Akkoord Lizarra

Het Akkoord van Lizarra-Garazi

het Pact van Lizarra-Garazi in 1998 ondertekenden

Terwijl de Spaanse staat een vlucht voorwaarts nam wat de repressie betrof, iets wat de gematigde nationalisten bijzonder stoorde, was het voor bepaalde groepen duidelijk dat er een initiatief genomen moest worden om van richting te veranderen.

De onafhankelijkheidsstrijd in Ierland deed velen in de spiegel van de hoop kijken. De “Goede Vrijdag-akkoorden”, van april 1998 in het Stormont te Noord-Ierland, deed bij velen de hoop opflakkeren. Herri Batasuna nam het initiatief en stelde een ontmoeting voor van alle Baskische politieke partijen, ook niet-nationalistische, om de politieke toestand te analyseren en om oplossingen voor het conflict te zoeken.

De Spaanse regering (PP) had de jacht geopend op Izquierda Abertzale om hen in het isolement te drukken. De arrestatie en het proces tegen de bestuurleden van Herri Batasuna omdat zij de video “Alternativo Democrátia” (Democratisch Alternatief) verspreid hadden, remde de dialoog wel wat af, maar kon ze niet tot staan brengen. Met alle leiders in de cel had Herri Batasuna op 14 februari 1998, in een Asamblea General, nieuwe leiders aangeduid: Arnaldo Otegi en Joseba Permach.

Beiden brachten de dialoog weer op gang en op 20 juni 1998 werd, bij een bijzonder druk bijgewoonde eerste bijeenkomst, het “Foro de Irlanda” (Forum van Ierland) opgericht, in het stadje Lizarra (Navarra). Er waren meer dan 50 Baskische organisaties uit het middenveld aanwezig. De latere ondertekenaars van Lizarra vertegenwoordigden de sociale en politieke meerderheid in Baskenland. Zij stelden een politieke oplossing voor die veel verderging dan het toenmalige autonomiestatuut in Baskenland. Arnaldo Otegi: "Dit front kan leiden tot zelfbeschikking en democratie in Baskenland. Wij verschillen met de PNV op vlak van sociale en economische politiek, maar wij zijn bereid een nationaal Baskisch front mee sterk te maken, als stap naar een onafhankelijke Baskenland. De samenwerking tussen linkse independentisten en gematigde rechtse nationalisten is een stap naar zelfbeschikking." Dat de PNV ook in de boot stapte, verraste vriend en vijand.

Het “Foro de Irlanda” kende als resultaat de Akkoorden van Lizarra (Lizarrako Akordioa in het Euskera), ook wel eens “Acuerdos de Lizarra-Garazi” genoemd en ondertekend op 12 september 1998. Later werd dit akkoord nog verruimd, met de opname van Iparralde (Frans gedeelte van Baskenland), en ondertekend op 2 oktober 1998. Als rechtstreeks gevolg van de goedkeuring kondigde ETA, zes dagen later, een staakt-het-vuren van onbeperkte duur af. De dimensie van het akkoord was zo groot dat ETA een definitief afwijzen van de gewapende strijd overwoog, in het geval dit initiatief succes kende.

Het proces van Lizarra-Garazi was niets anders dan een poging om het “Alternativo Democrátia” (Democratisch Alternatief) te verwezenlijken. Dat proces creëerde een aantal strategische politieke effecten. Zo begroef het voor eens en voor altijd de opdeling (verdeel en heers) en de autonomie (t.o.v. onafhankelijkheid) als alternatieven om politieke, economische en culturele problemen op te lossen.

Het toonde ook aan dat het gedane werk met betrekking tot de nationale en sociale opbouw van de natie, in diverse sectoren een grote groep kritische mensen samengebracht had: bijvoorbeeld in de syndicale sector (samenwerking tussen de vakbonden ELA en LAB), de taalsector (dynamiek van Kontseilua, de koepelorganisatie van Baskische taalorganisaties), Bai Euskarari (campagne om “Ja, aan de Baskische taal” te zeggen), in de onderwijssector (Euskal Unibertsitatea, Universiteit in de Baskische taal) of in de sportsector (ESAIT en de strijd voor Baskische nationale ploegen).

Meer dan ooit tevoren, zorgde dit ervoor dat mensen Baskenland begonnen te zien als een natie, met zeven provincies (zoals het historisch ook was). De oprichting van Udalbiltza (Nationale Raad van Gemeenteraadsleden van al de zeven provincies) was het belangrijkste politieke feit in die zin.

Het zorgde voor een echte kans op een nationale en democratische dialoog met de staten. De vrouwen en mannen die deel uitmaakten van de Raad van Lizarra-Garazi, moesten, tijdens de zoektocht naar een onderhandelingsproces met de twee staten, de beheerders zijn van de belangen van de natie en diens bevolking. Dat onderhandelingsproces moest gebaseerd zijn op het premise dat het woord en de beslissing van Baskenland gerespecteerd moesten worden.

De PSOE, die ook uitgenodigd was, trok zich terug in de loopgraven, aan de zijde van de PP. Zij werden de “constitutionalisten” genoemd, die iedere democratische oplossing van de hand wezen en het geweld van de Spaanse staat oplegden aan Euskal Herria. Zij verlieten uit protest de Baskische regering, toen onder de leiding van José Antonio Ardanza.

De regionale verkiezingen van oktober 1998 waren een overweldigend succes voor de partijen van Lizarra-Gizara. Zij behaalden 61% van de stemmen (met de hoogste score ooit voor Izquierda Abertzale), terwijl de “constitutionalisten” (PSOE en PP) terugvielen op 39%, samen wel te verstaan.

Het uitstekende resultaat van Izquierda Abertzale begon de PNV te verontrusten, vooral in die kringen waar zij grote economische en politieke macht hadden verworven. Die dreiging zette hen aan de handrem op te zetten, en excuses te zoeken om zich van de onafhankelijkheidsgedachte te distantiëren. Diepgaande akkoorden die recent tot stand kwamen, werden afgeremd en het engagement ter verdediging van de rechten van de politieke gevangenen begonnen te vervagen in de kalender van hun prioriteiten. Door het akkoord van Lizarra-Garazi was een politiek proces in gang gezet, iets wat in 1999 tot een verkiezingsoverwinning leidde voor het links-nationalistische Euskal Herritarrok (Herri Batasuna uitgebreid met andere partijtjes en onafhankelijken). De PNV begreep die boodschap maar al te goed. Gelijktijdig werden ze door Madrid onder druk gezet met de dreiging dat ze de Baskische autonomie zou intrekken, iets waartoe de regering wettelijk in staat was. Omdat Madrid de repressiemaatregelen tegen Baskenland opdreef, is het vredesproces stilgevallen. ETA kondigde het einde van het staakt-het-vuren aan, van kracht sinds september 1998.

Op 12 april 2000 had de Permanente Commissie van het Acuerdo de Lizarra-Garazi geen akkoord bereikt over een document van de PNV, waarin gevraagd werd dat ETA de gewapende activiteit zou stoppen. Hiermee verdween het akkoord finaal in de duisternis. De PNV, die nooit een goede verstandhouding had met Izquierda Abertzale, is na de machtsgreep van Josu Jon Imaz in 2004 op de radicalere Xabier Arzalluz en Egibar nog meer in de richting van het regionalisme gestapt. De samenwerking met Madrid (toen PSOE) kreeg voorrang.

De Centrale regering in Madrid was totaal gedesoriënteerd na de voorbije gebeurtenissen in Euskal Herria, en startte een nooit geziene mediatieke campagne met als inzet de slachtoffers die onder de wapens van ETA gevallen waren. Hier bovenop ontketende zij een repressiepolitiek die zijns gelijke niet kende. Aznar had geleerd dat het staatsterrorisme van de socialisten te gevaarlijk was. Want uiteindelijk zijn er altijd lekken. Aznar gooide het over een andere boeg. Voor zijn staatsterrorisme gebruikte hij het institutionele kader van de staat. Met alle mogelijke middelen werd de rechtsstaat uitgehold en dus ook de democratie. Het model Aznar is niet meer dan de vernietiging van de democratie. In de eerste regeerperiode bleef z'n repressiepolitiek nog vrij beperkt. Maar toen hij in 2000 de volstrekte meerderheid haalde, gebruikte hij het hele staatsapparaat, zonder enige beperking, tegen het Baskische onafhankelijkheidsstreven. Vanaf dat moment keert Aznar zich tegen elk nationalisme (het Baskische, het Catalaanse... behalve het Spaanse) en daarin vindt hij de uitzonderlijk doeltreffende en onvermoeibare steun van de socialisten. Laten we niet vergeten dat het de socialisten waren die met de regering-Aznar het 'Antiterroristisch Pact' sloten. Het is dus niet Aznar die dit pact heeft uitgevonden: het zijn de socialisten. In het uitgangspunt staat waarover het pact in essentie gaat: het 'recht op zelfbeschikking' is de strategie van ETA, dus iedereen die het zelfbeschikkingsrecht voor Baskenland verdedigt, behoort tot ETA. Nu moet je weten dat onder impuls van de gematigd nationalistische partij PNV enkele jaren eerder in het Baskische parlement dit zelfbeschikkingsrecht met een meerderheid werd goedgekeurd. Daarom ging Aznar ook in de aanval tegen de PNV en haar radicale voorzitter Arzalluz. Het werd heel snel duidelijk dat Aznar elke beweging buiten de wet wou stellen die direct of indirect aanstuurde op de onafhankelijkheid. En uiteindelijk werden alle initiatieven ten gunste van een onafhankelijk Baskenland beschouwd als een product van de strategie van ETA. Madrid is tot het uiterste gegaan in haar repressie tegen Baskenland, tot het verbieden van Baskische organisaties, media, bedrijven en tot het folteren en liquideren van tegenstanders toe. Uiteindelijk werden alle initiatieven voor een onafhankelijk Baskenland beschouwd als een product van de strategie van ETA.

Als godsgeschenk vielen de aanslagen van 9/11 in New-York uit de hemel. Bush stelde een zwarte lijst op van terroristen en terroristische organisaties. Bij Aznar brak het zweet uit: nooit zou hij nog een gelijkaardige kans krijgen om die lijst te gebruiken als politiek wapen tegen de Baskische oppositiebeweging. Eenmaal het zweet weggewist, maakte hij het wel erg bont door de kern van de links-nationalistische beweging in Baskenland op de lijst te zetten. Niemand in Europa, die toehapte, weet waarom die organisaties op de lijst staan. Er kan zelfs geen verzet tegen aangetekend worden.

Besluit

Eerst werd de oudste staat van Europa “manu militari” ontmanteld. Er bleef een stateloos en verdeeld volk achter. Dan werden de rechten aangepakt, onder de vorm van de afschaffing van de “Fueros”. Voor hen die de huik naar de wind hingen, werden snoepjes uitgedeeld. Als het volk zich bleef roeren, werden politieke partijen, kranten en organisaties verboden en meteen de individuele en fundamentele burgerlijke en politieke rechten. Als lakmoesproef werd de voltallige onafhankelijkheidsbeweging, “terroristisch” verklaard en verboden.

Dat is de kern van het conflict dat zich in Euskal Herria afspeelt.

>>>>>>>>

Vertegenwoordigers van de 23 partijen, syndicaten en collectieven die