit artikel 6 vloeit het recht op vrije toegang tot geestelijke zorg voort. Dit is de grondslag voor de verplichte beschikbaarheid van geestelijke verzorging in instellingen waar mensen door de overheid zijn ingesloten of langdurig verblijven, zoals:
Penitentiaire inrichtingen (gevangenissen).
Justitiële jeugdinrichtingen.
Zorginstellingen (met name langdurige zorg, GGZ).
De krijgsmacht (Defensie).
Voor de verschillende sectoren is de verplichting om geestelijke verzorging aan te bieden expliciet vastgelegd in specifieke wetten en regelingen:
Sector - Wettelijke verankering - Kernbepaling
Gevangenissen (Justitiële Inrichtingen): Penitentiaire Beginselenwet (Pbw)
Artikel 41 Pbw verplicht de directeur zorg te dragen voor voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden.
Krijgsmacht (Defensie): Wet op de Krijgsmacht en specifieke regelingen.
Regelt de aanstelling en het werk van de geestelijk verzorgers bij Defensie, in samenwerking met de 'zendende instanties' (kerken/levensbeschouwelijke genootschappen).
Gezondheidszorg: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en andere zorgwetten.
Stelt eisen aan de kwaliteit van de zorg en de inspraak (bijvoorbeeld via de cliëntenraad) over zaken als geestelijke verzorging. De bekostiging en beschikbaarheid in de 1e/2e lijn is geregeld via de Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg (Wlz).
Politie: CAO Politie en intern beleid
Hoewel de Grondslag Artikel 6 is, is de verplichting voor het korps om een professionele voorziening op het gebied van Geestelijke Verzorging aan te bieden vastgelegd in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO). Dit is dus een arbeidsvoorwaarde en een beleidsmatige keuze, en niet direct een bepaling in een formele wet of de Grondwet zelf.
Het cruciale verschil is dat in Duitsland (via Artikel 140 GG dat Artikel 141 WRV incorporeert) de verplichting tot Anstaltsseelsorge direct op Grondwetsniveau is vastgelegd. In Nederland is de verplichting op Grondwetsniveau (Artikel 6) vooral een recht op vrijheid van belijden, terwijl de concrete invulling en beschikbaarheid in instellingen is geregeld in specifieke wetten (zoals de Pbw) en beleidsafspraken (zoals de CAO Politie).
Geestelijk verzorgers bij de Nederlandse politie genieten een verschoningsrecht (ook wel beroepsgeheim genoemd), wat vergelijkbaar is met het Duitse Seelsorgegeheimnis.
Het verschoningsrecht voor geestelijk verzorgers is verankerd in het Nederlandse Wetboek van Strafvordering (Sv).
Artikel 218 Sv bepaalt dat personen die uit hoofde van hun stand, ambt of beroep tot geheimhouding verplicht zijn, zich mogen beroepen op een verschoningsrecht om geen getuigenis af te leggen.
Dit verschoningsrecht geldt voor een specifieke groep beroepen, waaronder geestelijken (predikanten, pastoors, imams, etc.) en geestelijk verzorgers. Zij zijn dus niet verplicht om te getuigen over informatie die hen in hun hoedanigheid van geestelijk verzorger in vertrouwen is meegedeeld.
Vertrouwelijkheid: Gesprekken tussen een politiemedewerker en een geestelijk verzorger zijn strikt vertrouwelijk. De verzorger zal nooit verslag doen over de inhoud van individuele gesprekken aan de leidinggevende, de interne opsporingsdienst, of aan andere collega's.
Uitzondering op getuigplicht: Als een geestelijk verzorger bij de politie zou worden opgeroepen om te getuigen in een gerechtelijke procedure (bijvoorbeeld over een bekentenis of mededeling van een politiemedewerker), kan de verzorger zich beroepen op Artikel 218 Sv en weigeren de gevraagde informatie te verstrekken.
Dit juridisch beschermde geheimhoudingsrecht is cruciaal; het zorgt ervoor dat politiemensen in alle openheid en zonder vrees voor gevolgen levens- of ethische vragen met de geestelijk verzorger kunnen bespreken, wat de effectiviteit van de zorg waarborgt.