Villa "La Cumbre"

De folterkamers in villa "La Cumbre"

"Wij zijn onschuldig en worden terdege vervolgd"

Villa "La Cumbre"

Cuesta de Aldapeta

San Sebastián

In het jaar 1983 was de Commandopost van de Guardia Civil van San Sebastián gevestigd in de Calle de Zumalacárregui, en de woonpaviljoenen van de Guardias in Intxaurrondo. Het commando stond onder leiding van een Luitenant-kolonel, Eerste Chef genoemd. In oktober van dat zelfde jaar kwam er een einde aan het mandaat van Luitenant-kolonel Julio Martin Maestro als Eerste Chef. De Tweede Chef zou hem opvolgen: commandant Enrique Rodriguez Galindo, sinds 1980 als Derde Chef begonnen in de Commandopost. De officieren van de inlichtingendienst, bestaande uit een dertigtal manschappen, waren Kapitein Angel Vaquero Hernandez en Luitenant Fidel del Hoyo Cepeda. Twee Guardias, ingekwartierd in de inlichtingendienst, waren Korporaal 1° graad Enrique DoradoVillalobosen Guardia Felipe Bayo Leal.

De leden van de dienst waren onderverdeeld in drie groepen: gewone misdrijven, fiscale misdrijven en drugtrafiek en terroristische misdrijven. In iedere groep waren dan nog eens subgroepen.

Sedert eind december 1982 was Jose Julian Elgorriaga Goyeneche Burgerlijk Gouverneur van Guipúzcoa. Midden 1983 solliciteerde hij bij de Commandant van de Cuerpo de Policía Nacional, Paulino Garcia Diez, Commandant van de kazerne van Aldapeta, om aan het korps van het Burgerlijke Gouvernement een functionaris toe te voegen, met als opdracht bureaufuncties te ontwikkelen en tevens de functie van verbindingsofficier (inlichtingen inwinnen over, en contrapropaganda voeren tegen, ETA) op zich te nemen. Het werd Angel Lopez Carrillo.

In de loop van het jaar werden commandant Enrique Rodriguez Galindo en gouverneur Julian Elgorriaga Goyeneche gebriefd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Er werd geopperd een piste te openen om met geweldadige acties tegen ETA-vluchtelingen in Iparralde op te treden, om zo een einde te stellen aan hun terroristische activiteiten. In eerste instantie werd gedacht aan inlichtingen inwinnen, lokaliseren, aanhouden en overbrengen naar Spanje (waar onder druk -foltering- inlichtingen over ETA konden verzameld worden). Later werd aanbevolen alle sporen (na het bekomen van inlichtingen) uit te wissen, opdat niets zou uitlekken. Drie Guardias verklaarden zich met alles akkoord: Kapitein Angel Vaquero Hernandez, Korporaal 1° graad Enrique Dorado Villalobos en Guardia Felipe Bayo Leal.

Om de bewaking en de controle van de ontvoerde Etarras veilig te stellen, werd gekozen voor een villa in de stad San Sebastián: “Villa La Cumbre”, een verlaten eigendom van de Staat, ter beschikking gesteld van het Burgerlijk Gouvernement. De villa, gelegen aan de Cuesta de Aldapeta (die leidt naar de kathedraal Buen Pastor) was omringd door een tuin met zwembad en tennisveld. De villa werd sporadisch gebruikt door de politie om hun moto’s en honden tijdelijk onder te brengen, en zelfs om een partijtje tennis te spelen. De gouverneur verleende aan commandant Enrique Rodriguez Galindo alle nodige faciliteiten om de villa naar eigen inzichten te betreden en in te richten. Commandant Enrique Rodriguez Galindo gaf de opdracht twee personen, waarvan de identiteit niet zeker was, in Frankrijk aan te houden en over te brengen naar “La Cumbre”.

Toegangspoort "Villa La Cumbre"

Foto geschonken door W. Hensgen

Deze twee personen waren José Antonio Lasa Arostegui en José Ignacio Zabala Artano. Zij werden op 15 oktober 1983 gevolgd in Bayonne, en toen ze op weg waren naar hun wagen in de Rue des Tonneliers en alleen bleken te zijn (om 00.30u om precies te zijn, dus reeds de 16de), werden ze omsingeld, geïmmobiliseerd en in een wagen geduwd. Ze werden met dekens bedekt om niet gezien te worden en zo reden ze naar San Sebastián. Van Iparralde over de staatsgrens naar Hegoalde. Er moet dus iemand aan de grens gestaan hebben die de andere kant opkeek of de nummerplaat kende, want de controles waren ongemeen streng.

In de avond van zaterdag, 15 oktober 1983, hadden José Antonio Lasa en José Ignacio Zabala vergezeld van Lasa's broer, Miguel, en de vrouw van Mariano Martinez Colomo een paar bars bezocht. Voordien hadden ze het avondmaal genomen ten huize van Mariano Martinez Colomo in de Rue des Tonneliers, nummer 11.

Terug bij Mariano, omstreeks 00.30u (16.10.1983), gaf Mariano de autosleutels van zijn groene Renault 4L, Spaanse nummerplaat SS-3590-M, aan de twee jongens zodat ze naar het feest van het naburige dorp Arcangues zouden kunnen gaan. Ze namen afscheid en liepen naar een perceel in dezelfde straat waar de auto geparkeerd stond. Op dat ogenblik werden ze omsingeld en grepen de gebeurtenissen plaats zoals in het kader hierboven vermeld.

De volgende ochtend, 17 oktober 1983, verwonderde Mariano Martinez Colomo er zich over dat de sleutels nog niet terug bezorgd waren. Hij vond zijn wagen terug op dezelfde plaats als waar hij hem had geparkeerd, niet gesloten en met de sleutels op het portier. Toen hij ook vaststelde dat de twee vrienden niet in hun woonst waren en er sedert de dag voordien ook niet geweest waren, gaf hij, vergezeld door Juan Ramon Nafarrate Ateche van het vluchtelingencomité, de verdwijning aan bij de politie.

Toevallig was er op 15 oktober 1983 ook een aanslag geweest in Guipúzcoa. Om 22.50u werd door middel van een afstandbediening een bom tot explosie gebracht, gericht tegen een patrouillewagen van de Guardia Civil van Oñate. De bom lag op een voetpad voor een tuin aan de lokale weg San Prudencio-Oñate-Zumárraga, L-80, km 4. Door de kracht van de explosie werd een steen door de achterruit van de patrouillewagen geslingerd en de Guardia Civil, Reyes Corchado, werd zwaar gewond. Vliegensvlug werd hij met dezelfde wagen overgebracht naar het "Hospital Comarcal" van Alto Deva in de gemeente Mondragón, maar om 23.00u zou hij aan zijn verwondingen overlijden. Een tweede Guardia Civil, Antonio Ramos Ramirez, was licht gekwetst en werd later uit hetzelfde ziekenhuis ontslagen. De gouverneur Julian Elgorriaga Goyeneche vertrok onmiddellijk, zonder zijn lijfwachten, naar de plaats van het gebeuren, van zohaast hij het nieuws op de radio had gehoord. Hij bestuurde zelf de officiële wagen, een gepantserde Forf Granada. Hij bezocht de plaats van het gebeuren, het hospitaal in Mondragón en de kazerne in Oñate, waar een rouwkapel was opgesteld. Daar ontmoette hij ook Commandant Rodriguez Galindo en Angel Lopez Carrillo (die de gouverneur nagereisd was, toen hij hoorde dat hij alleen was). De gouverneur reed om 05.00u terug naar San Sebastián met Rodriguez Galindo, Lopez Carrillo en de lijfwachten van de commandant. Onderweg kreeg de commandant een telefoon met het advies contact op te nemen met de kazerne in Intxaurrondo. Hij lichtte de gouverneur in over het nieuws met de melding dat twee kleinere vissen (Lasa en Zabala) in Frankrijk waren opgepakt. Lopez Carrillo hoorde dit ook.

Foya de Coves

Vanaf 16 oktober 1983 werden José Antonio Lasa en José Ignacio Zabala dus vastgehouden in "Villa La Cumbre". Commandant Enrique Rodriguez Galindo had de bewakingsopdracht toevertrouwd aan Kapitein Angel Vaquero Hernandez, Korporaal 1° graad Enrique Dorado Villalobos en Guardia Felipe Bayo Leal. Om beurt moesten zij de "ondervragingen" (?) leiden, bijgestaan door een achttiental andere Guardias. Dit duurde een paar dagen. De eerste dag waren gouverneur Julian Elgorriaga Goyeneche en Commandant Rodriguez Galindo (beide met een kap over het hoofd) op "bezoek" gekomen. Eenmaal de "ondervragingen" voorbij waren, werd besloten door Enrique Rodriguez Galindo, Jose Julian Elgorriaga Goyeneche, Angel Vaquero Hernandez, Enrique Dorado Villalobos en Felipe Bayo Leal om de gevangenen te laten verdwijnen. Er moest een afgelegen plaats gevonden worden, en de "Foya de Coves" (in Busot, Alicante), leek hen een geschikte plaats. Op de foto hierboven, de omgeving van de Foya de Coves.

De jongeren Lasa en Zabala werden vastgebonden, met een prop in de mond en de ogen met kleefpleisters bedekt, naar hun eindbestemming gebracht. De omstandigheden waarin beide jongeren zich op dat moment (na de "ondervragingen") bevonden, laat ik om ethische redenen weg. De opruimploeg bestond uit: Enrique Dorado Villalobos en Felipe Bayo Leal, met nog een paar helpers. Via een landweg, die vertrok vanaf de lokale weg A-182 (Busot-Aguas de Busot), Km. 12,100, circuleerden ze een 15-tal kilometer rond alvorens de wagens te verlaten. Te voet trokken ze een 200 meter de bergzone in. Met een "Browning"-pistool werd Lasa éénmaal in het hoofd geschoten en Zabala tweemaal. Nadien werden beide, met prop in de mond, samen met een paar zwachtels in een put (van 180 op 80 en 90 cm diep) gegooid, die op voorhand was uitgegraven. De lijken werden bedekt met 50 kg ongebluste kalk, met er boven op aarde.

Omstreeks 16.15u, op 20 januari 1984, belde een man naar de zender "Cadena Ser" in Alicante. De oproep kwam terecht bij Mª Nieves Martinez Martinez. De boodschap luidde: "Ik spreek in naam van GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación en ik vraag je om je volledige aandacht, want ik herhaal geen tweede maal... Vandaag hebben wij José Antonio Lasa Arostegui en José Ignacio Zabala Artano omgebracht. Op hun verzoek naar een priester, hebben wij geweigerd omdat zij dit niet verdienen. Hun lichamen zijn terug te vinden in Busot". Onmiddellijk werd er opgehangen.

Op 20 januari 1985 ontdekte Ramon Soriano Poveda, die aan het jagen was, menselijke resten, rondom een kuil, door ongedierte kriskras verspreid. Bij nader toezien, meende hij in de kuil een lichaam te herkennen. Hij verwittigde onmiddellijk de Guardia Civil van Busot, die na verifiëring de onderzoeksrechter van de Guardia in Alicante alarmeerde. Een onderzoeksteam werd ter plaatse gestuurd, de kuil werd geopend en in plaats van één lichaam werden twee lichamen gevonden, met proppen in de mond, de ogen met pleiters bedekt en resten van zwachtels. De lijken waren niet meer intact, aangezien in een straal van 20 meter rondom de put de ontbrekende delen teruggevonden werden.Op zowat 3 meter afstand werd een kogelhuls gevonden van het type "Geco 9mm, Parabellum", en een paar dagen later, na het schiften van de aarde, nog een projectiel van het kaliber 9mm, Parabellum. De lijkenkonden niet geïdentificeerd worden (bij de autopsie werd bij Zabala maar 1 kogel gelokaliseerd) en ze werden "gestockeerd" op het gemeentelijk kerkhof van Alicante, 10 jaar lang, tot 1995. In dat jaar was er in de pers heel wat te lezen over de acties van GAL in de jaren 80, over verdwenen personen, over commentaren bij processen, over processen die handelden over het gebruik van kalk om lijken te laten verdwijnen. Eindelijk ontdekte een snuggere geest het verband tussen de twee "gestockeerde" lijken en GAL. Het was een politiefunctionaris, Jesủs García García, van de "Cuerpo Nacional de Policía, nr. 11.219, groepschef van de Gerechterlijk Politie, ingeschreven in de gerechtsgebouwen van Alicante. De forensische onderzoeken werden hervat en er werd een gelijkaardig projectiel (de derde) gevonden na grondig speurwerk. Een nieuwe autopsie kon nu niet meer uitblijven, en ja, een tweede kogelinslag werd in het hoofd gevonden .De lijken werden eindelijk op 22 maart 1995 geïdentificeerd: José Antonio Lasa Arostegui en José Ignacio Zabala Artano.

Herriak ez du barkatu - Het volk zal dit nooit vergeten

Twee vrienden

José Antonio Lasa Arostegui en zijn vriend José Ignacio Zabala Artano werden geboren in Tolosa. José Antonio Lasa op 21 maart 1963 en José Ignacio Zabala op 5 januari 1963. Samen met nog een vriend, Iñaki Alonso Uranga, traden zij in 1981 toe tot ETA.

Op 6 november 1981 werd Iñaki Alonso Uranga gearresteerd, toen hij een aanslag wilde plegen tegen de "Caja Laboral Popular" in de Calle San Francisco te Tolosa. Zijn mededaders konden na een vuurgevecht ontsnappen.

Als gevolg van deze feiten en op grond van hun vriendschap met Iñaki Alonso Uranga besloten José Antonio Lasa Arostegui en zijn vriend José Ignacio Zabala Artano te vluchten. In 1983 bevonden ze zich te Bayonne in Iparralde, waar ze politiek asiel hadden aangevraagd en in contact stonden met het "Comité voor vluchtelingen" tijdens de afhandeling ervan. Er werd hen ook een verblijfsvergunning afgeleverd.

>>>>>>>>

Op 1 oktober 2004 werd ontdekt dat de grafsteen op het kerkhof in Tolosa met de foto's van de 2 erop was gestolen, ongeveer tegelijkertijd dus met de vrijlating van hun moordenaar, ex-Guardia Civil Generaal Enrique Rodriguez Galindo.

De gedenkplaat in Tolosa was daar opgehangen omdat de familie tot in 1995, toen de resten van Lasa en Zabala (gevonden onder ongebluste kalk in Alicante) werden geïdentificeerd, geen plek hadden om hen te gedenken. Intussen werd een gedenksteen opgericht.