Ontstaan ETA

Gedurende het cursusjaar 1951-1952 verenigden zich een paar studenten uit Bilbao, met van oorsprong een nationalistisch gedachtegoed, zich in de groep Ekin, met als doel politieke studie en vorming. Wekelijks kwamen een 12-tal jongeren samen om te debatteren over literatuur, filosofie, geschiedenis, politiek, economie en cultuur.

Die initiële groep bestond onder andere uit: Iñaki Gainzarian, José María Benito del Valle, Alfonso Irigoyen, Gurutz Ansola, Manu Agirre en Madariaga, bijna allemaal studerend aan de Jezuïetenuniversiteit van Deusto (Bizkaia) of aan de Escuela de Ingenieros, de ingenieursschool. Tijdens het volgende cursusjaar kregen zij navolging van een tweede groep, nu in Donostia-San Sebastián. Tot die groep behoorden: Rafa Albisu, Iñaki Larramendi en José Luis Álvarez Enparantza "Txillardegi". Een deel van die jongeren had vroeger al gemiliteerd in Abertzale organisaties, hoofdzakelijk studentenbewegingen, en waren al een paar maal gearresteerd. Zij hadden dus al slechte ervaringen achter de rug en stuurden aan op veiligheid en discretie. De naam van de groep komt voor uit het interne bulletin, EKIN (actie) waarin ze de hoofdpunten van hun bijeenkomsten publiceerden.

Hun ideologie verschilde niet veel van het klassieke nationalisme, en een sterk bewustzijn van de nationale onderdrukking en de liefde voor de Baskische taal liep als een rode draad doorheen hun overtuiging. Een totaal wantrouwen in de Kerk (wegens rol in de burgeroorlog) onderscheidde hen van andere nationalistische groeperingen. EKIN onderhield nauwe banden met EGI-Euzko Gaztedi Indarra (opgericht in 1952), de politieke jongerenbeweging binnen de PNV.

EKIN vulde de leegte op die nagelaten werd aan de ene kant door het conservatisme van EAJ-PNV, Eusko Alderdi Jeltzalea-Partido Nacionalista Vasco, opgericht in 1895 (*) en aan de andere kant door het verdwijnen van de politieke partij EAE-ANV (Eusko Abertzaleen Ekintza-Acción Nacionalista Vasco, onafhankelijkheidspartij en republikeins, opgericht in 1930.)

(*) De EAJ-PNV werd in 1895 opgericht door Sabino de Arana y Goiri. Arana was fel anti-Spaans en wilde een zuivere Baskische staat. Arana overleed in 1903 op 38-jarige leeftijd en zijn broer, Luis de Arana y Goiri werd partijvoorzitter. Ramón de la Sota, leider van een gematigde groep binnen de EAJ-PNV werd tijdens een partijcongres in 1908 tot voorzitter van de partij gekozen. Luis Arana scheidde zich met een groep radicalen van EAJ-PNV af. De getrouwen van De la Sota wijzigden de partijnaam (1921) daarop in CNV-Comunión Nacionalista Vasco en sprak zich uit voor samenwerking met conservatieve Spaanse partijen. De la Sota sprak zich ook uit voor autonomie in plaats van onafhankelijkheid. De groep rond Arana (de Aberri-groep genaamd, genoemd naar de gelijknamige krant) bleef voorstander van een onafhankelijk Baskenland.

Na de staatsgreep van generaal Miguel Primo de Rivera in september 1923 werden alle politieke partijen verboden. De CNV en de Aberri-groep gingen ondergronds. Eind 1930 fuseerden de beide partijen weer tijdens het partijcongres van Vergara en namen de oude naam EAJ-PNV aan. Het partijcongres van Vergara bracht echter geen eenheid, omdat een groep zich weigerde bij de nieuwe EAJ-PNV aan te sluiten en zij richtten de EAE-ANV (Eusko Abertzaleen Ekintza-Acción Nacionalista Vasco) op. De ANV streefde naar samenwerking met de socialisten en republikeinen. Voor de EAJ-PNV was samenwerking met de socialisten toen nog ondenkbaar.

Twee van de voornaamste knelpunten tussen EKIN en PNV waren:

  • Op theoretisch vlak, het aconfessionele en progressieve concept van hun project.

  • Op tactisch vlak, de noodzaak om actiever te ijveren voor de verdediging van Euskal Herria.

De bedoeling van de jongeren was het Baskisch Nationalisme nieuw leven in te blazen, te revitaliseren als het ware. Hun opdracht bestond erin het ontmoedigde Baskische Nationalisme te versterken.

In jaar 1952-1953 nam de invloed van EKIN toe, vooral in de studentenmiddens van de universiteit van Bilbao. De leden, die nu aansloten, waren universiteitsstudenten die geen binding hadden met de EAJ-PNV (Eusko Alderdi Jeltzalea-Partido Nacionalista Vasco). Een jaar later verbond de EKIN-groep uit Biskaia zich met een soortgelijke groepering uit Gipuzkoa en ontstond de EKIN-TALDEA (actiegroep). Hun radicalisme uitte zich vooral in het voeren van clandestiene propaganda in de vier Spaans-Baskische provincies. Hun eerste acties bestonden erin Ikurriña's (Baskische vlaggen) aan te brengen. Boven de rots in Zarautz kon je ze, in de jaren ‘80’ nog geschilderd zien…Verder schreven ze slagzinnen: o.a. "Zazpiak Bat" of "7=1", in bepaalde literatuur ook (4+3=1) genoemd. Enkele jaren geleden verscheen een boek met oude politieverslagen van de Guardia Civil, waarin vermeld stond hoeveel keer op een bepaalde nacht, hoeveel maal dezelfde slagzinnen werden geschilderd en… welke grootte de letters hadden...In dat soort acties zou verandering komen in de loop van de jaren 60.

In het jaar 1953 hadden de leden van EKIN zich georganiseerd in twee groepen van elk 9 leden. In 1955 verbonden EKIN-TALDEA en EGI, de jongeren van de PNV, zich met elkaar, en de onenigheid tussen de PNV en de nieuwe beweging nam scherpere vormen aan. In 1957, als gevolg van de bemoeienissen van de PNV, namen de contradicties tussen de twee groepen, EKIN-EGI en PNV, toe. Eén van de leiders van de PNV, Ajuriagerra, bestempelde die jongeren als “communisten, opscheppers en smokkelaars.” In april 1957 kwam de definitieve breuk. EGI van Gipuzkoa overhandigde op 26 april 1957 aan de Gipuzkoa Buru Batzar (opperste PNV-raad van Gipuzkoa) een brief van 8 pagina’s met strenge kritiek op de leiding. De opperste raad wilde de namen kennen van de opstellers van die brief, en toen dat geweigerd werd, ontstond de definitieve breuk met de PNV. Een minderheid van EGI bleef zich verder onderwerpen aan de richtlijnen van de PNV, maar het grootste deel bleef, onder dezelfde naam EGI, verder werken met EKIN. Als gevolg van die houding en de wrijvingen die hieruit ontstonden werd José Mari Benito del Valle in Bizkaia uit de partij gestoten. In het jaar 1958 werden in het buitenland (de Baskische regering was in ballingschap in Frankrijk) contacten gelegd tussen EGI-EKIN en de leiders van de PNV, Lehendakari Agirre, Leizola, Landaburru en Irujo. Maar de voorzitter van de partij PNV, Juan Ajuriaguerra, verbood zijn partijleden om de leden van EKIN te ontvangen.

De Lehendakari José Antonio Agirre was een andere mening toegedaan. Hij wilde wel onderhandelen om een crisis te vermijden en om de partij te hernieuwen. Maar Juan Ajuriaguerra hield voet bij stuk en weigerde elke dialoog. De scheuring tussen PNV en de jongeren was een kwestie van tijd.

In december 1958, tijdens een bijeenkomst in Deba, werd onder het voorzitterschap van EGI-EKIN beslist om een nieuwe organisatie op te richten, die de naam zal dragen Euskadi Ta Askatasuna,

E.T.A.

De nieuwe politieke beweging wil een weg inslaan die het historische nationalisme wil overstijgen, en wil dat doen via een diepgaande herziening van de bestaande concepten. Het concept ras, dat de kern van de Baskische identiteit was, wordt vervangen door taal en cultuur. Het concept religie wordt gescheiden van de politiek door middel van aconfessionalisme. En bij het concept sociaal vertrekken zij vanuit de meest linkse posities van het nationalisme. Bovendien heeft de nieuwe beweging de roeping om op een actieve manier de rechten van het Baskische volk te verdedigen. Zij willen zich afkeren van diegenen die hun rechten negeren. Alle noodzakelijke middelen zijn daarvoor toegelaten, ook het gebruik van wapens als ultiem middel.

In januari 1959 werkte ETA een intern communiqué uit waarin voor de eerste maal het nieuwe drieletterwoord verscheen. Nochtans zal de nieuwe politieke beweging gedurende maanden de naam ETA niet verspreiden, om hun activiteiten niet bloot te stellen aan brutale repressie. Uit veiligheidsoverwegingen werd de naam angstvallig geheim gehouden.

Eind juli 1959 stuurde de organisatie een brief naar Lehendakari Agirre om hem over hun bestaan te communiceren en om een minimum marge aan autonomie te verkrijgen. Deze boodschap en de poging van sommigen om de geboorte van ETA te koppelen aan het religieuze feest van de Heilige Sint Ignatius (29 juli), heeft gedurende langde tijd de indruk gewekt dat ETA ontstaan is eind juli 1959. ETA zelf heeft ook tot die vergissing bijgedragen. Toen de brief aan de Lehendakari was uitgelekt en het drieletterwoord publiek werd, heeft ETA 31 juli 1959 aangegrepen om hun oprichting in december 1958 te officialiseren. Om de ontevredenheid tegenover de PNV symbolisch te onderstrepen, kozen de oprichters van ETA als “tweede” dies natalis de datum 31 juli 1959, de 64ste verjaardag van de oprichting van de PNV. Dit gebeurde allemaal op het hoogtepunt van Franco’s macht.

Volledigheidshalve moeten aan het collectief van die jongeren drie personages worden toegevoegd, Lasarte, Telesforo Monzón en Krutwig, die een determinerende rol zullen spelen in de toekomstige organisatie, ETA.

De bedoeling was dat de organisatie dezelfde lijn zou volgen als EGI, maar dan zonder de conservatieve betutteling van de ouderen van EAJ-PNV. Ze beschouwden kerk en staat als van elkaar gescheiden. Ze discrimineerden niet, ook niet-Basken waren welkom om zich in te zetten voor ETA. Ze hadden een socialistische ideologie, in tegenstelling tot de confessionele PNV. Een voldragen structuur bezaten zij nog niet, maar toch werd er al werk gemaakt van een opsplitsing in sectoren, hoofdlijnen.

De structuur van de organisatie vertakte zich in 5 hoofdlijnen:

Naderhand, eind 1959, kwam er nog een cel bij, ETA Militar, die hoewel de naam het laat vermoeden op dat moment nog niet gewapend was. Dat fenomeen komt pas later. Gezien de socio-culturele situatie waarin Euskal Herria ondergedompeld was ten tijde van de dictatuur, bleef de hoofdopdracht het recupereren van de verloren of de bijna verdwenen symbolen van de nationale identiteit. Het bleef in eerste instantie nog een vrij passieve groep die zich vooral verdiepte in de Baskische historie. Het promoten van de Baskische geschiedenis, taal en cultuur, het verspreiden van Baskische muziek, het verspreiden van nationalistische propaganda, het schilderen van leuzen en Ikurriña's op muren, enz... was in die tijd een hachelijke onderneming en moest dus clandestien gebeuren.

De agitatie die de breuk tussen PNV en ETA teweegbracht, veroorzaakte een enorme toeloop richting nieuwe beweging. Dit deed de veiligheidstroepen steigeren. Bij een razzia, begin 1960, vielen de eerste aanhoudingen: Juan José Etxabe en een militant, genaamd "Gautxo", werden gearresteerd omdat hij slagzinnen op een muur schilderden. Er waren ook al een paar pogingen geweest om zelfgemaakte bommen te leggen: bij het gebouw van de Gobierno Civil in Gasteiz (Vitoria), bij de krant Alerta in Santander en bij het commissariaat van politie te Indautxu.

De terechtstelling van de anarchist Abad Donoso in 1960 kende niet alleen nationaal, maar ook internationaal een grote weerklank, met als gevolg nog meer afkeer voor het regime van Franco. De eerste authentieke militaire acties begonnen in 1961 met twee bomaanslagen. Op 18 juli 1961, op de 25ste verjaardag van de Alzamiento, werden in Donostia twee Spaanse vlaggen in brand gestoken en werd geprobeerd een special ingelegde trein te laten ontsporen met falangisten die de verjaardag van de staatsgreep van 1936 wilden vieren in Donostia. De poging mislukte. Meer dan honderd militanten en sympathisanten werden opgepakt of moesten naar Iparralde vluchten. Iulen Madariaga, Benito del Valle, Iñaki Irigaray en Javier Elosegi gingen in ballingschap en wie, zelfs zonder bewijslast, gearresteerd werd, kreeg gevangenisstraffen tot 20 jaar opsluiting na eerst meedogenloos te zijn gefolterd. Hoewel het grote aantal arrestaties als een gevoelige tik ervaren werd, was het te weinig om een snel groeiend ETA een halt toe te roepen.

In de fabrieken en de scholen was het repressieve klimaat verstikkend: constante aanwezigheid van politie en Guardia Civil, voortdurend willekeurige aanhoudingen, niets ontziende mishandelingen, ontelbare controles te pas en te onpas…Als reactie op dat geweld groeide het besef van een revolutionair tegengeweld: de jongeren werden langzaam, maar zeker overtuigd van de noodzaak van de gewapende strijd.

“Chronologie van ETA: 1958-1987”

E-brochure

PDF-document

>>>>>>>>