Poeta en Cocoliso

In mijn webstek is er sprake van een infiltrant in ETA “El Lobo”. Hij was niet de enige. Een andere is Cocoliso, de schuilnaam voor Jesús Arrondo Martín. In 1974 kon hij een onafhankelijk commando over de grens lokken waar ze werden afgemaakt. Twee van zijn slachtoffers waren José Luis Mondragón Elorza “Moriko” en Roke Méndez Villada “Poeta”.

“Moriko” werd geboren te Arrasate in 1947 en “Poeta” te Santurtzi in 1953. Beiden werden ze vrijwilligers bij ETA en zochten onderdak in Iparralde. In mei wilden ze de muga (grens) oversteken naar Hegoalde, zonder medeweten van de ETA-leiding, om de ontvoering van de ondernemer Manuel Montero voor te bereiden. Op 20 mei 1974 kwamen ze met een opblaasbaar bootje en in gezelschap van Cocoliso aan op het strand “Frailes de Hondarribia” aan. Een groot aantal Guardia Civiles stond verdekt opgesteld. Terwijl beiden uitstapten, Cocoliso bleef in het bootje, werden ze zonder waarschuwing door een kogelregen afgemaakt. Cocoliso liep geen schram op.

Roke Méndez Villada “Poeta” begon zijn studies aan het instituut San Francisco Javier, waar hij een bijzondere belangstelling ontwikkelde voor cultuur en poëzie (vandaar zijn bijnaam “Poeta). Hij zal beide onderwerpen voor de rest van zijn korte leven blijven koesteren.

Nog tijdens zijn schooljaren legde hij een groot dynamisme aan de dag en verzamelde een groep vrienden rondom zich om een dansgroep op te richten en om culturele activiteiten op het getouw te zetten. Hij bleef gepassioneerd door de poëzie samen met zijn politieke betrokkenheid op politiek en sociaal vlak. Op dat ogenblik was ETA gestructureerd in vier diverse fronten. Het was dan ook logisch dat hij toenadering zocht tot het culturele front. Maar na enige tijd stapte hij over naar het militaire front.

Een bepaalde dag in 1973 colporteerde hij, samen met zijn vriend Mendiola, aan de uitgang van een kerk te Barakaldo, met pamfletten om de dood van Txikia aan te klagen. Het toeval wilde dat één van de personen aan wie een pamflet werd toegestopt, van de politie was. Die haalde zijn pistool boven en arresteerde Mendiola.

Na een reeks van arrestaties waren al de kompanen uit het commando van “Poeta” in de cel beland. “Poeta” voelde zich verantwoordelijk en liep met schuldgevoelens rond. Dat blijkt uit de brieven die hij naar de gevangenis stuurde. Het idee om zijn vrienden te bevrijden, werd zijn hoofdprioriteit, en hij richtte met dat doeleinde een autonome groep op, wat hem problemen bezorgde met de directie van ETA. Hij bleef wel de criteria van de organisatie volgen, maar het objectief om zijn vrienden te bevrijden, was er de oorzaak van dat hij de organisatie verliet.

Op 20 mei 1974 werd hij samen met José Luis Mondragon Elorza “Moriko” omgebracht door de Guardia Civil op het strand van Los Frailes (Hondarribia, Gipuzkoa). Tot op vandaag is het een raadsel waarom zij zonder medeweten van de directie van ETA Frans-Baskenland verlieten om over te steken naar Spaans-Baskenland. Hun objectief zou de voorbereiding geweest zijn van de ontvoering van de ondernemer Manuel Montero. Waar zij de wapens vandaan haalden is evenzeer een mysterie.

Op die bewuste 20 mei 1974 zetten, “Poeta”, Moriko en Cocoliso (infiltrant) met een rubberbootje koers naar Hondarribia. Zij werden er opgewacht door een grote groep Guardia Civiles en politie, die zonder waarschuwing het vuur openden. Cocoliso die in het bootje was blijven zitten, stapte ongedeerd het strand op.

Bron: extract uit het boek: “Voluntarios, Semillas de libertad”, van Ricardo Zabalza,

gepubliceerd door de uitgeverij Txalaparta in april 2000.

De miserabele verrader

Er is niets dat meer verwerpelijk is voor een volk dat vecht voor zijn vrijheid dan een verrader. Een verrader is een afstotelijk en walgelijk element, meer, veel meer dan een bezettingsmacht. Van een Guardia Civil bijvoorbeeld weten wij dat het een arme drommel is, zonder al te veel intelligentie, die gehersenspoeld werd met haar tegen de Basken. Hij trekt er op uit om te doden zonder te weten waarom, en als hij het al weet, doet hij het voor het geld. Want als hij het niet doet, laten ze die sociale parasieten streven van de honger. Deze bezetters die een staat zonder volk komen onderdrukken en in hun wurggreep houden, zijn overtuigd van hun grote gelijk, hoe onrechtvaardig en absurd dat gelijk ook moge zijn. Zij blijven, tegen elk gezond verstand in, voor dat opgedrongen grote gelijk strijden.

Maar een verrader is een individu die zich in het bezette land ten buiten gaat aan deze omstandigheden. Hij zou zijn broer of zijn moeder verkopen voor een bord linzen, en maakt gretig misbruik van de uitzonderingstoestand die er in Euskal Herria heerst. Het is een miserabel individu dat zich nergens wat van

aantrekt. In de loop van de geschiedenis, bij om het even welk oorlogzuchtig conflict, werd een verrader terecht met het grootste misprijzen behandeld. Hij verdiende niet minder dan de doodstraf. ETA bleef tot op zekere hoogte gespaard van dergelijke individuen tot El Lobo en Cocoliso (zie foto hiernaast) ten tonele verschenen. Cocoliso bereidde o.a. een valstrik voor aan het strand van Los Frailes te Hondarribia (Fuenterabía) waarbij José Luis Mondragón “Moriko” en Roke Méndez Villada “Poeta” werden omgebracht. Dat miserabel individu overleed jammer genoeg in een verkeersongeval. Ik gebruik de term ‘jammer genoeg’ omdat het een te zoete dood was voor een hoogst stuitend individu.

Maar de meest walgelijke verrader van allemaal was ongetwijfeld: Mikel Lejarza “El Lobo”. Deze crimineel is verantwoordelijk voor de voornaamste en de meeste arrestaties in de geschiedenis van ETA. Naast zijn inbreng bij de ontmanteling van de ‘commando’s Madrid en Barcelona’, ontwrichtte hij door zijn verraad de gewapende organisatie met bijna 100 arrestaties.

Bron: haciaeuskalherrialibre.wordpress.com

24 mei 2009

Op 24 mei 2009 werd te Santurtzi, ter gelegenheid van het 35-jarige overlijden van “Poeta” een emotionele hommage gehouden.

Op het kerkhof van Santurtzi werd een bloemenhulde gehouden en werd een “Aurresku”, een eredans, gedanst.

De aanwezige inwoners van Santurtzi betreurden het feit dat 35 jaar na de moord op “Poeta” de kerkhoven nog altijd gevuld worden met nationalistische militanten die een bijzonder zware prijs hebben betaald. Er werd van de gelegenheid ook gebruik gemaakt om de verdwijning van Jon Anza aan te klagen, die doet terugdenken aan de meest obscure periode in de riolen van de Spaanse onstaat.

Bron: Gara