Asosciacion de Victimas del 3 de Marzo

Erg "oorlogszuchtig" was dit dus allemaal het niet. Revolutionair evenmin. De feiten zijn voldoende bekend: 5 arbeiders neergeschoten.

De verantwoordelijken zijn voldoende bekend: de burgerlijk gouverneur Rafael Landín, de Minister van Buitenlandse Zaken, Areilza en de minister verantwoordelijk voor de "ordehandhaving", Manuel Fraga Iribarne. Werden zij vervolgd? Neen!

Om dit onrecht aan te klagen werd in 1999 de organisatie, "Asociación de Víctimas del 3 de Marzo" (Associatie van slachtoffers van 3 maart) opgericht.

In Vitoria-Gasteiz, de hoofdstad van Baskenland, in de wijk Zaramaga, vond op 3 maart 1976, in een periode van syndicale onrust, een drama plaats waarbij de politie 3 arbeiders doodschoot. Meer dan 100 personen raakten gewond en daarvan stierven er enkele dagen later nog eens twee. Trieste balans: 5 doden. Franco was het jaar voordien overleden, maar met zijn volgelingen verliep de overgang naar de democratie helemaal niet zo vlot. De arbeidsverhoudingen werden wel meteen aangepakt, maar om uit 19de eeuwse toestanden weg te raken, was veel strijd, moed en staking nodig. Hét probleem was dat de arbeiders geen rechten hadden, niet mochten staken terwijl het recht op samenkomst of betoging zelfs helemaal niet bestond. Hun eis was soms niet meer dan:

"Queremos negociar!

"Wij willen onderhandelen!"

Op 19 mei 2004, na de investituur van de 1ste ambtstermijn van José Luis Rodríguez Zapatero, formuleerde de parlementaire groep van de PNV, bij monde van Iñaki Mirena Anasagasti Olabeaga, een schriftelijke vraag in de Spaanse Senaat betreffende de gebeurtenissen, met de expliciete vraag naar opheldering.

Het antwoord, geformuleerd op 18 juni 2004, werd een schoolvoorbeeld van hoogtechnologische veralgemening en niet bewezen stellingen.

De "Asociación de Víctimas del 3 de Marzo" bestaat uit een groep personen samengesteld uit de toenmalige gewonden en de familieleden van de vermoorde slachtoffers. Aangezien de feiten nooit voor een rechtbank beslecht werden en de officiële versie van de politie bol staat van leugens, manipulaties en verdraaiingen, met als enig doel de verantwoordelijken van de slachting uit de wind te zetten, ijvert de associatie al jaren voor “Justicia, Verdad y Reconocimiento” (gerechtigheid, waarheid en erkenning).

Memoriaal voor de slachtoffers, in de Calle Bernal Díaz de Luco,

tegenover de parochiekerk van Sint Franciscus van Assisi

19 mei 2004

23 mei 2005

Op 23 mei 2005, negenentwintig jaar na de feiten, ontstaat er een sprankeltje hoop. In de “Juntas Generales de Álava” (provinciebestuur van Alava) werd unaniem een motie ingediend door Ezker Batua goedgekeurd, waarin de erkenning van de slachtoffers wordt nagestreefd. Het initiatief (de motie) stelt ook voor om de hoogste onderscheiding in de provincie Alava, la Medalla de Álava, toe te kennen aan de associatie. Afzonderlijk onderstreepte de Kamer nogmaals de wens (van oktober 2003) om schadevergoedingen toe te kennen aan de families van de slachtoffers.

Ritxar Bacete, woordvoerder van Ezker Batua, stipte aan dat de bedoeling van de motie was om getuigenis af te leggen ten aanzien van de slachtoffers, en om de waarheid van de gebeurtenissen te achterhalen. “We moeten nu na het woord overgaan tot de daad”.

Juan Carlos Prieto, woordvoerder van de Baskische socialisten, de PSE, goochelde met: “We staan dicht bij een oplossing, en in Madrid is er nu een regering aan de macht (de PSOE) die de problemen wil oplossen”.

Álvaro Iturritxa, woordvoerder van de PNV, verbond zich er toe als er geen gevolg gegeven werd aan de motie, zijn groep een wetsvoorstel zal indienen in de provincieraad om de slachtoffers schadeloos te stellen.

Ana Morales, woordvoerder van de PP, gaf er de voorkeur aan dat de Staat de zaak naar zich toe zou trekken, omdat de Staat verantwoordelijk is voor compensaties”.

Andoni Txasko (*), woordvoerder van de "Asociación de Víctimas del 3 de Marzo" wees er na de zitting op dat het voornaamste niet de schadevergoedingen waren, maar de opheldering van de gebeurtenissen. “Wij begrijpen niet dat er zomaar een pagina kan omgeslagen worden zonder de verantwoordelijken op te sporen, en die zijn bekend, en ze te berechten”.

(*) Andoni Txasko Díaz

Eén van de toenmalige slachtoffers die het bloedbad overleefde, was Andoni Txasko. Hij is nu lid van de organisatie “Slachtoffers van 3 maart in Gasteiz”.

Bij de herdenking ter gelegenheid van de 30ste verjaardag in 2006, sloeg de politie in op de actievoerders en werden anderen gearresteerd. Eén van de actievoerders die in het ziekenhuis terecht kwam, was… Andoni Txasko! Dezelfde van 30 jaar eerder! Degenen die sloegen, waren niet meer dezelfden. Het was niet meer dezelfde, zo gevreesde Spaanse Politie, maar de “Baskische” Ertzaintza! De beschuldiging van “verheerlijking van het terrorisme” werd later geklasseerd. De beschuldiging van “ordeverstoring”, “het toebrengen van letsel” en “aanslag op de autoriteiten” bleef gehandhaafd!

“Noch de rechtse Spaanse partijen, de opvolgers van de toenmalige dictatuur, met rechtstreekse verantwoordelijken als Manuel Fraga, noch de linkse bestuurders waren in staat de politieke verantwoordelijken te berechten. Evenmin werden mensen erkend of geëerd die in een moeilijke periode hun leven riskeerden en soms hun leven verloren bij de verdediging van hun democratische idealen”.

De grootste ontgoocheling kwam er toen bleek dat het met de “Wet van Herinnering” niet mogelijk werd zaken op te klaren en verantwoordelijken te berechten uit de periode na de dictatuur!

03 maart 2006: 30 jaar na de feiten

Andoni Txasko: “Ik heb dezelfde gebeurtenissen opnieuw beleefd zoals 30 jaar geleden. Ik ben vervuld met een gevoel van onmacht en woede”.

Op 3 maart 2006 werden, zoals ieder jaar, de gebeurtenissen van 1976 herdacht in Vitoria-Gazteiz op de Plaza Bilbao. De herdenking liep uit op een slagveld. De manifestanten droegen ook de foto’s mee van twee van de in de gevangenis recent overleden Abertzaleak Igor Angulo en Roberto Saiz en een reuzengrote Ikurriña. Toen de Ertzaintza de foto’s en de Ikurriña wilde verwijderen, zat het spel op de wagen: charges van de Ertzaintza en kloppen op al wat bewoog. Er werd opnieuw een brutale agressie vastgesteld, nu door de Ertzaintza.

Andoni Txasko Díaz, spreekbuis van de "Asociación de Víctimas del 3 de Marzo" werd op een brutale wijze door de Ertzaintza aangevallen. Minister Balza van de Baskische regering is blijkbaar in de leer gegaan bij Fraga Iribarne. Het is niet omdat een betoging verboden is (alle Baskische betogingen worden verboden), dat er op zulk een brutale wijze moet opgetreden worden. Andoni Txasko Díaz, de woordvoerder van de “Asociación de Víctimas del 3 de Marzo”, werd samen met twee andere personen (en een vierde de volgende morgen) gearresteerd en opgesloten. Na zijn voorlopige invrijheidstelling verklaarde hij dat hij beschuldigd werd van “aanslag tegen de autoriteiten”, omdat hij de kolf van een geweer uit de handen van een Ertzaina wilde trekken. Andoni Txasko werd getroffen door een rubberkogel in de maag en om zich te beschermen had hij het geweer willen afnemen. Onmiddellijk sprongen een paar andere Ertzainas op hem en begonnen hem af te troeven. Bij deze aanval liep hij nog neusbreuk op en verscheidene letsels op het hele lichaam. Hij werd naar het hospitaal van Txagorritxu afgevoerd. Na verzorging werd hij naar het commissariaat overgebracht en na verloop van tijd in voorlopige vrijheid gesteld. Hij verklaarde ook dat hij zich opgetrokken had aan de festiviteiten diezelfde avond: het concert van Lluís Llach in de Buesa Arena.

03 juni 2009

Op 3 juni 2009 dient de “Asociación de Víctimas del 3 de Marzo” een verzoekschrift in bij de nieuwe Baskische minister van Binnenlandse Zaken Rodolfo Ares (sinds 8 mei 2009) om de aanklachten tegen twee beklaagden van hun associatie, Josu Ormaetxea, Andoni Txasko en een derde persoon (Aitor Fernández de Ortega) te seponeren. Er werd immers zopas bekend gemaakt dat de start van het proces voorzien was voor 7 juni 2009. De toenmalige Baskische minister van Binnenlandse Zaken, Javier Balza, (PNV!) meende de beste van de klas te moeten zijn en stuurde zijn “persoonlijke” bevindingen naar Madrid, maar Madrid kon geen schuld vinden bij deze mannen. Er was geen sprake van “delicten van terrorisme”. Maar de Baskische minister Balza bleef op zijn standpunt, en de nieuwe minister, de Baskische Socialist Ares, deelt natuurlijk zijn mening en daarom loopt het proces gewoon verder! Zij worden beschuldigd van “aanslag op de autoriteit”, “openbare ordeverstoring” en “gewelddadigheden en toebrengen van verwondingen.” Tegen Txasko worden 18 maanden geëist, tegen Josu Ormaetxea 26 maanden en tegen Fernandez de Ortega 30 maanden.

Santi Díaz de Espada, lid van de Organisatie “Slachtoffer van 3 maart” vraagt de beschuldigingen terug te trekken. De associatie wil een gesprek met Ares om hem uit te leggen wat er in werkelijkheid wel gebeurde. Deze Zaak getuigt van misprijzen tegen de arbeiders. Diaz de Espada denkt Ares (in de Griekse mythologie de god van de oorlog en de personificatie van de krijgskunst) op de gevoelige plek te pakken, omdat de arbeiders in 1976 nog niet eens mochten vergaderen en geen zaal hadden. Op sommige plaatsen werden kerken open gesteld, maar in Vitoria-Gasteiz werden ruiten stuk geschoten, traangas naar binnen gegooid en daarna op de vluchtende arbeiders geschoten waarbij een aantal doden vielen.

07 juli 2009

Het proces “3 maart” gaat van start op 7 juli 2009. De beklaagden zijn niet burgerlijke gouverneur Rafael Landín, niet minister Martín Villa. Evenmin zijn het de hoofdverantwoordelijken van de FOP-Fuerzas del Orden Público, de toenmalige Kapitein, Quintana Saracibar, de handhavers van de openbare orde of de verantwoordelijke militaire politiemannen die vanuit Miranda de Ebro en Valladolid “versterking” leverden en samen goed waren voor 2.000 afgevuurde kogels. Niet Fraga Iribarne, minister van Binnenlandse Zaken of Arias Navarro, president van de regering. Neen! Op de beklaagdenbank zitten twee leden van de “Asociación de Víctimas del 3 de Marzo” en een derde persoon.

Zeven leden van de Ertzaintza kwamen getuigen, onder hen de verantwoordelijke voor de operatie. Met dat toch niet geringe aantal waren ze niet in staat om het exacte cijfer te geven van het aantal Ertzainas dat betrokken was bij de arrestatie van Andoni Txasko en Josu Ormaetxea. Afhankelijk van de getuigenissen spraken zij van 1 tot 8 man. Ook konden zij niet precies zeggen welke agent er door Aitor Fernández de Ortega werd aangevallen, zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken beweerde. Er was zelfs een Ertzaina die op de video niet het exacte moment kon aantonen waarop Txasko gearresteerd werd, en dit tot grote verbazing van de voorzitter van het Hof.

Dit alles was uiteraard voer voor de verdediging die de onschuld van hun cliënten eiste. Ze wezen op de onsamenhangende verklaringen en de verscheidene en afwijkende verklaringen van de politiefunctionarissen. Zij onderstreepten dat de beschuldigingen van de Ertzaintza een politieke handeling was, gebaseerd op een vermoedelijk misdrijf, dat zelfs door de Audiencia Nacional werd geseponeerd. De beelden van foto’s en video toonden duidelijk aan wie de agressors waren: zeker de beklaagden niet.

16 juli 2009

El Juzgado de lo Penal número 1 de Gasteiz, de strafrechtbank nr. 1 van Vitoria-Gasteiz heeft Aitor Fernández de Ortega tot 14 maanden cel veroordeeld, omdat hij foto’s droeg van Igor Angulo y Roberto Saiz. Fernández werd veroordeeld voor “verstoring van de openbare orde” voor twee gavallen van “toebrengen van verwondingen”, voor “weerstand en getreiter”. Hij kreeg bovendoen een boete van 850 euro’s en de kosten van de rechtszaak. Hiermee volgde het Hof de verklaringen van 2 Ertzainas die zijn arrestatie hadden uitgevoerd, ondanks de contradicties in hun verklaringen.

De twee andere beklaagden, Josu Ormaetxea en Andoni Txasko, werden vrijgesproken omdat de beelden van de video aantoonden dat er geen absolute zekerheid was dat zij de Ertzainas hadden aangevallen.

Andoni Txasko reageerde na de uitspraak met een verklaring waarin hij onderstreepte dat Aitor Fernández de Ortega even onschuldig was als hijzelf, maar de video dit jammer genoeg niet kon aantonen.

Bron: Gara, Ahaztuak