>>Aanslag Rey Juan Carlos

Opsteker

Een eclatant succes voor de Spaanse terreurbestrijders, die na de onthullingen over moordlustige praktijken van de door Madrid geïnitieerde en gesubsidieerde anti-ETA-commando's van GAL, wel een 'onberispelijke' opsteker konden gebruiken. Met een beetje hulp van hun vrienden overigens, in dit geval de Franse collega's.

Die hadden eind vorig jaar de Spaanse politie getipt dat er iets in de lucht hing, nadat Rego Vidal in Cannes in de weer was om een jacht te charteren. En Rego Vidal was bepaald geen onbekende voor de Cesid, de Spaanse inlichtingendienst. De 53-jarige Bask, lid van ETA sinds 1960, stond op de lijst als een van de gevaarlijkste ETA-kaders en was al enkele malen opgepakt op verdenking van een complot tegen het Spaanse vorstenhuis.

Zoals in 1974, na een mislukte poging om Juan Carlos' vader, Don Juan de Bourbon, te ontvoeren. Wegens gebrek aan bewijs moest hij worden vrijgelaten. Vijf jaar later was het weer raak, of mis, toen Rego Vidal ervan verdacht werd de Spaanse koning zelf op de korrel te nemen. Hij verscheen voor de rechter, belandde in de cel, en kwam na een slopende hongerstaking weer op vrije voeten.

Geen enkele twijfel dus bij de Cesid en de GEO dat ETA via Rego Vidal iets spectaculairs in het schild voerde. Hij werd dan ook constant geschaduwd. En toen hij op 16 juli samen met zijn zoon en Garcia Sertucha op de door hem gecharterde schoener, de onder Panamese vlag varende “La Belle Poule”, vanuit Antibes aan de Franse Cote d'Azur aankwam in de haven van Alcudia, zo'n 60 kilometer van Porto Pi, wemelde het daar al van de GEO's, de geheime agenten van de anti-terreurbrigade.

Ook de havenautoriteiten waren ingeseind over de komst van het met valse Franse paspoorten voorziene ETA-commando. Ze hielden zich vooralsnog koest, net als de GEO's, die uiteraard het door Rego Vidal gehuurde appartement dag en nacht in de gaten hielden. Telefoons werden afgetapt, buiten koersten geblindeerde busjes met de modernste opsporingsapparatuur die elke conversatie en beweging registreerden. En vanuit omliggende gebouwen hielden daar verschanste scherpschutters het appartement voortdurend in het vizier.

Vakantierituelen

Geen schijn van kans dus voor het ETA-commando. Dat werd koning Juan Carlos ook verzekerd, en hoewel gewaarschuwd, werd hem op het hart gedrukt zijn vakantierituelen zo gewoon mogelijk voort te zetten. Om maar geen argwaan te wekken bij de terroristen. Zo nam de koning deel aan de zeilregatta om de koningscup, zoals elke zomer, en op de avond van de arrestatie van het ETA-trio hief hij een glas champagne bij de opening van een kunstgalerie in Palma.

Die arrestatie kwam dan donderdagnacht, na drie weken surveillance. Schutter Garcia Sertutxa en Rego Vidal junior werden verrast in het appartement aan de Calle Rafaletas. Een paar minuten later werd vader Rego Vidal door GEO's in burger in een vakkundige houdgreep uit een restaurant in Alcudia gesleurd. Zijn hulpgeschreeuw dat hij door geboefte ontvoerd werd, vond bij het publiek geen weerklank en hij gaf zich gewonnen.

Zo zelfs dat hij alle details over de aanslag en de voorbereiding prijsgaf, en bij zijn ondervragers is de hoop al gewekt dat Rego Vidal nog wel door zou slaan over de verblijfplaats van ETA-leider nummer één: Inaki de Renteria. Tegenover onderzoeksrechter Baltasar Garzón - dezelfde die met zijn hardnekkige speurwerk naar de duistere handel en wandel van de GAL-doodseskaders de nagel aan de politieke doodskist is van de socialistische premier Felipe González - bekende het ETA-kopstuk opvallend openhartig dat mocht de aanslag op de koning zelf onuitvoerbaar zijn, er twee alternatieve schietschijven voorhanden waren: kroonprins Félipe en de Spaanse oppositieleider José Maria Aznar, chef van de rechts-conservatieve Partido Popular.

Een 'toevalstreffer' deze laatste, hij was die zaterdag ervoor net gearriveerd op het vakantieadres van koning Juan Carlos voor een audiëntie. Ook Aznar was al door de Spaanse politie op de hoogte gesteld van de voorgenomen aanslag van het ETA-commando, en dat hij een 'goede derde' was. Het weerhield hem niet van zijn bezoek, voor hem gold eveneens: business as usual.

Het zou voor Aznar de tweede keer dit jaar zijn wanneer hij door ETA als doelwit zou zijn gekozen. In april ontsnapte de PP-leider ternauwernood aan de dood bij een ETA-aanslag met een zware autobom in de hoofdstad Madrid.

Een hernieuwde aanslag op Aznar zou overigens geheel passen in de veranderde strategie van de Baskische terreurbeweging. Namen de separatisten tot voor een jaar geleden vrijwel uitsluitend functionarissen van de regerende Partido Socialista Obrero Español, dan wel overheidsdienaren van politie of leger op de korrel, sinds menigeen zich in Spanje voorbereidt op het einde van het tijdperk-González, heeft ook ETA zijn bakens verzet.

Bron: www.trouw.nl/krantenarchief/1995/08/17/2545907/Zwarte_dag_voor_Eta_s__duif_.html

Noot:

De bewering: “Een eclatant succes voor de Spaanse terreurbestrijders”, haalt het Nederlandse “Trouw” uit bronnen van de Spaanse regimepers die klakkeloos overnemen wat Binnenlandse Zaken hen influistert. Een meer genuanceerde benadering is terug te vinden in de krant “El País” (ook niet altijd zo objectief, maar toch). Wij publiceren dan ook eveneens die versie.

Vrije vertaling uit de krant “El País”

Don Juan Carlos had de laatste twee dagen om diverse redenen het paleis Marivent (op 500m van de haven gelegen en het traditionele zomerverblijf van de Koninklijke Familie op Mallorca) niet verlaten. Hij bleef er in zijn kantoor werken of rustte wat uit. Hij maakte ook geen aanstalten om uit te varen met zijn jacht “Fortuna”, want er stond te veel wind en de hemel was betrokken. De avond voordien, op 8 augustus 1995, had hij wel een verplaatsing gemaakt naar Palma de Mallorca om een expositie over moderne kunst te bezichtigen.

De bewaking binnen zowel als buiten Marivent bleek op geen enkel ogenblik verstoord te zijn. De Guardia Civiles deden hun gebruikelijke ronde en controleerden de toegangen. Maar op nog geen 500m van het paleis Miravent, in het korte straatje 'Via de Rafaletas', op het nummer 14, dat uitmondt in de baai van Porto Pí, werden op 9 augustus 1995 vermoedelijke leden van ETA gearresteerd. De baai van Porto Pí was de gebruikelijke ankerplaats voor het Koninklijk jacht “Fortuna” en de speedboot “Llamp” die door de Koninklijke Familie gebruikt werden.

Een groot appartementsblok met toegang tot de Paseo Marítimo is een gebouw dat opvalt en het is gelegen op nauwelijks 250m afstand van de aanlegplaats van het koninklijke jacht. In dat appartementsblok werden de vermoedelijke Etarras gearresteerd. In de buurt, op nauwelijks 100m, bevindt zich ook de private residentie van doña Pilar de Borbón, de zus van de Koning. Naast het appartementsblok vinden wij een gebouw van Greenpeace terug en er recht tegenover een groot en druk bezocht commercieel centrum. Tussenin waren een honderdtal parkeerplaatsen.

De veiligheid van de Koninklijke Familie werd gewaarborgd door leden van de Guardia Civil en van de Policía Nacional, die permanent in deze zone verscheidene waarnemingsplaatsen bezet hielden, vooral dan vanaf hoge gebouwen en rondom de muur van het paleis Miravent.

ETA had al in 1974 vanuit Montecarlo geprobeerd om een aanslag te plegen op don Juan de Borbón, de vader van de huidige koning. De bedoeling was op zee het jacht “Giralda” van don Juan te rammen. Drie jaar later werd een bom gedeactiveerd aan de Club de Mar in Porto Pí, en op 30 juli 1991 sloeg ETA toe tegen de Guardia Civil in Palmanova (Mallorca).

Op 10 augustus 1995 titelde de krant “ABC” op de voorpagina: “La Policía evitó ayer un atentado de ETA contra Su Majestad el Rey” [De politie verijdelde gisteren (9 augustus 1995) een aanslag van ETA tegen Zijne Majesteit de Koning].

Op 9 augustus 1995 arresteerde een speciale eenheid van de Guardia Civil omstreeks 23:30u een commando van ETA dat van plan was een aanslag te plegen tegen de Koning op Mallorca. Er werd aangenomen dat de aanslag voorzien was voor 13 augustus 1995, maar dat is niet zeker. Het moordwapen, een supersnel precisiegeweer, zou mankementen vertonen en zou moeten vervangen worden. Vandaar wellicht het uitstellen tot 13 augustus. In het appartement werden drie machinegeweren, twee pistolen, een een supersnel precisiegeweer met telescoop, munitie en explosieven gevonden.

Twee jaar voorbereiding was er aan voorafgegaan om uit te zoeken hoe ze het best op Mallorca zouden geraken en om het noodzakelijke draaiboek van de aanslag op te stellen. Gedurende die twee jaar hebben ze ook meermaals bij diverse gelegenheden het eiland bezocht.

De definitieve opdracht (aanslagen op Koning Juan Carlos, Prins Felipe en José María Aznar) werd door de directie van ETA gegeven op een bijeenkomst die in Parijs gehouden werd. Nog geen volle vier maanden voor de verijdelde aanslag op de Koning werd op 19 april 1995 een aanslag tegen het doelwitAznar uitgevoerd, die ongedeerd bleef.

Het appartement van waaruit een commando van ETA een aanslag wilde plegen op de koning werd pas 6 dagen voor de arrestaties gelokaliseerd. Op het moment van hun arrestaties betrokken de Etarras al 2 weken het appartement van waaruit ze de Koninklijke Familie konden volgen. Politiefunctionarissen die aan de operatie deelnamen, wisten te vertellen dat de Koning en zijn familieleden op bepaalde momenten gevaar hadden gelopen. Dat was te wijten aan de totale verwarring door zenuwachtigheid en onvoldoende communicatie bij de politie. Zij waren door de Franse politie gewaarschuwd dat er iets op til was. Binnenlandse Zaken ontkende dit natuurlijk ten stelligste.

De dumdumkogel zou de dood betekend hebben van de populaire(?) Spaanse vorst. Want dat Garcia Sertutxa zou missen, leek uitgesloten. De 27-jarige hitman van ETA was speciaal getraind door José Luis Urrusolo om zijn doelwit zelfs van op een afstand van 1000 meter te kunnen raken. Die 250 meter vanuit het balkon-raam van het luxe-appartement met vrij zicht op de haven mocht dus geen probleem zijn.

Het scenario leek een beetje op dat van 'De Dag van de Jakhals', het apocriefe boek van Frederic Forsyth over een aanslag op de Franse president Charles de Gaulle, zij het dat in Parijs ten minste één schot afgevuurd werd, dat doel miste. Zover kwam het op Mallorca niet eens. In de nacht van woensdag op donderdag, vorige week, sloegen agenten van de Grupo Especial de Operaciones toe, de Spaanse anti-terreurbrigade, en vatten het driekoppige ETA-commando met een goed gecoördineerde, bliksemsnelle actie in de kraag. Naast Garcia Sertutxa waren dat het brein achter de aanslag, Juan José Rego Vidal, en diens zoon Inaki.

De mislukte aanslag (1995) tegen Koning Juan Carlos op Mallorca

Afgelopen zondag (13 augustus 1995) had het moeten gebeuren. Van op een afstand van zo'n 250 meter zou Jorge Garcia Sertutxa “El Coquito” (de tortelduif) zijn supersnelle precisiegeweer kaliber 7.62, met telescoop en geluiddemper, richten op het dek van het koninklijk jacht “Fortuna”. Daar zou de Spaanse koning Juan Carlos zonder twijfel aan het roer staan om zijn schip de jachthaven Porto Pi, op Palma de Mallorca, uit te manoeuvreren.

ETA dacht de aanslag tegen Koning Juan Carlos te kunnen uitvoerenvan uit een gehuurd appartement

gelegen op nauwelijks 250m afstand van de aanlegplaats van het koninklijke jacht

De speciale eenheden van de Guardia Civil, de GEO's, die op 9 augustus 1995 het appartement bestormden, waren pas een paar uur eerder uit Guadalajara (Madrid) vertrokken. De inval gebeurde net voordat een vierde Etarra landde op Mallorca. Hij zou een nieuw geweer met telescoop hebben meegebracht, omdat er wat schortte aan het het geweer dat in het appartement gevonden werd (werd daardoor de aanslag met een aantal dagen uitgesteld?)

Op 13 juli 1995 had een Franse politie-inspecteur een telefonische waarschuwing gegeven aan een functionaris van het Spaanse Comisaría General de Información of Inlichtingendienst: “Juan José Rego Vidal heeft het ruime sop gekozen met een zeilboot gekenmerkt met tekeningen van een paar dolfijnen op de romp”.

Pas een week later werden 6 agenten van uit Madrid uitgestuurd met de opdracht de boot te lokalizeren in de Balearen. De manschappen kamden het gebied uit, ook met behulp van helikopters. Alle Cala's (inhammen) van het eiland werden doorzocht en na een para uur noeste arbeid kon de zeilboot “ La belle poule” gelokaliseerd worden. De boot was 4 dagen eerder aangemeerd in de haven van Alcudia, aan de overkant van het eiland Mallorca. Juan José Rego Vidal had zich onder de valse naam, Andrés Sáenz de Buruaga, laten registreren bij havenautoriteiten. Van zohaast ze Rego Vidal op het spoor waren, bleef men hem sindsdien schaduwen.

De daaropvolgende dagen contacteerde Juan José Rego een andere persoon (die uiteraard dan ook geschaduwd werd) en die de speurders op het spoor brachten van een jonge onbekende. De jonge man verplaatste zich met een moto door Mallorca. Ongemerkt konden vingerafdrukken van zijn motorhelm gemaakt worden, maar de resultaten gaven geen uitsluitsel over zijn identiteit. Het duurde nog een aantal dagen voor men te weten kwam dat het Iñaki Rego betrof, de zoon van Juan José?

Binnenlandse Zaken bevestigde dat zij op de hoogte gebracht werden van de aanwezigheid van Juan José Rego Vidal op Mallorca door zowel hun eigen agenten, als door de Cesid-Servicio Central de Documentación. Het Koninklijke Hof werd ingelicht opdat de lijfwachten extra alert zouden zijn, maar de rest van de uitgebreide veiligheidsdispositieven werden over het hoofd gezien. De antiterreurspecialisten waren er van uitgegaan dat ETA een aanslag aan het voorbereiden was tegen de regeringsleiders van de EU die op 12 september 1995 in Formentor (in het noordoosten van Mallorca, niet zo ver van Palma) zouden samenkomen.

Zowel Juan José Rego Vidal als zijn zoon Iñaki namen strenge veiligheidsmaatregelen om uit de handen van de politie te blijven, en dat leverde resultaat op, want het schaduwen werd erdoor enorm bemoeilijkt. Zo spraken zij af in het druk bezochte commerciële centrum, maar verlieten de zaak via verschillende uitgangen, de tientallen politiefunctionarissen in hun hemd zettend.

Pas 6 dagen voor hun arrestatie werd hun schuiloord in de Calle de Rafaletas ontdekt. Zij hadden er nooit licht gemaakt, de rolluiken waren half neergelaten en zij bewogen zich op hun knieëen voort om niet opgemerkt te worden. Op die manier konden zij gedurende 2 weken aan alle controle ontsnappen. En toch bleef Binnenlandse Zaken volhouden dat de schuilplaats (het appartement) al 2 maanden werd geviseerd door de Brigada de Información van Palma. Maar lekken van politiefunctionarissen zelf, brachten een ander beeld. Pas op 3 of 4 augustus 1995 werd het Registro de la Propiedad Inmobiliaria (Register van Eigendommen) geraadpleegd en daaruit bleek dat al in maart 1995 het appartement gehuurd werd door een zekere Andrés Sáenz de Buruaga, de valse identiteit voor Juan José Rego Vidal, waarvan de politie op de hoogte was sinds de schaduwoperatie in de haven van Alcudia. Er werd aan de gerechtelijke autoriteiten toestemming gevraagd om de telefoon af te luisteren, maar tot hun verbijstering kwamen ze bij een persoon terecht die niets met ETA te maken had: de telefoon was naar een ander appartement overgebracht.

Op 7 augustus 1995 huurde de politie dan maar een appartement net onder de schuilplaats van de Etarras. En de zenuwachtigheid bij Justitie en Binnenlandse Zaken nam toe, want er werd ontdekt dat er naast Juan José en Iñaki Rego Vidal nog een derde persoon bij hen was. Pas bij de arrestaties kwam men de identiteit te weten: Jorge García Sertutxa “Coquito”

De Spaanse minister van Justitie en Binnenlandse Zaken, Juan Alberto Belloch, en de viceminister Margarita Robles hadden de directe arrestatie van de drie activisten bevolen omdat verdachte bewegingen waren opgemerkt waaruit kon worden afgeleid dat er iets op til was. Een van die verdachte bewegingen was een bijeenkomst op 8 augustus 1995 van beide Rego Vidals met García Sertutxa op de Plaza de España te Palma.

Alle bronnen waren nochtans overtuigd van het feit dat er naast de 3 bovenvermelde personen nog een 4de Etarra moest betrokken zijn, omdat er bij de 3 arrestanten geen enkele scherpschutter te vinden was die dezelfde precisie aan de dag legde. Dit had men afgeleid uit sporen van impacts die gevonden werden op voorwerpen die gebruikt werden tijdens het oefenen op zee toen zij de oversteek maakten. Die 4de persoon was vermoedelijk belast met het afvuren van het dodelijke schot. Maar Binnenlandse Zaken besliste geen enkel risico te lopen, gaf het bevel tot arrestatie en bekommerde zich momenteel niet om die 4de persoon.

Juan José Rego Vidal verklaarde later voor magistraat Baltasar Garzón dat het commando de koning 3 maal onder schot hadden tussen 4 en 6 augustus 1995 en ETA verspreidde op 19 augustus 1995 een communiqué waarin bevestigd werd dat de “koningsmoord” verhinderd werd door "complicaciones técnicas" (technische complicaties).

Het verijdelen van de aanslag lijkt in dat opzicht eerder een toevalstreffer dan een “ eclatant succes”.