De zaak van de reservefondsen

Als gevolg van gerechtelijke onderzoeken in maart 1988, resultante van het proces te Lissabon in april 1987, werd het officiële karakter van de reizen van Amedo naar Portugal in 1986 en de betalingen met de reservefondsen van het departement van Binnenlandse Zaken, door Baltasar Garzón onder de loep genomen.

Op 19 december 2001 startte het proces en beklaagden waren de ex-ministers van Binnenlandse Zaken José Barrionuevo en José Luis Corcuera; de ex-directeur-generaal van de Staatsveiligheid Julián Sancristóbal; de ex-staatssecretaris voor de Veiligheid Rafael Vera; de ex-chef van de antiterrorismestrijd Francisco Alvarez; de ex directeur-generaal van de Politie José María Rodríguez Colorado en de el ex-burgerlijke gouverneur voor de Bizkaia Iñaki López.

Aanvankelijk werden ook de ex-directeur-generaal van de Guardia Civil Luis Roldán; de persoonlijke secretaris van Rafael Vera, Juan de Justo; de ex-subdirecteur-generaal van de Politie, Agustín Linares en de advocaat Jorge Argote beschuldigd, maar geen enkele van deze vier kwam op het beklaagdenbankje terecht. De eerste, Roldán, omdat hij al veroordeeld was voor persoonlijke verrijking in de zaak Roldán (zie verder), de andere drie omdat er onvoldoende bewijzen waren.

De "reservefondsen" zijn een deel uit de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, jaarlijks toegekend, om de strijd tegen het terrorisme en de narcoticatrafiek te bekostigen. Het verschil met andere begrotingsposten is het gebrek aan openbaarheid, rechtvaardiging en externe supervisie (b.v. door parlement of Rekenhof). Om misbruiken te verkomen, trad op 11 mei 1995 een wet in werking die het gebruik van de fondsen en de controle van de uitgaven regelde.

Tussen 1983 en 1993 werd het Ministerie van Binnenlandse Zaken bedacht met 20.000.000.000 peseta's voor "gereserveerde uitgaven", en dat bedrag werd gedeponeerd op drie lopende rekeningen van de Banco de España. De eerste rekening, "Provisión de Fondos" genoemd, was bestemd voor de directie van de Guardia Civil, de tweede rekening, "Habilitación de Material" genoemd, was bestemd voor de minister zelf en de derde rekening (met het grootste bedrag), "Dirección de la Seguridad del Estado-Secretaría de Estado para la Seguridad" genoemd, was bestemd voor de directie van Staatsveiligheid. Het vermoedelijke onregelmatig gebruik van die laatste fondsen werd door de krant "El Mundo" aangeklaagd in 1994. Latere onderzoeken hebben aangetoond dat grote sommen werden afgeleid voor betaling van huurlingen, voor persoonlijk gebruik, voor bijverdiensten, voor bonussen aan hooggeplaatste ambtenaren en in sommige gevallen voor persoonlijke verrijking. Julián Sancristobal gaf dit trouwens toe en betaalde een gedeelte terug. Ons interesseert alleen het gebruik van de reservefondsen bestemd voor GAL.

Het onderzoek naar het misbruik van de reservefondsen heeft jaren geduurd. Na de eerste onthullingen van het misbruik van belastingsgeld om te moorden in naam van de staat, is er, zoals hierboven al aangehaald, een vloedgolf ontstaan aan andere beschuldigingen: persoonlijk gebruik, bijverdiensten, bonussen aan hooggeplaatste ambtenaren, juwelen aan vrouwen, zwijggeld, immobilia en persoonlijke verrijking. Die zaken worden hier niet behandeld omdat dat ons te ver zou leiden. Wij beperken ons tot de relatie reservefonds-GAL, wat al erg genoeg is.

We overlopen een paar in het oog springende gebeurtenissen vanaf juli 1988, tot aan de veroordeling.

Barrionuevo herhaalt zijn weigering om te informeren over de reservefondsen

EL País - Madrid - 14/07/1988

De voormalige minister van Binnenlandse Zaken, José Barrionuevo, weigerde verklaringen af te leggen voor de magistraat van de Audiencia Nacional, die de zaak van de reservefondsen onderzoek in verband met GAL. Na uitgebreid consult bij de juridische diensten van de staat , gestart op 5 juli 1988, wekte het wel enige verbazing dat Binnenlandse Zaken zo lang wachtte om die die weigering mee te delen. De juridische diensten van staat waren tot 4 besluiten gekomen:

    1. de "gereserveerde uitgaven" hadden, volgens een beslissing van de ministerraad van 28 november 1986, een geheim karakter

    2. er bestaat geen verplichting om de uitgaven te preciseren

    3. de minister heeft de plicht het geheim van de kosten, gedaan door de Staatsveiligheid, te garanderen

    4. samenwerking met justitie is niet van toepassing als het om staatsgeheimen gaat

Contradicties

Op basis van die besluiten weigerde de minister dus te antwoorden, maar om de schijn van samenwerking wat hoog te houden, verklaarde hij dat er geen enkele spoor was dat zou kunnen leiden naar uitgaven overgemaakt aan Amedo. Hij voegde er aan toe, totaal in tegenspraak met het vorige: "Als ik die (documenten) zou geve, zou ik ze rechtvaardigen en blijven rechtvaardigen".

González zegt dat het onderzoek naar de reservefondsen

bij voorkeur een politiek onderzoek moet zijn

EL País - Madrid - 30/07/1988

Op 29 juni 1988 verdedigde president Felipe González de politiefunctionarissen die vermoedelijk banden hadden met GAL, door te stellen dar er een "morele lynchpartij gaande was". Hij verdedigde de reservefondsen als één van de garanties van de democratie. Er was hierover een consensus tussen de politieke partijen, en als er al een onderzoek moet gevoerd worden, hoort dat toe aan het parlement. "Een correcte interpretatie van het recht veronderstelt dat er geen juridische acties worden ondernomen tegen een soevereine beslissing van de regering. Als er een tegenstrijdig gebruik van die fondsen kan aangetoond worden, moet de voorkeur gaan naar een politiek proces (parlementaire commissie).

De financiering van GAL wordt door een nieuw onderzoek

in het centrum geplaatst

EL País - Madrid - 09/11/1988

Op 9 november 1988 duwt Baltasar Garzón de onderzoeken naar GAL in een nieuwe richting: de financiering van de organisatie, het onderzoek van de reservefondsen, de verantwoordelijkheid van de superieuren van Amedo en Dominguez en de rol van de Staatsveiligheid. Garzón vraagt dan ook uitdrukkelijk gegevens aan de minister. Hij wordt hierbij ondersteund door de 3de Strafkamer van de Audiencia Nacional die verzekert dat als minister Barrionuevo blijft weigeren de noodzakelijke gegevens te verstrekken, de Kamer verplicht zal zijn om minister Barrionuevo te dagvaarden voor een proces bij het Tribunal Supremo (Hooggerechtshof).

Wie leidde fondsen af naar GAL?

EL País - Madrid - 18/01/1989

Baltasar Garzón diende op 17 januari 1989 een voorstel neer bij de 3de Strafkamer van de Audiencia Nacional, waarbij hij aandringt om de reservefondsen van Binnenlandse Zaken verder te onderzoeken om op die manier een verband met GAL te kunnen leggen. Hij verwierp iedere vorm van private financiering of autofinanciering (losgeld, revolutionaire belasting...) omdat hiervoor niet de minste aanwijzing was. Terwijl voor het misbruik van reservefondsen al een voorzet gegeven werd op het proces te Lissabon in april 1987 (de oorsprong van 15.000.000 ptas. op een gezamenlijke rekening met zijn vader; de oorsprong van 800.000 ptas. betaald aan Patrick Pironeau van GAL; de oorsprong van het geld betaald aan Portugese huurlingen; de oorsprong van het geld dat verspeeld werd in het Casino van San Sebastián en de hoge levensstandaard bij sommige superieuren...)

Om dat onderzoek te concretiseren wil Garzón de naam kennen van de persoon (personen) die dit geld ter beschikking stelde.

De burgerlijke partij sluit niet uit dat GAL

werd gefinancierd de staat

EL País - Madrid - 10/02/1989

Fernando Salas en José Luis Galán, de advocaten van de burgerlijke partij kunnen niet uitsluiten dat GAL gefinancierd werd door de reservefondsen van Binnenlandse Zaken. Ook verscheidene kranten hadden hun duit in dit onfrisse zaakje gedaan. Daarom eisen de advocaten de dagvaarding van Rafael Vera, staatssecretaris Veiligheid; de zwager van Vera, Luis Bernaldo de Quirós, verantwoordelijke voor de verdeling van de fondsen; Antonio Mínguez, politieafgevaardigde op het kabinet en Jesús Martínez Torres, commissaris-generaal van Informatie.

De zaak Amedo wordt geheim verklaard om de reservefondsen te onderzoeken

EL País - Madrid - 01/03/1989

De 3de Kamer van de Audiencia Nacional gaat akkoord met het voorstel van Baltasar Garzón en met de vraag van de advocaten van de burgerlijke partij, op voorwaarde van geheimhouding, van beperkingen (alleen met betrekking tot Amedo en Dominguez) en van vorm (maximaal 1 maand, met mogelijkheid tot verlenging; wie zal de vragen stellen, het Hof of de Aanklager, via Audiencia Nacional of Tribunal Supremo; wordt de dagvaarding gestuurd aan de minister zelf of aan de regering...).

De burgerlijke partij was niet opgezet met de geheimhouding: "De geheimhouding van de zaak wordt gebruikt om voor de bevolking te verbergen dat belastingsgeld misbruikt werd voor misdrijven. Wie gaat er onderzoeken wat vandaag geheim is en over een maand niet?" De burgerlijke partij wis dus heel goed dat het misbruik zich niet beperkte tot Amedo en Dominguez.

Corcuera antwoord dat er geen schriftelijke bewijzen zijn over de reservefondsen

EL País - Madrid - 04/04/1989

In een schrijven aan de Audiencia Nacional, daterend van 30 maart 1989, verzekert José Luis Corcuera, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken, dat er geen documenten voorhanden zijn met rechtvaardiging van de bedragen die José Amedo en Michel Domínguez ontvangen hadden, al dan niet bestemd voor GAL. Als er geen documenten zijn, kan ik er ook geen weet van hebben antwoordde hij. Dat was zijn antwoord op 4 gerichte vragen, en Fernando Salas, advocaat van de burgerlijke partij, bekritiseerde die houding omdat er niet rechtstreeks op die vragen werd geantwoord. Uit juridische bronnen kon ook vernomen worden dat bij de magistraten van het Hof een groot ongenoegen heerste. De vragen hadden betrekking op: de oorsprong en de kwantiteit van de bedragen die besteed werden bij de reizen naar Portugal om huurlingen te rekruteren; de oorsprong van de 800.000 ptas. geschonken aan Patrick Pironneau; de oorsprong van de 15.000.000 ptes. gestort op de bankrekening van Amado, direct na de aanslag op Monbar en de oorsprong van de sommen betaald aan de Portugese huurlingen.

De minister liegt

Fernando Salas, advocaat burgerlijke partij, beweert dat er een contradictie is in de brief van Concuera. Hij beweert dat er geen schriftelijke bewijzen zijn, maar vermeldt verder in zijn wel dat het bedrag dat gespendeerd werd in Portugal strikt noodzakelijk was en voldeed aan de vooropgestelde voorwaarden van de reis. Hij beschikte dus wel over documenten! Salas voegde er nog aan toe: "Iemand heeft de minister moeten inlichten, hoe het bedrag berekend werd, hoe het moest worden besteed en op welke manier het zou worden gebruikt. De minister spreekt de waarheid niet. Men verbergt bepaalde zaken en vervalst de werkelijkheid.

De Audiencia ziet af van verder onderzoek naar reservefondsen

EL País - Madrid - 26/04/1989

De Audiencia Nacional besloot op 25 april 1989 om het onderzoek naar de reservefondsen te staken. De magistraten Juan Manuel Orbe, Roberto Hernández en Alfredo Vázquez zijn van mening dat er een wettelijk vacuüm ontstaan is,dat hen belet verder te gaan. José Luis Galán, advocaat van burgerlijke partij reageerde furieus en verzekerde dat het niet ontbrak aan voldoende mogelijkheden om het onderzoek verder te zetten, maar aan voldoende wil.

De magistraten voeren aan dat zij zich in een conflict bevinden tussen het fundamentele recht van justitie en het fundamentele recht van de Staatsveiligheid (geheimhouding). Zij gaan zelfs zo ver dat ze ook geen getuigen meer willen oproepen, omdat om het even wat onthult wordt dit niet kan getoetst worden bij de minister van Binnenlandse Zaken.

José Luis Galán heeft aangekondigd in beroep te gaan op basis van obstructie en weigering van medewerking met het gerecht, en omdat naar zijn aanvoelen hier 3.000.000.000 ptas. ontsnappen aan elke controle.

Reservefondsen, een hangende zaak

EL País - Madrid - 24/10/1989

Het onderzoek naar de reservefondsen, van het ministerie van Binnenlandse Zaken, bestemd als mogelijke financiering van GAL zal voor de burgerlijke partij een centrale eis blijven, niettegenstaande de houding van de Audiencia Nacional.

Het onderzoek naar GAL is bijna afgerond en men veracht het proces voor volgend jaar 1990. Blijft ook het feit dat 5 andere zaken van dit onderzoek werden losgekoppeld: de ontvoeringen van Segundo Marey en José María Larretxea de aanslagen tegen Fernando Biurrun, tegen de bar Mombar en tegen Juan Carlos García Goena. De connecties van GAL met hoge ambtenaren van Binnenlandse Zaken en het vermoeden van politieke betrokkenheid blijft dus bestaan. Het zal dus voor de administratie van Binnenlandse zaken moeilijk worden om zich te blijven verschuilen achter "officiële geheimen". Nieuwe feiten, blootgelegd door de Franse justitie en verstuurd naar de Audiencia Nacional, zal een beslissende etappe openen uitmondend in de volledige opheldering van de activiteiten, de organisatie en de financiering van GAL. Het is wel zo dat er nog een hele periode geen in het onderzoek komt.

Álvarez autoriseerde de fondsen gebruikt door Amedo

EL País - Madrid - 24/10/1989

Op 24 oktober 1989 schrijft de krant "Diario 16" dat de sommen die door José Amedo gebruikt werden voor GAL, geautoriseerd werden door Francisco Álvarez, en dat zij afkomstig waren uit de reservefondsen van Binnenlandse Zaken. De krant erkent de identiteit te kennen van de persoon die grote delen uit die fondsen autoriseerde, en erkent ook de omstandigheden waarin de sommen gebruikt werden te kennen. De identiteit van deze persoon overstijgt zelfs de superieuren van Francisco Álvarez, zijnde Rafael del Río, ex-directeurgeneraal van politie; Miguel Planchuelo, ex-chef-superieur te Bilbao, en Antonio Rosino en Julio Hierro, ex-verantwoordelijken voor de inlichtingenbrigade.

Commissaris Álvarez ontkent geld aan Amedo gegeven te hebben, maar bekent wel dat zijn chef-superieur Planchuelo de sommen goedkeurde die hij nodig had om aan vertrouwelingen uit te betalen.

De directeur-generaal van Politie, José María Rodríguez Colorado, verklaarde dat de reis van Amedo naar Lissabon betaald werd uit de reservefondsen.

Op vraag of hij op de hoogte was van de taak van Amedo in Portugal, antwoordde Álvarez dat hij de zaak GAL niet onderzocht, omdat de gebeurtenissen buiten het grondgebied Spanje plaatsvonden.

De Audiencia sluit de onderzoeksweg naar de reservefondsen

EL País - Madrid - 21/07/1990

De Audiencia Nacional scheepte definitief de stekelige kwestie van de reservefondsen af door te stellen dat er geen nieuwe elementen werden aangebracht om van criterium te veranderen. Zelfs na de verklaring van Planchuelo was het Hof de mening toegedaan dat er te weinig aanwijzingen waren.

Het zal tot maart 1995 duren vooraleer er weer schot in de zaak komt en een onderzoek gestart wordt naar de reservefondsen.

De heropening van de “Zaak Marey” heeft ertoe geleid dat de magistraat op 25 oktober 1994 een rogatoire commissie naar Zwitserland stuurde om na te gaan of er geen fondsen in dat belastingsparadijs werden belegd. Er moest in Zwitserland nagegaan worden of Luis Roldán, ex-chef van de Guardia Civil fondsen had afgeleid (de “Zaak Roldán), en of er referentiepunten waren met Amedo, met kolonel Enrique Rodríguez Galindo van de Guardia Civil en met GAL.

El caso Roldán

De zaak Roldán

De “Zaak Roldán” werd onthuld in november 1993, en veroorzaakte de afzetting van de directeur-generaal (hoogste functie) van de Guardia Civil, Luis Roldán. Hij stond aan het hoofd van de Guardia Civil van 1986 tot december 1993. De directeur-generaal had van zijn functie misbruik gemaakt om zich op een totaal onwettige en strafbare te verrijken door commissielonen op te eisen voor uit te voeren werken, door fraude in samenwerking met ondernemers en door verduistering van reservefondsen behorende bij Binnenlandse Zaken. Directeur-generaal Roldán ontving ook, vanaf 1990, een loontoeslag van 5.000.000 peseta’s per maand van het Staatssecretariaat voor Veiligheid en de zorg voor de reservefondsen. De loonstoeslag werd vanaf 1991 tot aan zijn afzetting zelfs verhoogd tot 10.000.000 peseta’s. Rafael Vera was de toenmalige Staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken die zich van die reservefondsen bediende.

Garzón vraagt aan de Zwitserse rechter, bevoegd voor de 'zaak Roldán',

of José Amedo ook rekeningen had in Zwitserland

EL País - Madrid - 26/10/1994

Magistraat Baltasar Garzón van de Audiencia Nacional heeft op 25 oktober 1994 de toelating gekregen om een rogatoire commissie naar Zwitserland te sturen, met de vraag voor magistraat Paul Perraudin, belast met de “Zaak Roldán”, of hij wil onderzoeken of José Amedo en Michel Domínguez, al dan niet spaarrekeningen hebben in Zwitserland, hetzij op eigen naam, hetzij op naam van tussenpersonen. Garzón, die de “Zaak Segundo Marey” opnieuw onderzoekt, laat ook vragen of Perraudin over informatie beschikt betreffende economische of andere gegevens ten aanzien van GAL. […]

Zijn onderzoek naar de reservefondsen werd gedwarsboomd door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, José Barrionuevo, in de regering Felipe González, die hem het verbod oplegde het onderzoek verder te voeren: “Er zijn geen bewijzen, en er zullen er geen zijn”. Lijnrecht tegenover de negatieve houding van Binnenlandse Zaken, kreeg doorbijter Garzón de goedkeuring van de Consejo General del Poder Judicial, die hij om steun gevraagd had. De Consejo General del Poder Judicial (CGPJ), is volgens artikel 122 van de Grondwet, het onafhankelijke orgaan binnen de regering, dat de rechterlijke macht vertegenwoordigt. Het orgaan moet de onafhankelijkheid van rechters en magistraten garanderen tegenover de andere machten.

De cheques van GAL

EL País - Madrid - 02/03/1995

Cheques aan toonder, afkomstig uit reservefondsen, ter waarde van 180.000.000 ptas. vormden vermoedelijk een deel van de bedragen die de echtgenotes van José Amedo en Michel Domínguez, zijnde María Angeles Acedo en Alicia Sánchez Carrión, hebben ontvangen. Deze cheques werden als bewijsmateriaal aan het onderzoek tegen Rafael Vera en zijn persoonlijke secretaris, Juan de Justo, toegevoegd. Via vijf geïnde coupons is men tot de ontdekking gekomen: 5 coupons, ter waarde van 50, 25, 50, 30 en 25 miljoen peseta' s werden geïnd op 17 en 25 oktober 1989, 2 en 22 december (2 coupons) 1990.

Alle cheques waren aan toonder en droegen de handtekeningen de ene maal van een generaal van de Guardia Civil, Primitivo Seivane, een andere maal van commissaris, Juan Antonio Mínguez, en nog een andere maal van Juan de Justo, privésecretaris van Rafael Vera. Zij hadden alle drie bij het deponeren van de fondsen hun handtekening geplaatst. De validatie van de uitbetalingen gebeurde nog dezelfde dag op een rekening 25.01-2128.6, waarvan de eigenaar was: "Ministerio del Interior, Dirección de la Seguridad del Estado" (Ministerie Binnenlandse Zaken, Directie Staatsveiligheid).

Op 8 maart 1995 beveelt de Audiencia Nacional een nieuw onderzoek naar de reservefondsen.

Financiering op een anarchistische manier

EL País - Madrid - 19/04/1995

Het systeem van de financiering van GAL was "divers, en onder een bepaalde vorm ook anarchistisch", een beetje zoals het functioneren van GAL zelf. Tot die bevinding was Baltasar Garzón gekomen. Maar binnen deze anarchistische structuur, of gebrek aan structuur, bleken de verrichtingen van de sommen uit de reservefondsen bestemd voor GAL, perfect te werken. Het beheer ervan was in handen van de Staatsveiligheid, en het ontbreken van een efficiënte controle maakte de omleiding voor illegale doeleinden des te gemakkelijker. De ondoorgrondelijkheid van de fondsen werkte de straffeloosheid in de hand. De verantwoordelijkheid voor de beruchte rekening 25.01-2128.6, waarmee ook vermoedelijk de ontvoering van Segundo Marey werd bekostigd, was in september-december 1983 in handen van Rafael Vera. Daarna kwam van februari 1984 tot december 1986, Julián Sancristóbal, op dat moment directeur van de Staatsveiligheid. Hij werd opgevolgd door (opnieuw) Rafael Vera, in de functie van Staatssecretaris voor Staatsveiligheid. Hier bovenop kwamen nog eens de sommen van 180.000.000 tot 200.000.000 ptas. onder de vorm van de hierboven vermelde cheques aan toonder (zwijggeld). De maandelijkse sommen werden, om veiligheidsredenen (minimale ontdekkingskans), in cash betaald op het Secretariaat voor de Staatsveiligheid.

Juan Antonio Mínguez en Luis Bernaldo de Quirós gedagvaard

EL País - Madrid - 03/06/1995

Baltasar Garzón heeft voor 5 juni 1995 Juan Antonio Mínguez en Luis Bernaldo de Quirós, leden van de equipe op het Ministerie van Binnenlandse Zaken, gedagvaard om te verklaren. Zij waren gevolmachtigd om bedragen uit de reservefondsen te deponeren bij banken. Bernaldo de Quirós, zwager van Rafael Vera, coördineerde de distributie en de boekhouding van 1982 tot 1987. Beiden hadden de cheque van de Banco de España ondertekend, die gebruikt werd door de vrouw van Francisco Álvarez. De cheque, met nummer 01.532.806.2 was voorzien van een bedrag van 15.000.000 ptas, en werd afgehaald van de beruchte rekening 25.01-2128-6, die op naam stond van "Ministerio del Interior, Dirección de la Seguridad del Estado". De cheque werd op 10 december 1986 aangeboden bij de Banco de Financiación Industrial (Induban) te Jerez de la Frontera en omgeruild voor een schuldbekentenis van de Schatkist, op naam van Carmen Enrich Alcoberro, echtgenote van Francisco Álvarez.

Na verhoren van de hierboven vermelde Juan Antonio Mínguez en José Isidro Parra Molina, directeur van de Banco de Financiación Industrial (Induban) te Jerez de la Frontera, kwamen nog cheques aan de oppervlakte.

Vera bekent de financiering van een anti-ETA operatie

EL País - Madrid - 15/06/1995

Rafael Vera, sinds een paar maanden opgesloten in Alcalá-Meco (Madrid) voor banden met GAL, verscheen op 14 juni 1995 voor Baltasar Garzón en bekende dat hij een cheque van 15 miljoen ptas. aan Francisco Álvarez had gegeven, om een operatie in het kader van de staatsveiligheid te financieren. Hij ontkende een cheque van 7 miljoen aan de ex-directeurgeneraal van de Guardia Civil, Luis Roldán, te hebben gegeven. De cheques woorden normaal "aan toonder" uitgeschreven, tenzij de begunstigde vraag om "op naam", zoals bij Roldán het geval was. Op vraag waarom, antwoordde Vera dat het waarschijnlijk uit veiligheidsoverwegingen (diefstal, verlies) was.

De Audiencia spreekt Barrionuevo en Corcuera vrij

EL País - Madrid - 22/01/2002

Na een proces, dat 7 jaar duurde, heeft de Audiencia te Madrid uiteindelijk de twee socialistische minister van Binnenlandse zaken, José Barrionuevo en José Luis Corcuera vrijgesproken in de zaak van de "fondos reservados", de reservefondsen. Rafael Vera kreeg de hoogste straf. Wat de minister betreft, motiveerde het Hof de uitspraak als volgt: "Er waren vermoedens, er waren mogelijkheden te over, maar er is een geredelijke twijfel omtrent de zekerheid of de ministers wisten en toestemden wat er gebeurde". Wat Vera betreft, motiveerde het Hof de uitspraak als volgt: "Er bestaat geen direct bewijs dat hij zichzelf verrijkte, maar er is wel bewezen dat hij geld uitdeelde aan: Roldán, 393 miljoen; aan Sancristóbal, ten minste 89 miljoen, aan Álvarez 15 miljoen en aan Iñaki López, 7 miljoen.

De 5de Kamer van de Audiencia Provincial te Madrid heeft het vonnis tegen de beklaagden in de zaak van de reservefondsen, publiek gemaakt. Het vonnis van de drie magistraten was unaniem.

22 januari 2002