Falange

In de jaren zestig en begin jaren zeventig deed Franco nog amper een beroep op de Falangistische vleugel van de FET y de las JONS en richtte zich voornamelijk op aanhangers van Opus Dei, de katholieke organisatie die een aantal handige technocraten voortbracht.

Na het overlijden van Franco (november 1975) werd Spanje door toedoen van koning Juan Carlos en Franco's opvolgers die uit de Opus Dei gelederen kwamen, omgevormd tot een democratie (democratuur). De FET y de las JONS werd in 1977 ontbonden. Sindsdien tooien een aantal semi-fascistische en neofascistische organisaties in Spanje zich met de naam Falange, zonder dat zij een rol van betekenis spelen.

04 juni 2002

In de week van 4 juni 2002 maakt het tijdschrift Kalegorria, melding van de oprichting vandrie commando’s van een dertigtal uiterst rechtse elementen die de bedoeling hebben in de loop van de twee à drie volgende jaren aanslagen te plegen tegen 35 Baskische burgers. De actie zou uitgaan van de Guardia Civil-kazerne “La Salve” van Bilbao en één van de leden zou de falangist Gonzalo de la Peña Gumuzio, alias “Gonzalo Azaola” zijn, die bij de voorgaande verkiezingen op de PP-lijst van Gorliz stond. Er wordt een foto van hem afgedrukt waarop hij in een heuvelachtige omgeving met schietoefeningen bezig is in een falangistisch uniform, zwarte handschoenen incluis (zie foto). Verder is er nog een foto van een schietende Santiago Fontenla, bekend als “Santiaga Olabarria” verantwoordelijke van de “Baskische Falange”. Er staat zelfs een groepsfoto bij, gemaakt na een vergadering in een hotel in Bilbao en een foto van een viertal met bivakmutsen over het hoofd en aan de muur achter hen het teken van de Falange, het juk en de vijf pijlen.

De coördinatie zou berusten bij een agent van de Inlichtingendienst van de Guardia Civil.

Wie een beetje de geschiedenis kent weet dat er al eerder dergelijke doodeskaders bestonden: Batallón Vasco Español, La Triple A, Grupos Antiterroristas por la Liberación (GAL), etc,… Nooit was het onderzoek naar de samenstelling en naar de aanstichters volledig. Een zaak om serieus te nemen…

Symboliek

    • El yugo y las flechas: het juk en de pijlen

    • een blauw hemd, symbool van de werkmens

    • na de fusie met de Carlisten droegen falangisten ook een rode baret.

    • Cara al sol, hun hymne

Verwante politici

    • De voormalige Spaanse premier José Maria Aznar was een falangist in zijn jeugdjaren.

    • Falangisme zelf is gebaseerd op het fascisme van Mussolini

    • Ook Franco had wel iets te maken met het falangisme, hoewel hij strikt genomen geen falangist was.

GeschiedenisDe partij werd opgericht op 29 oktober 1933. De Falange kwam voort uit twee kleinere fascistische groepjes, die geleid werden door José Antonio Primo de Rivera en Luís Ruiz de Alda. Tijdens het oprichtingscongres van 29 oktober 1933 werd José Antonio tot Algemeen Leider (Jefe Nacional) van de Falange Española (FE) gekozen. Omdat de FE in financiële nood verkeerde fuseerde zij in 1934 met de in 1931 opgerichte Juntas de Ofensiva Nacional Sindicalista van Ramiro Ledesma Ramos tot de Falange Española de las Juntas Ofensiva de Nacional Sindicalista (FE de las JONS).

Falange provoceert...

Overigens was de FE de las JONS sterk gericht op het Italiaanse fascisme. De FE de las JONS had ook enkele antisemitische trekjes, maar ging nooit zo ver als de Duitse nationaalsocialisten en later het Italiaanse fascisme. Wel was de Falange het bolwerk van personen die geloofden in 'joodse complotten' en 'complotten van vrijmetselaars.'

Bij de verkiezingen van februari 1936 behaalde de FE de las JONS maar twee zetels. Ledesma Ramos die al langer overhoop lag met José Antonio, stapte na de verkiezingsnederlaag uit de beweging en richtte de JONS opnieuw op. (Desondanks bleef de naam FE de las JONS behouden.) Wegens het toenemende straatgeweld, waar de Falange niet zelden bij betrokken was, werd de partij in maart 1936 door de regering verboden. José Antonio werd na het begin van de Spaanse Burgeroorlog geëxecuteerd in de gevangenis van Alicante. De falangisten sloten zich tijdens de Burgeroorlog bij de nationalisten van Franco aan, hoewel de falangisten door de conservatieve generaals (met name van de Carlistische zijde) werd aangeduid als 'onze rode bondgenoten' (verwijzend naar het sociaalradicalisme dat de partij in haar beginjaren kenmerkte). Een exponent van de radicale vleugel binnen de FE de las JONS, Manuel Hedilla, werd in 1937 door de falangisten tot Jefe Nacional gekozen. Een paar dagen na zijn verkiezing, op 28 april 1937 werd hij door Franco aan de kant geschoven, omdat Hedilla zich tegen een fusie van de FE de las JONS met de Carlistische Comunión Tradicionalista en Alfonsistisch monarchistische Renovación Española verzette.

De afzetting van Hedilla maakte de weg vrij voor Franco om de fusie er door te drijven en om vervolgens het leiderschap op zich te nemen van de nieuwe beweging, de Falange Española Tradicionalista y de las Juntas de Ofensivas de Nacional Sindicalistas. Het dagelijks bestuur kwam in handen van een secretaris-generaal (sinds 1939: ministersecretaris-generaal).

Nadat Franco de burgeroorlog in 1939 had gewonnen, zette hij zijn in de burgeroorlog al begonnen pro-As koers (de As-mogendheden) voort. De meeste falangistische leden binnen de nieuwe FET y de las JONS waren overtuigde bondgenoten van het Italiaanse en Duitse fascisme. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939, en zeker na de Blitzkrieg in West-Europa, groeide de sympathie binnen de Falange voor de As. Mensen als Serrano Suñer (zwager van Franco) en generaal Augustin Muñoz Grandes, vooraanstaande falangisten, streefden naar Spaanse deelname in de oorlog aan de zijde van de As. De voorzichtige Franco wenste eerst nog een tijd af te wachten en te zien of de successen van met name Duitsland niet van korte duur waren, hetgeen medio 1943 juist bleek te zijn. Franco hield Spanje uiteindelijk uit de oorlog en in de loop van 1944 verving hij de pro-Duitse en pro-Italiaanse politici door gematigde en zelfs pro-Britse politici. Wel streed een, voornamelijk uit falangisten, Divisiόn Azul (Blauwe Divisie) mee aan het Oostfront. Hun leuze was "Viva la muerte" (Leve de dood).

Al tijdens de eindfase van de Tweede Wereldoorlog distantieerde Franco zich van de As en zou later zelfs nog ontkennen dat hij sympathie had voor Nazi-Duitsland en fascistisch Italië. (Hij zou later zelfs nog beweren dat de geallieerden zonder de hulp van Spanje de oorlog niet hadden gewonnen). In juni 1945 werden de laatste pro-Duitse falangisten uit zijn regering verwijderd.

In de jaren vijftig, toen Spanje steeds meer op het Westen begon te leunen, raakte het falangisme in onbruik evenals de partijnaam. Hoewel de partijnaam officieel in 1967 werd gewijzigd in 'Movimiento Nacional' (Nationale Beweging), bleef men tot de dood van Franco van Falange spreken. Pogingen om het fascisme van de Falange in de jaren vijftig nieuw leven in te blazen, (een initiatief van twee oud-secretarissen-generaal van de beweging) liepen op niets uit.

(*) Corporatisme is een politiek systeem waar wetgevende macht aan burgervergaderingen wordt toegekend die economische, industriële, agrarische en professionele groepen vertegenwoordigen. In tegenstelling tot pluralisme, waar vele groepen strijden voor de controle van de staat, nemen in het corporatisme verscheidene niet verkozen lichamen een beslissende rol aan in het besluitvormingsproces. Het is een politiek-economische leer, die probeert een middenweg te vormen tussen het marxisme en het kapitalisme, en die verwant is aan het solidarisme. In feite bestaat corporatisme erin om de economie in te delen in verschillende corporaties per deelgebied, die de marxistische klassen zou overtreffen en verenigen. Patroons en arbeiders zouden samen in een corporatie zitten, en zo gezamenlijk hun problemen oplossen.

FALANGE ESPAÑOLA de las Juntas Ofensiva de Nacional Sindicalista

Falange is een politieke beweging die zijn origine heeft in het Spanje tijdens het interbellum. In het Spaans heet deze beweging Falange Española. De beweging is geheel geënt op de ideeën van José Antonio Primo de Rivera, zoon van de voormalige Spaanse dictator Miguel Primo de Rivera en werd gesticht in 1933, en heeft uitgesproken fascistoïde kenmerken. Falangisten streefden naar een corporatistische staat (*) en naar nationale eenheid. Dit liet geen ruimte voor de diversiteit van de verschillende Spaanse volkeren als de Basken en de Catalanen. De nationale eenheid werd gebouwd rond een Spaans staatsnationalisme. Zodoende wezen falangisten racisme af, als natieverdelende factor. De Rooms-katholieke Kerk was de officiële staatskerk, men had oog voor de Castilliaanse grootgrondbezitters (latifundistas), verheerlijkte het Spaanse verleden als imperium en Spaanse helden als El Cid, Ferdinand II van Aragón,... ter ere van de nationale trots. Ook werd gestreefd naar een sociale hervorming, volgens solidaristisch principe. Dit alles werd overgoten met een anticommunistische saus.