De eerste onthullingen

Als gevolg van de ontvoering door ETA van legerkapitein Martín Barrios op 5 oktober1983, werd besloten een leider van ETA, José María Larretxea Goñi, te ontvoeren om hem te ruilen tegen Barrios. José Amedo die in de nodige informatie en contacten voorzag, werkte nu samen met de toenmalige Burgerlijke Gouverneur van Bizkaia, Julián Sancristóbal en met de politieoversten Franciso Álvarez (Hoofdcommissaris van Politie te Bilbao en Afgevaardigde in Antiterrorismestrijd voor País Vasco en Navarra) en Miguel Planchuelo (Regionaal Brigadechef van de Información de la Lucha Antiterrorista). De Burgerlijke Gouverneur van Bizkaia, Julián Sancristóbal consulteerde minister van Binnenlandse Zaken José Barrionuevo en Staatsecretaris voor Veiligheid Rafáel Vera, die het licht op groen hebben gezet voor de operatie, die op 18 oktober 1983 mislukte.

Gedane zaken nemen geen keer, en dus werd beslist een nieuwe ontvoering op te zetten. Slachtoffer was ditmaal Mikel Lujua Gorostola, een lid van ETA. Als gevolg van een vergissing echter, werd Segundo Marey Samper ontvoerd. Het resultaat is gekend: bij zijn vrijlating werd het drieletterwoord voor een eerste maal ontdekt. Er stak een briefje in zijn zakken.Als gevolg van de ontvoering door ETA van legerkapitein Martín Barrios op 5 oktober1983, werd besloten een leider van ETA, José María Larretxea Goñi, te ontvoeren om hem te ruilen tegen Barrios. José Amedo die in de nodige informatie en contacten voorzag, werkte nu samen met de toenmalige Burgerlijke Gouverneur van Bizkaia, Julián Sancristóbal en met de politieoversten Franciso Álvarez (Hoofdcommissaris van Politie te Bilbao en Afgevaardigde in Antiterrorismestrijd voor País Vasco en Navarra) en Miguel Planchuelo (Regionaal Brigadechef van de Información de la Lucha Antiterrorista). De Burgerlijke Gouverneur van Bizkaia, Julián Sancristóbal consulteerde minister van Binnenlandse Zaken José Barrionuevo en Staatsecretaris voor Veiligheid Rafáel Vera, die het licht op groen hebben gezet voor de operatie, die op 18 oktober 1983 mislukte.

Gedane zaken nemen geen keer, en dus werd beslist een nieuwe ontvoering op te zetten. Slachtoffer was ditmaal Mikel Lujua Gorostola, een lid van ETA. Als gevolg van een vergissing echter, werd Segundo Marey Samper ontvoerd. Het resultaat is gekend: bij zijn vrijlating werd het drieletterwoord voor een eerste maal ontdekt. Er stak een briefje in zijn zakken.

Een terroristische groep, die zichzelf GAL noemt, neemt de verantwoordelijkheid op zich van de ontvoering van Segundo Marey

EL País - San Sebastián - 15/12/1983

Op 14 december 1983 wordt de 51-jarige Segundo Marey, zoon van een socialistische vluchteling uit 1936, vrijgelaten op Franse bodem, een 3-tal kilometer van de grensovergang met Spanje te Dancharinea. Tien dagen eerder werd hij ontvoerd. De kidnappers schrijven in een communiqué te behoren tot een onbekende organisatie die zich GAL noemt en eisen de verantwoordelijkheid op. Het communiqué, opgesteld in het Frans, werd in de zakken van Segundo Marey gevonden. In het communiqué werd naast de opeising van de ontvoering, ook het motief opgegeven: GAL beschuldigt de Franse regering ervan de avonturen van ETA, in het zuidoosten van Frankrijk, straffeloos door de vingers te zien, en dreigt er mee bij iedere aanslag van ETA het gepaste antwoord te geven.

Nota van GAL

"Tengevolge van de toename van moorden, ontvoeringen en afpersingen gepleegd door de terroristische organisatie ETA op Spaanse bodem, en geprogrammeerd en gedirigeerd van op Franse bodem, hebben wij beslist die toestand te elimineren. GAL of Los Grupos Antiterroristas de Liberación, opgericht met dit doel, wil volgende punten toelichten:

    1. Iedere moord door de terroristen zal een gepast antwoord krijgen, niet één slachtoffer zal onbeantwoord blijven

    2. Wij maken onze bedoelingen kenbaar en die zijn: Franse belangen in Europa aanvallen, omdat de Franse regering verantwoordelijk is voor de ontvangst van de terroristen en hen ook ongestraft hun gang laat begaan. Geen enkele persoonlijkheid of objectief, verwant met de Franse economie zal de dans ontspringen

    3. Als blijk van goede wil en overtuigd dat deze geste zal gewaardeerd worden door de Franse regering, hebben wij Segundo Marey vrijgelaten, die door onze organisatie gearresteerd werd omwille van zijn samenwerking met de terroristen van ETA. U zal nog horen van GAL"

Marey werd op zondag 4 december 1983 gevangen genomen in zijn woning “Elgar-Ekin” te Hendaye. Een man lokte hem, samen met zijn vrouw Marta Sahastume van Franse nationaliteit, naar de straat onder het voorwendsel dat hij een deuk in hun wagen had veroorzaakt. Drie andere mannen stonden hen op te wachten, besproeiden het echtpaar met traangas, sloegen hen en sleurden Marey naar een Peugeot 504. Marey had de Spaanse nationaliteit blijven behouden, en was vertegenwoordiger voor de grenszone van een meubelzaak uit Sokoa. Pedro Sánchez, ex-korporaal van het Franse Vreemdelingenlegioen, werd een uur na de ontvoering aan de grens gearresteerd in een Peugeot 504. Tijdens het fouilleren werden traangas, een knuppel, koorden en foto’s van Baskische vluchtelingen gevonden. Pedro Sánchez kon niet met stelligheid door de vrouw van Marey herkend worden.

In oktober 1984 werd de 31-jarige Mohand Talbi gearresteerd en opgesloten, en net als Pedro Sánchez aangeklaagd wegens ontvoering. In december 1987 werden Talbi en Jean Pierre Echalier (nog een medeplichtige) veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf. Pedro Sánchez was niet op het proces, omdat hij dood teruggevonden werd in de cel van een gevangenis te Bordeaux. Volgens Talbi werd hij vergiftigd. Talbi verklaarde ook dat hij Marey, in Dancharinea, overgeleverd had in handen van de Spaanse politie, en nadien dringend twee telefoongesprekken voerde om de arrestatie van Sánchez te melden. Het ene gesprek voerde hij met de “Gobierno militar de Vizcaya” (militair bestuur) en het andere met het hoofdbureau van politie. Twee dagen later spoedden ze zich naar Bilbao, waar ze door 2 goedgeklede mannen (de ene werd Pepe genoemd) op de hoogte werden gebracht van hun vergissing (niet Marey moest ontvoerd worden, wel Mikel Lujúa). Zij kregen elk 10.000 FF (ongeveer 200.000 peseta’s) en een bom die in een bar in Iparralde moest geplaatst worden.

Tijdens een proces te Lissabon, in april 1987, kwam de betrokkenheid van subcommissaris José Amedo Fouce bij de moorden van GAL publiekelijk aan het licht. Vier huurlingen verzekerden dat hij hen in dienst had genomen om aanslagen te plegen tegen Etarras in Frankrijk.

José Amedo Fouce is geboren in Cerceda (Lugo) in 1946, maar de familie verhuisde naar Bilbao toen hij 3 jaar was. In 1968 werd hij toegelaten bij de Cuerpo General de Policía (vandaag is dat de Cuerpo Nacional de Policía), voorbestemd om vanaf het begin deel uit te maken van de “Servicio de Información de la Jefatura Superior de Policía de Bilbao” (provinciale inlichtingendienst van de politie), waar hij promoveerde tot chef-ondercommissaris van de “Grupo de Información de la Brigada Regional” (inlichtingendienst van de regionale brigade). In de jaren 70 voerde hij spionageopdrachten uit in de omgeving van ETA. (ETA heeft meermaals geprobeerd hem uit te schakelen.)

Tot en met 1993 is Amedo blijven volgehouden dat GAL een verzinsel was van Herri Batasuna en van journalisten verbonden met die partij. Hij verklaarde ook dat hij in de cel als eerste krant “El Mundo” ter hand nam, om de leugens te lezen die nu weer verschenen waren.

Een ex-legionair bekent lid te zijn van GAL

EL País - San Sebastián - 18/02/1986

Op 13 februari 1986 werd te Saint Jean de Luz de vermoedelijke dader van de aanslag op Juan Ramón Basáñez (26.03.1985) gearresteerd. De dader, die zich als Paulo Figueiredo Fontes bekend maakte, beweerde in San Sebastián te hebben gewoond, beweerde ex-legionair te zijn geweest in Spanje en beweerde dat hij behoorde tot tot GAL-Grupos Antiterroristas de Liberación. De Spaanse politie denkt dat de naam Paulo Figueiredo Fontes overeenkomt met zijn werkelijke identiteit. Hij werd opgesloten in de gevangenis van Gradignan (dichtbij Bordeaux).

Odette Roussey beschuldigt

december 1987-

Roger Roussey werd in november 1985, samen met Michel Morganti, Alain Lambert en Alain Dumange, gearresteerd in Frankrijk wegens o.a. de mislukte aanslag op Joseph Arratzoaga (04.09.1985) en de moordpoging op Fernando Eguillor (16.07.1985). Zij maakten deel uit van de onderwereld van Marseille, waar Georges Mendaille heel goed bekend is. De 4 arrestanten hebben voor rechter verklaard dat nu net Georges Mendaille hen aangeworven had in naam van Spaanse geheime diensten.

Odette Roussey, de zus van Roger Roussey, verklaarde dezelfde maand december 1987 voor de rechtbank van Bayonne dat ze naar aanleiding van de arrestatie van haar broer trachtte in contact te komen met Mendaille, die Roger had gerekruteerd. Na herhaaldelijk aandringen stond Mendaille haar een ontmoeting toe in een dennenbos, dicht bij Bagur (provincie Gerona), waar ook Amedo en Domínguez aanwezig waren. De laatste twee toonde hun politie-insigne en vroegen haar om mee te werken met GAL, als middel om haar broer vrij te krijgen. Odette Roussey weigerde, wat later aanleiding gaf tot doodbedreigingen.

Jean-Philippe Labade onthult zijn contacten met de adjunct van

subcommissaris José Amedo

El País - 24/03/1988

Jean Phillipe Labade, de vermoedelijke organisator van GAL in Frans-Baskenland, onthulde op 23 maart 1988, voor een rechtbank te Pau, de betrokkenheid van de Spaanse politiefunctionaris Michel Domínguez met zijn groep huurlingen. Labade, verantwoordelijk voor twee aanslagen in 1984, erkende een onderhoud te hebben gehad op berg Ibardin in Navarra met Jean Michel Domínguez, de adjunct van Amedo, en van Franse afkomst. De bevestiging van dit onderhoud kwam er na verklaringen van Marie-Jeanne Cassiede, ex-partner van de Labade. Volgens Cassiede moest Labade op 23 maart 1984 een persoon ophalen in Frankrijk. Zij hoorde die dag op de radio dat er een aanslag geweest was op Xabier Pérez de Arenaza, zwager van Domingo Iturbe Abasolo "Txomin". Ook op 15 juni 1984, bij de aanslag op Tomás Pérez Revilla, was Labade opgewonden en bezweet. Zij bevestigende ook dat zij samen met hem naar Spanje reisde voor onderhoud met de Spaanse politie, alsook dat hij een huurling was. Zij had hem ook horen zeggen dat er geen aanslagen meer zouden volgen, als hij niet kreeg wat hem beloofd was. Bij een ander onderhoud kwam ze te weten dat iedere deelnemer aan een aanslag 250.000 FF zou opstrijken.

Labade had tot dan volgehouden dat hij niets met GAL, noch met de aanslagen te maken had, maar na het getuigenis van zijn ex-partner loste hij nu en dan wat details over de ontmoetingen, die hij bestempelde als uitwisseling van wederzijdse belangstelling over sport en besprekingen van een immobiliaproject in Spanje.

Op vraag van de Openbare Aanklager werd een andere getuige gedagvaard, een zekere Lifife, die al meermaals niet was ingegaan op dagvaardingen. Maar korte tijd nadien presenteerde de getuige zich vrijwillig. Zijn getuigenis was doorslaggevend betreffende de verantwoordelijkheid van Roland Sampietro en Patrick de Carvalho die op 15 juni 1984 de bom geplaatst hadden voor Tomás Pérez Revilla.

Een paar dagen werd nog een getuige gedagvaard, Maurice Nicolas, die in 1984 door Labade in dienst was gnomen om inlichtingen te verzamelen en kandidaten aan te duiden voor aanslagen. Nicolas getuigde dat Labade de chef van een netwerk was, maar dat hij niet wist voor rekening van wie hij handelde. Maar op een bepaalde dag had Labade hem toevertrouwd dat het voor de Spaanse politie was. Nicolas had op 4 september 1984 (twee en een halve maand na de arrestatie van een Galcommando) ook een gesprek gehad met een zekere Goiti, die hem voorstelde om opnieuw voor rekening GAL te werken. Dat gesprek, dat ongeveer 40 minuten duurde, werd op band opgenomen, en men kon duidelijk horen dat Goiti zich tot een andere persoon wendde in het Spaans. Goiti verzekerde Nicolas dat hij niet als verdacht stond aangeschreven bij de Franse politie, want Goiti had contacten tot op het hoogste niveau. De Franse politie, verbonden in het onderzoek naar de zaak, hadden een sterk vermoeden dat Goiti dezelfde persoon was die Labade ontmoette op de berg Ibardin. Dat Ibardin eigenlijk inspecteur Michel Domínguez was.

De betrokkenheid van Amedo kwam aan het licht dankzij speurwerk in het buitenland

El País - Madrid - 14/07/1988

De gerechtelijke implicaties van subcommissaris José Amedo in Spanje waren het gevolg van twee gerechtelijke onderzoeken die in het buitenland gevoerd werden, namelijk, door onderzoeksrechters in Portugal en in Frankrijk. Het voornaamste spoor kwam aan het licht ten gevolge van de arrestatie van de Portugese huurling Paulo Figueiredo Fontes op 13 februari 1986, na de aanslag op de bar Consolation. Figueiredo begon na zijn arrestatie mee te werken met zowel de Franse, de Portugese en later met de Spaanse justitie. Zijn verklaringen hebben een proces in gang gezet, waarbij de Franse justitie een rogatoire commissie stuurde naar Portugal, met als gevolg de arrestatie van nog vier Portugese huurlingen en van Jean-Philippe Labade, uitvoerders van diverse aanslagen.

Gedurende een proces in Portugal (april 1987) verklaarde Labade dat hij handelde in opdracht van de Spaanse politie, die hem gecontracteerd hadden. Een paar dagen na die onthullingen verscheen Amedo niet op een dagvaarding uitgaande van een rechtbank te Bilbao, die met hem de formaliteiten wilde bespreken in verband met de moord op Santi Brouard. Hij was gedagvaard in hoofde van politiefunctionaris, die de zaak onderzocht. De onderzoeken die gevoerd werden naar aanleiding van deze verklaring voerden de speurders naar hotel Ritz te Lissabon. Labade had toegegeven dat er in dat hotel samenkomsten hadden plaatsgehad met de Spaanse politie. Een factuur, die overeenkwam met de datum door Labade opgegeven, werd inderdaad betaald met Visakaart door Amedo.

De Franse magistraat Christophe Seys uit Bayonne, die twee aanslagen van GAL uit 1986 onderzocht, was gealarmeerd door het proces in Lissabon, en zette in mei 1897 de nodige stappen om Amedo te dagvaarden. er werd een internationaal aanhoudingsbevel tegen Amedo uitgevaardigd en Seys werd, samen met zijn collega Riverolles, uitgenodigd bij de Audiencia Nacional te Madrid, om samen met de Spaanse magistraat Carlos Bueren de verhoren te leiden.

In november 1987 startte Carlos Bueren dan een eigen onderzoek, nadat hij een kopie van de onderzoeksresultaten van Seys in zijn bezit kreeg. Dat gebeurde ter gelegenheid van het bezoek van de twee Franse magistraten bij de Audiencia Nacional. In december 1987 belastte het Openbare Ministerie de magistraat met de opdracht om de Visakaart van Amedo door te lichten en alle verrichten op te sporen. Het resultaat, verstrekt door de Consejo Superior Bancario, de bankcommissie, was dat Amedo tussen 1985 en 1985 een som van 27.000.000 peseta's had uitgegeven. Amedo verantwoordde dit als zijnde geld afkomstig van een erfenis, een andere versie wees in de richting van bloedgeld betaald aan huurlingen. De directeurgeneraal van de politie, José María Rodríguez Colorado, stuurde na deze onthullingen een brief aan de magistraat waarin hij verzekerde dat de reizen van Amedo naar Portugal gedekt waren door superieuren (en dus als dienstreizen konden bestempeld worden) en dat de uitgaven uit een pot van reservefondsen van Binnenlandse zaken kwam.

Toen Amedo op 15 december 1987 gedagvaard werd om verklaringen af te leggen over zijn vermoedelijke relaties met GAL, beriep hij zich op de Grondwet om niets te verklaren.

In januari 1988 stuurde magistraat Francisco José Castro Meije, eerste onderzoeker van de zaak, de resultaten door naar de Sala de lo Penal de la Audiencia Nacional, de strafkamer van de Audiencia Nacional, met het verzoek een proces in te leiden. De strafkamer stuurde in maart 1988 de documenten terug naar de magistraat, in overweging nemende dat er weliswaar "vermoedens" waren, maar dat er geen "aanwijzingen van schuld" ten laste konden gelegd worden. In een semantische omschrijving werd het niet-inleiden van het proces gerechtvaardigd.

Ondertussen schreef in de maand februari een magistraat uit Bayonne een nieuw aanhoudingsmandaat uit tegen Amedo. Op 16 februari 1988 verving Baltasar Garzón de magistraat Castro Meije als hoofd van de zaak Amedo. Garzón hervatte de onderzoeken en dat leidde tot de opsluiting in de gevangenis van Amedo en van Michel Domínguez, secondant van de commissaris.

Leden van GAL, opgesloten in Frankrijk, spreken uit de biecht

El País - San Sebastián - 24/07/1988

Een groot deel van de GAL-activisten, opgesloten in gevangenissen beginnen samen te werken met de Franse justitie. Zij spreken uit de biecht en ontcijferen het organisatorische stramien van de terroristische organisatie. Het helpt de Franse justitie om zich te ontdoen van overbodige en weinig ter zake doende elementen, om zich meer te kunnen toespitsen op geblokkeerde onderzoeken. Uit verklaringen blijkt dat subcommissaris Amedo een sleutelfiguur is in de zaak, zo sterk dat men hem vergelijkt met een "smeltzekering die het licht verzekert). Zij hechten ook veel waarde aan de verklaringen van Dominique Thomas, die op 24 juni 1988, gedurende 7 uren werd verhoord door magistraat Arniand Riberolle op het gerechtshof van Bayonne.

Dominique Thomas, zou de vermoedelijke "dama negra" (zwarte dame) zijn van GAL (bij veel aanslagen werd een vrouw of als man verklede vrouw herkend). Zij was de persoonlijke vriend van Chistían Hittier,een activist van GAL die opgesloten zat in België. Zijzelf zat in voorlopige hechtenis te Gradignan (Frankrijk), op beschuldiging van deelname aan een associatie van gangsters. Zij ontkent echter de"dama negra" te zijn. De rechters die het verhoor bijwoonden waren verbaasd over de draagwijdte van haar verklaringen, die ter beschikking van Garzón werden gesteld.

België levert Hittier uit aan Frankrijk

El País - Bilbao - 14/11/1988

Een vermoedelijk lid van GAL, Christian Hittier, van Franse nationaliteit, werd op 9 november 1988 overgebracht van Belgie naar Frankrijk, waar hij ter beschikking staat van de rechter van Bayonne. Hij is een belangrijke getuige die het netwerk van GAL kan blootleggen, omdat hij beschouwd wordt als de verbindingsman tussen Amedo en de Franse huurlingen. Hittier, ex-OAS, was ook betrokken bij een aanslag tegen een leider van ETA-m. Hij verklaarde dat Dominique Thomas wel degelijk de "dama negra" was, maar uit onderzoek op plaatsen van aanslagen waren haren gevonden die niet overeenstemden met het haar van Thomas. Er zal dan ook een confrontatie tussen beide plaatshebben.

Ex-minnaressen van Amedo y Domínguez betrekken Martínez Torres bij GAL

El País - Madrid - 15/11/1988

De ex-minnaressen van José Amedo Foace en Michel Domínguez betichtten op 14 november 1988 de hiërarchische oversten van beide politiefunctionarissen als de werkelijke organisators van GAL, die de instructies voor de aanslagen bevolen hebben. Zij hadden in het bijzonder de commissaris-generaal van informatie, Jesús Martínez Torres, op het oog.

Een zekere Inmaculada, ex-minnares van Amedo, had voordien al bij Diario 16 beschuldigingen geuit. Zij beweerde er dat Amedo en Domínguez de laatste aanslag van GAL hadden voorbereid (in juli 1987 op Juan Carlos García Goena) om hun oversten te dwingen de overeengekomen afspraken na te komen. Zij vreesden, nu het einde van GAL nabij was, zij in de steek zouden gelaten worden.

Een zekere Blanca, ex-minnares van Domínguez, verklaarde op en praktisch identieke manier, wat bij de advocaat van de burgerlijke partij de mening ontlokte dat beide vrouwen heel zware beschuldigingen hadden geuit.

De Belgische justitie daagt op met nieuwe bewijzen

El País - Bayonne - 15/11/1988

De Belgische justitie heeft aan de twee onderzoeksrechters te Bayonne, Philippe Cavalerie en Armand Riberolles, samen met de uitlevering van Hittier, een volumineus dossier opgestuurd. In dat dossier opgemaakt door een raadkamer in België wordt uitgebreid beschreven dat Amedo de verantwoordelijke voor GAL is, en dat hij opdrachten gaf aan Hittier.

De "dama negra" van GAL verhoord te Bayonne

El País - Bayonne - 22/11/1988

Dominique Thomas, de vermoedelijke "dama negra" (zwarte dame) van GAL en ex-minnares van José Amedo Fouce, werd op 21 november 1988 verhoord door magistraat Armand Riberoles in het Paleis van Justitie te Bayonne. Zij wordt beschuldigd van onwettige associatie en één aanslag (bar Bitor te Ciboure op 26 maart 1985), waar ze een granaat naar binnenwierp om de aftocht te dekken van een lid van GAL.

De ex-minnares van Paesa verklaart over de "zaak Amedo"

El País - Bayonne - 29/11/1988

Esther Alonso Valenciano - ex-minnares van de industrieel Francisco Paesa die ervan beschuldigd werd van María Ángeles Balsategui "Blanca" (ex-minnares van José Amedo) te hebben afgedreigd om José Amedo en Michel Domínguez niet te beschuldigen - verklaarde op 28 november 1988 over de relatie tussen María Ángeles Balsategui met Paesa. Esther Alonso gaf toe dat Paesa haar in oktober 1988 opzocht en haar achteraf verscheidene malen vanuit Shangai of Hong Kong opbelde om kranteninformatie te weten. Hij stelde voornamelijk belang in het feit of zijn naam genoemd werd in de zaak Amedo (de volksnaam voor de zaak GAL).

Amedo gaf orders om Franse militairen te rekruteren

El País - Barcelona - 30/11/1988

Patrick Pironneau, één van de vermoedelijke leden van GAL en momenteel opgesloten in Bordeaux, verklaarde op 30 november 1988 dat José Amedo Fouce de opdracht gegeven had om Franse militairen te rekruteren voor GAL. Eind 1985 kreeg Pironneau de opdracht leden voor GAL te rekruteren, in het bijzonder "militairen die te vertrouwen waren", met als doel "eliminación fisica", fysische eliminatie. Er werd hem bij voorbaat een som van 5.000 dollars of 600.000 peseta's overgemaakt.

Pironneau bleek de ideale persoon te zijn, wegens zijn contacten met militairen uit de OAS (waar hijzelf toe behoorde) en wegens zijn banden met de Servicio de Acción Cívica (SAC), een gaullistisch spionagenet dat opgedoekt werd in juli 1982. Hij kende ook Hittier (ex-OAS) goed, die hij in Pau had leren kennen. Pironneau was één van de eerste Franse burgers die gearresteerd werd, op basis van documenten van GAL die in een zulo (schuilplaats) gevonden werden.

Een magistraat uit Bayonne

El País - Barcelona - 30/11/1988

Magistraat Armand Riberolles, onderzoeksrechter te Bayonne, had als opdracht de structuur van GAL te onderzoeken, de leden die erbij hoorden, de vertakkingen en de gevolgen van de groep. In dat verband had hij al een viertal verdachten kunnen opsporen: Dominique Thomas, de vermoedelijke "dama negra" van GAL, Christian Hitier, Patrick Pironneau en Raymond Sanchis, een loodgieter uit de nabijheid van Bayonne, vermoedelijk betrokken in de ontvoering van Segundo Marey, in 1984. Deze vier hadden één element gemeen: een extreemrechtse ideologie en de vaste overtuiging dat er maar één methode was om ETA te bestrijden. De magistraat richtte zich vooral op het Franse netwerk van GAL.

Een goede twee maanden later zal Georges Mendaille, vermoedelijke ronselaar voor GAL, gearresteerd worden op 9 februari 1989 te Begur in de Spaanse provincie Gerona. Hij zal echter niets loslaten, noch over de betrokkenheid van andere personen, noch over de activiteiten van GAL. Hij zal elke band met GAL en met Amedo ontkennen. Maar er bestonden overtuigende gegevens van zijn relatie met Amedo en met de zuster van een lid van GAL. Hij zal later berecht worden in Spanje voor "medewerking met en gewapende organisatie".

Fernández Aceña legt verklaringen af over de moord op Santi Brouard

El País - Bilbao - 02/12/1988

Daniel Fernández Aceña, lid van GAL en veroordeeld tot bijna 30 jaar cel als mededader van de moord op Jean-Pierre Leyba, heeft vandaag in Bilbao verklaringen afgelegd in verband met de moord op Santi Brouard. Hij had trouwens magistraat Garzón op 27 juni 1988 al een voorzet gegeven. Aceña die opgesloten zat in Carabanchel had via een andere geïnterneerde vertrouwelijke informatie kunnen opvangen over de omstandigheden van de moord op Santi Brouard. Volgens die andere geïnterneerde zou een gevangene in Carabanchel één van de daders gewest zijn. De aanslag zou voorbereid zijn in een hotel te Bilbao door José Amedo Fouce, de industrieel Víctor Navascués, de Algerijn Mohamed Thalbi (veroordeeld in Frankrijk als huurling van GAL), een Guardia Civil bekend als Andrés en een ondernemer genaamd Luis Morcillo Pinillo.

Het relaas van Aceña kwam in grote trekken overeen met wat Thalbi later zou verklaren.

De industrieel wordt opgesloten

El País - Bayonne - 02/12/1988

Baltasar Garzón heeft een internationaal aanhouding- en opsluitingbevel uitgevaardigd tegen de industrieel Francisco Paesa, met het oog op zijn uitlevering, als vermoedelijke medewerker van de politiefunctionarissen José Amedo en Michel Domínguez, en wegens meineed.

Fernández Aceña bereid tot ophelderen moord Santi Brouard

El País - Bilbao - 03/12/1988

Daniel Fernández Aceña (GAL) bood op 2 december 1988 aan magistraat Manuela María Fernández Prado te Bilbao aan om definitieve gegevens vrij te geven over de auteurs van de moord op Santi Brouard, op voorwaarde dat hij reclassering zou krijgen. Daniel Fernández Aceña, die verklaringen aflegde als getuige in de moord op de leider van Herri Batasuna wees de groep van de Fransman, Jean-Louis Perales als de daders aan. Die groep, vertrouwelingen van de politie en drugstrafikanten in heroïne, bestond uit Jean-Louis Perales, de broers Miguel Ángel en Rafael López Ocaña en beider zwager Alberto Granados Céspedes. Deze laatste was volgens Aceña de verklikker die zich bij de commissaris Antonio Rosino te Bilbao aanbood om tegen betaling van 5.000.000 peseta's voldoende informatie te geven om de daders van de moord te kunnen arresteren.

Hittier verklaart dat Amedo hem contracteerde in naam van de regering

El País - Bayonne - 22/12/1988

Christian Hittier verzekert dat, kort nadat hij Amedo leerde kennen, deze zich voorstelde als afgevaardigde van de Spaanse regering en sprak in naam van die regering. Daaruit trok hij de conclusies dat het een officiële missie betrof. Hij aanvaarde om met de Spaanse politie mee te werken, om op die manier zijn papieren in orde te krijgen en zijn naturalisatie te versnellen. Maar een economische compensatie zag hij ook wel zitten. In het begin bezorgde Amedo hem wat informatie, maar nadien werd van Hittier een bijzondere inspanning in ruil geëist: het rekruteren van activisten en het ontvouwen van concrete opdrachten.

Christian Hittier had op een fotoalbum van magistraat Garzón (met 33 gezochte personen) de foto herkent van een zekere Thomas (de valse naam van Amedo) en Antoine (de valse naam van Domínguez).

Een "Gal" bevestigt te zijn gecontracteerd door Amedo

El País - Barcelona - 23/03/1989

Pierre Frugoli, huurling bij GAL, erkende gisteren 22 maart 1989 voor een rechtbank in Parijs dat hij gecontracteerd werd, tegen betaling, voor de moord op de bar Monbar, te Bayonne, op 25 september1985. Pierre Frugoli en Lucien Mattei werden door het tribunaal van Pau veroordeeld tot levenslang in december 1987, maar het vonnis werd door een procedurefout geannuleerd en wordt nu henomen te Parijs.

Tijdens de verhoren te Pau herkende Frugoli de politiefunctionaris Amedo op een foto als één van de personen die hem een contract hadden bezorgd in het hotel Orly te San Sebastián. Op 22 maart 1989 ratificeerde hij die feiten opnieuw voor de rechtbank in Parijs.

Nieuwe gegevens bevestigen het bestaan van een "top" van GAL

El País - Barcelona - 03/03/1989

Christian Hittier, de huurling van GAL, was op 24 maart 1985 onder zijn naam ingeschreven in hotel Ercilla te Bilbao. Dat had wat gevolgend voor de kamerbezetting, zodat hij met nog 3 andere personen een kamer moest delen. De directie van het hotel kon dit niet meer bevestigen omdat zij bij een controle van Economische Zaken de bewijsstukken had vernietigd. Dat was een paar dagen voor een werklunch in San Sebastián op 26 maart 1985.

Christian Hittier deed aangifte van die werklunch in december 1988 voor een rechtbank in Bayonne. Op 26 maart 1985 had de "top" van GAL zich voor een werklunch teruggetrokken in een eethuis gespecialiseerd in grillades, in het oude gedeelte van San Sebastián. Bij die bijeenkomst waren José Amedo en Michel Domínguez, de huurlingen Hittier, Pierre Baldes, Patrick Pironeau en de "dama negra" van GAL, Dominique Thomas, aanwezig, en zij planden er de 3 aanslagen van eind maart 1985.

De "top" vond plaats een paar uur na de aanslag op Vittor de Ciboure (26.03.1985), en drie dagen voor de aanslag op bar Les Pyrenées (29.03.1985). De eerste aanslag van 26.03 werd toegeschreven aan de "dama negra" van GAL, en voor de tweede van 29.03 werd Pierre Baldes in Frankrijk veroordeeld. Vier dagen na de "top" (30.03.1985) gebeurde de moord op Francisco Javier Galdeano, verslaggever voor de krant Egin in Frans-Baskenland. Hiervoor werd het commando "Cantavenera" veroordeeld in Frankrijk. Het commando bestond uit: Guy Cantavenera, Alain Parmentier, Jacky Pinard en Bemard Foucher.

Dominique Thomas, de "dama negra" van GAL, bekende naar aanleiding van een rogatoire commissie te Bayonne in december 1988 dat er een maaltijd geweest was te San Sebastián, maar dat alleen zijzelf, Amedo en Hittier aanwezig waren.

Parmentier betrekt de geheime diensten bij GAL

El País - Paris - 29/03/1989

Alain Parmentier bevestigde op 28 maart 1989 voor rechtbank te Parijs dat hij als huurling voor GAL werd gerekruteerd door Edouard Mari Chica "Doudou", die hem verzekerde voor Spaanse antiterroristische diensten te werken. Parmentier, Jacky Pinard en Bernard Foucher werden door het tribunaal van Pau tot 20 jaar veroordeeld voor de moord op de verslaggever van Egin in Frankrijk, Xabier Galdeano, maar het vonnis werd geannuleerd wegens procedurefouten, en worden nu opnieuw te Parijs berecht, met inbegrip van een 4de persoon, Guy Cantavenera.

Parmentier bevestigt dat Mari Chica hem gecontracteerd had in een bar te Parijs, een bar die eigendom was van Cantavenera. Deze laatste zou Parmentier verzekert hebben dat "Doudou" behoorde tot de Spaanse geheime dienst en beschermd werd door de Spaanse en de Franse politie.

De drie huurlingen werden gecontracteerd voor 5.400.000 peseta's om Spaanse vluchtelingen te surveilleren in Frans-Baskenland. Doudou gaf hen een voorschot van 540.000 peseta's en overhandigde hen in Bayonne een aktetas met 3 wapens.

López Ocaña en Mendaille leggen verklaringen af

El País - Barcelona - 03/03/1989

Rafael López Ocaña en Georges Mendaille verklaarden op 2 maart 1989 voor magistraat Carlos Bueren van de Audiencia Nacuinal, die samen met magistraten uit Frankrijk het verhoor afnamen. López Ocaña werd er verhoord in verband met de moto die gebruikt werd bij de aanslag tegen bar La Consolation, te Saint Jean de Luz, op 12 februari 1985. De Portugese huurlingen Rogerio Carvalho da Silva en Paulo José Figueredo Fontes waren de materiele daders van de aanslag. Mendaille werd verhoord over de twee moordpogingen tegen Fernando Eguillor Ituarte op 16 juli 1985, en José Arrastoa op 4 september 1985. Voor deze aanslagen waren Michel Morganti, Roger Roussey, Alain Lanbert en Alain Domenge al in frankrijk veroordeeld. Zij maakten alle 4 deel uit van GAL en kwamen uit de onderwereld van Marseille. Zij hadden Mendaille aangewezen als de persoon die hen had gerekruteerd.

Een getuige verzekert dat Labade ronselde voor de Spaanse politie

El País - Lisboa -10/06/1989

Een 2de Portugees proces (tegen Jean Philipe Labade en 4 paracommando's), voorzien voor 22 mei 1989, werd verdaagd naar 9 juni 1989. Het voorwerp van dat proces waren de aanslagen op de bars Batxoki en La Consolation van februari 1986. Dit proces, dat doorging in het tribunaal van Monsanto, zorgde voor enige deining omdat generaal Lemos Ferreira, ex-stafchef van het Portugese leger, en commandant Pedro Serradas Duarte, ex-chef van de Portugese veiligheidsdienst "Dinfo" werden gedagvaard als getuigen. De magistraten van het tribunaal van Monsanto probeerden de banden uit te vissen die bestonden tussen GAL en "Dinfo". Gedurende de zitting verzekerde Antonio José Pereira de Macedo, visser van beroep, dat Jean-Philipe Labade in Portugal activisten ronselde voor GAL, en dit deed in naam van de Spaanse geheime politie. Antonio José Pereira de Macedo was één van de vertrouwelingen van "Dinfo".

Tijdens het verloop van de zitting viel het op dat de magistraten, zonder schroom, verwezen naar sleutelfiguren uit de geheime dienst "Dinfo", met name commandant Pedro Serrado Duarte en luitenant-kolonel Fernando Silva Ramos, voor wie de vertrouweling Mario Correia da Cunha. werkte, die zich inzette voor GAL in Portugal. Mario Correia da Cunha verklaarde dat hij punctueel aan zijn oversten verlag uitbracht over de relaties die hij met José Amedo en Michel Domínguez had opgebouwd, maar op het ogenblik dat het begon slecht te gaan (onthullingen), was de "Dinfo" er als de kippen bij zich van de domme te houden en hem te laten vallen.

De belangrijkste onthulling kwam er echter van Antonio José Pereira de Macedo, die verklaarde door Jean-Philipe Labade te zijn aangesproken om te komen werken voor de Spaanse geheime dienst. en een vertrouweling van de "Dinfo". (Labade huurde voor een tijdje een huisje van Macedo).

Jean-Philippe Labade verzekert dat hij werkte voor de Franse politie

El País - Lisboa - 11/06/1989

Jean Philippe Labade werkte voor een onbepaalde periode voor de Franse politie, een periode die samenviel met de opbouw van een Spaanse terroristische commandostructuur (GAL). Dat feit werd door Labade aan Antonio José Viriato Wolfango Pereira de Macedo bekendgemaakt. Het netwerk van GAL kreeg meer en meer gestalte. Naast de betrokkenheid van de Spaanse en Portugese geheime politiediensten, werd nu overduidelijk dat de Franse geheime politiediensten verwikkeld waren in die onverkwikkelijke zaak. De relatie tussen de Franse politie en GAL waren tot nu toe nooit aan een onderzoek onderworpen geweest.

Al deze onthullingen hebben een rol gespeeld in het eerste proces over de zaak GAL of de zaak Amedo, zoals die in de volksmond genoemd werd. Er zullen nog onthullingen volgen, maar die komen aan bod in de opbouw naar het tweede proces, maar ook nog daarna.