Valle de los Caídos

VALLE DE LOS CAÍDOS

Valle de los desconocidos

Vallei van de gevallenen

Vallei van de onbekenden

Geschiedenis

Het “Monumento Nacional de Santa Cruz del Valle de los Caidos”, (Het Heilige Kruis van de Vallei der Gevallenen) bevindt zich circa 40 kilometer ten noorden van Madrid.

In 1940 (een jaar na het einde van de Spaanse burgeroorlog 1936-1939) besliste de regering Franco tot oprichting van een monument ter ere van de slachtoffers van deze oorlog. Hoeveel mensen er begraven liggen, is onzeker. Er liggen ook republikeinen, als ze katholiek waren. In 1941 werd met de bouw begonnen. Het geheel was afgewerkt in 1959. Dat is 18 jaar onmenselijke dwangarbeid.

De bouwwerken werden verricht door dwangarbeiders, meestal met een republikeins, socialistisch of nationalistisch verleden. In totaal werden 20.000 mensen ingeschakeld. Velen kwamen om. In de rotsen werd een gigantische kerkruimte uitgehouwen in totaal 260 meter lang en 22 meter breed. 200.000 ton graniet werd uitgehakt en met dynamiet losgeschoten om deze ruimte te creëren.

Beschrijving van het monument

Vóór de kerk bevindt zich een immense esplanade. De toegang wordt gevormd door een zuilengalerij met erboven in het midden een uit zwarte steen gebeeldhouwde piëta. Deze galerij is het enige gedeelte dat buiten de rotsen werd opgetrokken.

Een bronzen deur opent de toegang tot de ondergrondse crypte. Op deze deur zijn de apostelen en de mysteries van de rozenkrans afgebeeld. In het timpaan wordt de wederkomst van Christus voorgesteld.

Via enkele voorhallen van verschillende afmetingen en niveaus komt men in het schip van de kerk. In een eerste hal hangt een plaat met de inscriptie: “ Francisco Franco, Caudillo de España, patroon en oprichter, heeft dit monument geïnaugureerd op 1 april 1959. Johannes XXIII heeft het op 7 april 1960 geconsacreerd.” Van paus Johannes XXIII kreeg de crypte de naam van basiliek.

De toegang tot de volgende hal gaat via een ijzeren hekwerk, waarop engelen en heiligen zijn afgebeeld. Imponerend is het centraal geplaatste beeld van Santiago Matamores: Sint Jacob de Morendoder.

In het schip hangen kopieën van zestiende eeuwse Brusselse wandtapijten (8.70 m x 5.30 m) met voorstellingen van de Apocalyps. Gietijzeren toortsen verspreiden een kil licht. Tussen de bogen is het graniet van de berg, dat als natuurlijk plafond dient, zichtbaar. Deze bogen lopen door naar beneden als de afscheiding tussen de wandtapijten en verschillende altaren. Boven het hoofdaltaar bevindt zich een 42 meter hoge koepel versierd met een mozaïek waarop voorgesteld, Christus in majesteit aanbeden door engelen, heiligen en helden.

Vóór het hoofdaltaar ligt José Antonio Primo de Rivera, de oprichter van de Falange, de Spaanse fascistische partij, begraven. Hij werd op 20 november 1936 geëxecuteerd. In april 1950 werd zijn lichaam hier bijgezet.

Achter het altaar bevindt zich het graf van Francisco Franco. Hij stierf op 20 november 1975. Er zijn maar twee personen die een waardige begrafenis hebben gekregen. Toevallig zijn het de twee “iconen” van het

Spaanse Fascisme: José Antonio Primo de Rivera en Franco.Op niveau van het altaar werd een transept aangebracht met zijkapellen. De duizenden onbekende slachtoffers van de burgeroorlog liggen achter onopvallende en ontoegankelijke deurtjes in die zijkapellen.

Boven op de rots (boven de kerkruimte) werd een enorm kruis opgericht. De rots zelf steekt ongeveer 150 meter boven de kerk uit. Het kruis is ook nog eens 150 meter hoog. Aan de voet van het kruis bevinden zich de vier evangelisten, elk 11 meter groot. Erboven zijn de vier hoofddeugden afgebeeld: dapperheid, rechtvaardigheid, matigheid en voorzichtigheid.

Aan de andere zijde van de rots werd een klooster opgetrokken. De kloosterlingen staan in voor de verzorging van de erediensten.

Als symbool blijft het Santa Cruz del Valle de los Caïdos een “ongemakkelijk” bouwwerk voor Spanje. Het herinnert aan de burgeroorlog, het fascisme, de sterke binding tussen Kerk en Staat (nationaalkatholicisme) . Primaat van Spanje, kardinaal Isidro Gomá y Tomás, zegt over de burgeroorlog: “¿La guerra de España es una guerra civil? No, una lucha de los sin Dios [...] contra la verdadera España, contra la religión católica.” (De oorlog in Spanje een burgeroorlog? Neen, het is een strijd van goddelozen […], tegen het ware Spanje, tegen de katholieke religie.)

Nergens meldt een toelichtende tekst de geschiedenis van het monument. Nergens wordt gerept over de omstandigheden waaronder de honderden miljoenen kilo's graniet werden opgedolven en bewerkt. Nergens is er een verwijzing naar de slachtoffers die er begraven liggen en nergens wordt vermeld hoeveel dwangarbeiders er in de 18 jaar durende werkzaamheden van ontbering omkwamen.

Stichtingsdecreet van 1 april 1940

Artikel 1º - Met het oogmerk de slachtoffers die gevallen zijn, tijdens onze glorieuze “Cruzada”, voor eeuwig te herinneren, wordt in de glooiing van de Sierra del Guadarrama, in nabijheid van de plaats Cuelgamuros, een rustplaats opgetrokken met Basílica (basiliek), Monasterio (klooster) en Cuartel de Juventudes (jeugdkwartier). Wij verklaren hierbij de uitvoering en de urgente opstart van de werkzaamheden als effectief. Wij beroepen ons hierbij op de “Ley de 7 de Octubre de 1939”.

Artikel 2º - De kosten die de aankoop van het terrein en de realisatie van het project met zich meebrengen, zullen gefinancierd worden door middel van een “civiele lijst”, die uitsluitend voor dit project wordt opgericht.

Artikel 3º - Door de “Presidencia del Gobierno” zal een commissie of zullen commissies benoemd worden om dit project tot een goed einde te brengen.

Aldus beschikt een Presidentieel Decreet, uitgevaardigd in het Koninklijke paleis El Pardo, op 1 april 1940.

Opgravingen

Het regime van Franco liet grafkelders en grafkuilen opgraven en bracht de stoffelijke resten over naar de “Basílica de la Santa Cruz del Valle de los Caídos”. Deze grafschennis gebeurde zonder identificatie en zonder toestemming van de familie. Het totale aantal stoffelijke resten dat op die manier in de vergeetput van de Valle de los Caídos belandde, is bij benadering niet te schatten.

In het grootste mausoleum van Spanje wordt de geschreven geschiedenis van de slachtoffers als een marginale boekhoudernotitie beschouwd. Drie dikke volumes rusten in een hoek van de bibliotheek van de Valle de los Caídos. Zij bewaren de beschikbare informatie over de onweerlegbare identiteit van een aantal slachtoffers, maar een overgrote meerderheid van de gegevens is onzeker en zelfs niet te achterhalen. Dit aantal zou volgens verscheidene auteurs de 50.000 benaderen. Waarschijnlijk is er op geen enkele andere plaats in Europa een dodenregister te vinden dat zo verwaarloosd en slordig werd opgesteld.

De aantekeningen beperken zich tot een chronologische weergave van de aankomst van de stoffelijke resten in de Valle de los Caídos. In meer dan 50 jaar is geen enkele poging ondernomen om orde op zaken te stellen. Er is zelfs geen duplicaat voorzien, voor het geval de oorspronkelijke manuscripten zou verdwijnen. Er zijn geen plannen van het monument, plannen die in handen blijven van de erfgenamen van de architect Diego Méndez. Er is geen alfabetische classificatie, geen notitie van afkomst en de stoffelijke resten van hen die de Republiek verdedigden worden omschreven als "desconocido", onbekend.

Alle informatie valt onder de hoede van 26 Benedictijnenmonniken die de erediensten verzorgen. Eén van hen verklaart dat hij op eigen houtje begonnen is aan de informatisering, zonder deskundig advies, zonder subsidie vanwege officiële zijde.

Aantal slachtoffers

Het aantal slachtoffers is onzeker. Niet omwille van het gebrek aan middelen, maar omwille van de snelheid waarmee gehandeld moest worden. Het gevolg was nonchalance en slordigheid. Als het republikeinen betrof, kwam er nog eens een onmenselijk misprijzen bovenop: de “resten” werden als vuil op een vrachtwagen gegooid en naar de “Valle” gebracht. De laatste notitie in het register dateert van 3 juni 1983: een doodskist afkomstig uit Villafranca del Penedés (Barcelona).Er werd alleen een nummer aan toegekend. Nummer 33.847. Het “ophalen” van de stoffelijke resten werd gecoördineerd door het Ministerio de la Gobernación.

Maar de monniken hebben ernstige twijfels bij het getal 33.847, omdat bij collectieve opgravingen men de moeite niet nam om het aantal stoffelijke resten te tellen, laat staan identificeren. Geschiedschrijvers schatten het aantal tussen de 40.000 en de 60.000.

María Teresa zoekt haar vader

Alle propaganda ten spijt, verzoening tussen beide kampen, zien de bezoekers en de sympathisanten maar twee grafzerken. De nissen van de “gevallenen” zijn verborgen achter twee zijkapellen: de “Capilla del Sepulcro” en de “Capilla del Santísimo”. Er kon weliswaar nog een opschrift van af: "Caídos por Dios y por España 1936-1939", gevallen voor God en voor Spanje. Wie gevallen is als verdediger van de wettelijke Republiek, wordt als triviaal beschouwd. Een deur geeft toegang tot een trap die leidt naar verscheidene onderaardse verdiepingen vol nissen en doodskisten. Niemand kent de toestand van die ruimten, want binnentreden is verboden, zelfs om bloemen neer te leggen.

María Teresa Artaza heeft het eens geprobeerd. Voorzien van bloemen wilde ze haar vader Salvador Artaza bezoeken. Hij werd door de republikeinen geëxecuteerd op 28 september 1937 in Boadilla del Monte. De stoffelijke resten werden zonder medeweten van de familie opgegraven en verhuisd naar “El Valle”. Pas in 1961 kregen zij een brief met de toedracht. Daar stond ze nu met de bloemen, om hulde te brengen aan haar vader. Vergeefs! De toegang werd geweigerd en noodgedwongen moest ze de bloemen op het hoofdaltaar achterlaten.

Fausto Canales probeerde hetzelfde te doen. Na een jarenlang onderzoek op eigen houtje, via talloze archieven, was hij te weten gekomen dat zijn vader in “El Valle” lag. Zijn vader, Valerico Canales, rust er met 4 andere mannen en een vrouw, allemaal buren uit het dorpje Pajares de Adaja (Ávila). Alle 6 werden ze geëxecuteerd in 1937 door een paar falangisten. Ze werden in een put gegooid in het dorpje Aldeaseca en ontgraven in 1959. Alle 6 staan ze “gebrandmerkt” als “desconocido”, onbekend.

Oorspronkelijke bedoeling

De oorspronkelijke bedoeling van het mausoleum was alleen de “martelaren” van de opstandige troepen van Franco te eren. Alleen de “martelaren” van de “Cruzada”, de kruistocht. De republikeinse krijgsgevangenen mochten gedurende 18 jaar de klus klaren tot ze er bij neervielen.

Toen Franco in de jaren 50 toenadering zocht tot Europa, veranderde hij het toepasselijke geweer van schouder. Om de broodnodige internationale erkenning te krijgen, doopte hij het monument om tot “mausoleum van de verzoening, geïnspireerd op de Christelijke Leer”. Een nooit geziene propagandamachinatie werd vanaf 1958 in stelling gebracht, omdat de inhuldiging van het mausoleum met rasse schreden naderde. Iedereen werd gemobiliseerd om zoveel mogelijk stoffelijke resten naar “El Valle” te brengen, als het kon van beide kampen. Dat toestemming moest gevraagd worden, is nooit toegepast. Aangezien bitter weinig Francogezinde families akkoord gingen, werd dan maar met grove borstel doorheen het republikeinse kamp geveegd. Zo is er het geval van een familie waarbij de vader, Antonio Escobar en generaal bij de Guardia Civil, die trouw bleef aan de Republiek en in 1940 gefusilleerd werd op de Montjuïc. Zijn zoon, infanterieluitenant Antonio Escobar streed aan de zijde van Franco en sneuvelde in Belchite. De familie had uitdrukkelijk gevraagd beiden naast elkaar te begraven in de Valle de los Caídos, maar dat werd niet gerespecteerd. De zoon werd onmiddellijk overgebracht, terwijl de vader in oorverdovende stilte moest achterblijven.

De herinnering aan de vele doden is allang samen met hen in de vergeetputten verzeild geraakt. Het vervloekte symbool van de overwinning is blijven bestaan. Franco besliste tot de oprichting in het jaar van zijn overwinning: “Het is noodzakelijk dat de stenen die zich zullen oprichten de grootsheid zullen uitstralen van antieke monumenten, die de tijd en de vergetelheid zullen trotseren”. Het enorme wapenschild van Franco, uitgehouwen in het graniet (zie foto bovenaan), bewijzen na tientallen jaren nog altijd de ultieme bedoeling van het megalomane bouwwerk.