Moeder en zoon Solaguren

9 juni 2007: Ekain Gerra Solaguren

Ekain Gerra Solaguren, 27 jaar en woonachtig te Barañain, overleed omstreeks 05:30u in de ochtend op 9 juni 2007 als gevolg van een verkeersongeval te Iruñea-Pamplona. Hij werd in de wijk Rochapea, toen hij van zijn fiets viel, aangereden door een wagen. Hij was op slag dood en de politie onderzoekt het gebeuren. Ekain Gerra was een jongen die bijzonder goed aangeschreven stond in de Abertzalekringen van Iruñea, maar vooral in zijn geboorteplaats Barañain, voor zijn inzet in de “pro-gaztetxes-beweging”, de beweging die ijvert voor clubhuizen voor de jeugd.

Op de terugweg van een feest in de wijk Errotxapea naar de wijk Iturrama, in gezelschap van 3 vrienden, verloor één van de 2 fietsen, ter hoogte van de Calle Arcadio María Larraona, de controle en moest uitwijken. Ekain sprong van de fiets en op dat moment werd hij aangereden door een voertuig die uit de tegenoverliggende richting kwam. Hij was op slag dood.

08 oktober 2003

Ekain Gerra Solaguren was een politieke gevangene. Ziehier zijn verhaal:

“Op 8 oktober 2003, omstreeks 01:30u in de morgen, vielen 8 leden van de nationale politie ons huis binnen. Ik was samen met mijn ouders thuis en lag te slapen. Ik herinner me niet of zij een aanhoudingsbevel hadden, maar ze hadden wel papieren bij zich en gaven de reden op voor mijn arrestatie. De toestand was gespannen hoewel zij geen geweld gebruikten. Zij deden mij de handboeien om en doorzochten mijn kamer, terwijl ik plat op de buik moest gaan liggen. Niemand, behalve mijn ouders, was getuige van mijn arrestatie.

Ik werd, zonder problemen, overgebracht naar het commissariaat van Iruñea, waar ik 4 dagen verbleef. Op zaterdag, 11 oktober 2003, werd ik vroeg in de morgen overgebracht naar Madrid. Ik werd opgesloten in een cel van 2 op 3 meter. De ruimte waar ik overvraagd werd, kan ik niet beschrijven, want ik werd geblinddoekt. Ik kreeg weinig slaag, tenzij op de achterkant van het hoofd en in de maag. Zij dreigden wel met elektroden, maar gebruikten ze niet. Om mij schrik aan te jagen toonden ze wel het apparaat dat ze zelf gefabriceerd hadden: een soort elektrische scheermachine, met twee punten voorzien van knijpers, die door een knop konden geactiveerd worden via een accu. Ik werd verplicht om voortdurende buigingen te maken of om langdurig rechtop te staan met de armen in de lucht. De enige mogelijkheid om wat uit te rusten, was toen zij de verhoorkamer verlieten.

Het ergste was de psychologische foltering: ze vertelden dat ook mijn vader gearresteerd was, dat zij mij in een of andere actie zouden betrekken, dat ze in mijn huis een revolver met mijn vingerafdrukken zouden leggen. De bedreigingen waren constant aanwezig. De verhoren waren heel intens met een bombardement aan vragen, af en toe werden de vragen mij toegeschreeuwd. Er was ook een ondervrager bij die voor “goede politieagent” moest doorgaan en tabak aanbood en vertelde dat hij mij begreep, maar dat ik moest meewerken met hen. Ik werd zo misselijk van de langdurige verhoren dat ik mij verplicht zag, ondersteuning te zoeken tegen de muren. Maar dat lieten zij niet toe. Gedurende 36 uren heb ik niet kunnen slapen, dat werd me verhinderd. Een verklaring door henzelf opgesteld werd voortdurend voorgelezen tot ik ze uit het hoofd kende. Als ik die verklaring niet voor de Audiencia Nacional zou herhalen, zou ik de gevolgen moeten dragen. In die verklaring stonden zaken, die ik niet gedaan had, maar waarvoor zij mij in beschuldiging konden stellen". (Dus zelfbeschuldiging!) Een veroordeling liet niet op zich wachten en Ekain Gerra werd opgesloten in Alcalá-Meco.

06 december 2004: Karmele Solaguren

Op 6 december 2004 verongelukte Karmele Solaguren, moeder van de Baskische politieke gevangene uit Barañain, Ekain Gerra, in de buurt van de stad Soria. Ze was 57 jaar oud. Haar man raakte zwaar gekwetst en ligt in het ziekenhuis. Ekain Gerra was hun enig kind.

Opnieuw viel er iemand als slachtoffer van de gevangenenspreiding die werd ingevoerd onder het socialistische bewind van Felipe González.

Ekain Gerra zit in Alcalá-Meco en het bezoek van zijn ouders was voorzien om 11.30 u, maar met nog 225 km voor de boeg werden beiden overreden toen ze naast hun auto aan het bellen waren.

In Barañain ontstond in de late avond van 6 december een spontane protestactie waaraan de Guardia Civil een einde maakte!

De jaarlijkse manifestatie die telkens op 6 december doorgaat ter gelegenheid van de Dag van de Spaanse Grondwet in Durango, stond meteen in het teken van het overlijden van Karmele Solaguren en van een “stille tocht” kwam dan ook niets in huis.

Er werd geroepen “Dispertsioa hiltzailea” (de gevangenenspreiding doodt) en “Herriak ez du barkatuko” (Het volk zal dit nooit vergeven) of “Euskal presoak etxera” (Baskische gevangenen naar huis). Maar ook “PSOE hiltzaile, PNV laguntzaile" (De PSOE doodt, en de PNV helpt mee).

Hier mag in herinnering gebracht worden dat de Spaanse minister van Justitie, López Aguilar, onlangs nog verklaarde “dat de gevangenenspreiding zijn nut bewezen heeft in de strijd tegen het terrorisme”. De vader van Ekain Gerra kan binnenkort, als hij het ziekenhuis verlaat, getuigen van de efficiëntie van deze onmenselijke gevangenenpolitiek!

Etxerat, de organisatie van familieleden van Baskische politieke gevangenen, sprak dan ook meteen van een “geplande staatsmoord” en het “medeplichtig zwijgen van de Baskische politieke klasse. Laten we elkaar even goed bekijken want de volgende week kan het één van ons zijn. Elke week moeten wij duizenden kilometers afleggen om onze familieleden en vrienden gedurende 40 minuten te zien.”

09 december 2004

Op 9 december 2004 werd Ekain Gerra dan vanuit Madrid overgebracht naar Iruñea-Pamplona om definitief afscheid te nemen van zijn moeder bij de begrafenis. Er waren duizend sympathisanten aanwezig om hun warmte en steun te verlenen, maar de Spaanse politie, aanwezig met een tiental combi’s, waarschuwde meteen dat Gerra zou weggevoerd worden als de aanwezigen het funerarium en de omgeving niet verlieten. Toen dit niet meteen gebeurde, chargeerde de politie en vielen er gewonden. Eén jongere diende zelfs naar het ziekenhuis overgebracht te worden.

En wat zei de Spaanse Gouverneur? “De politie zag zich genoodzaakt een charge uit te voeren, omdat ze met stenen en andere objecten bestookt werden om het vertrek van Gerra te bemoeilijken.”

Nadat Gerra was overgebracht naar de gevangenis van Langraiz in de Baskische provincie Araba, kon hij, na veel moeite, even telefoneren met naaste verwanten om te zeggen dat de tocht in de combi van de Guardia Civil “erg moeilijk” was geweest. Hij was voortdurend vernederd en ze hadden hem gezegd dat hijzelf de enige schuldige was voor de dood van zijn moeder. Hij was ook gedurende de hele reis met de handen op de rug geboeid. Later op de dag was hij verder gebracht naar de gevangenis van Burgos.

De pers wist later aan de Spaanse landgenoten te melden dat 4 politiemannen gekwetst raakten bij de begrafenis van de moeder van een Etarra (ETA-lid). Zelfs de zogenaamde “Baskische” kranten, “El Diario Vasco” en “El Correo Español” brachten deze berichten. “Diario de Noticias” uit Navarra kwam echter met een bericht dat regelrecht het omgekeerde verzekerde: “Er vielen enkel gewonden onder de aanvallers. Een reserve-eenheid van de Guardia Civil trok naar het stadhuisplein om te vermijden dat het tot ordeverstoringen zou komen.” (De ordeverstoringen in Baskenland worden meestal door hen uitgelokt.)

Dit jaar kwam behalve Karmele Solaguren, ook Leo Esteban om het leven. Verder de gevangene Oihane Errazkin, de ex-gevangene Kepa Miner en daarbij werden Kontxi Sanchiz en Ángel Berrueta om het leven gebracht door de “gewapende strijdmachten”. 53 personen raakten gewond in accidenten bij gevangenenbezoek.

Wie hiertegen protesteert wordt “terrorist” genoemd!

10 december 2004

Op 10 december 2004 ging er in Barañain (in de buurt van Iruñea-Pamplona) een manifestatie door om de dood aan te klagen van de inwoonster, Karmele Solaguren, die vier dagen eerder was verongelukt in de buurt van Soria, op weg naar haar zoon in de gevangenis Alcalá-Meco (Madrid). Haar man raakte daarbij zwaar gewond. De gevangenenspreiding had al 35 mensenlevens gekost, gevangenen in hun cel en vrienden en familieleden onderweg… De dood van Solaguren zorgde voor méér mobilisaties in de streek, mede omdat een jaar eerder Sara Fernández (*) al was omgekomen in een ander verkeersongeval.

(*) Sara Fernández, uit Iruñea-Pamplona en Izaskun Urkijo, uit de hoofdstad Vitoria-Gasteiz raakten op 29 november 2003 tussen 15.00 en 16.00 uur, op weg naar de gevangenis van Valdemoro, betrokken in een verkeersongeval in Aranda de Duero. Sara Fernández verloor hierbij het leven terwijl Izaskun Urkijo werd opgenomen op de intensive care van het Ziekenhuis van Valladolid. Ze waren op weg voor een bezoek aan Iñaki Etxeberria, de vriend van Sara Fernández, en aan Iker Zubia.

12 december 2004

Op 12 december 2004 stapten 3.500 mensen door Donostia terwijl dat voorbeeld, naar Baskische gewoonte, in vrijwel elk dorp met kleinere groepjes werd nagevolgd. In de hoofdstad van Gipuzkoa werden de manifestanten door de hoofdstad, Donostia, gegidst door maar liefst drie eenheden van de Ertzaintza terwijl er nog vier eenheden op de achtergrond, maar zichtbaar voor iedereen, klaar stonden om in te grijpen. Aan de slagzinnen kon je horen dat de mensen bijzonder kwaad waren (en zijn): "PSOE Moordenaars!". “De gevangenenspreiding maakt duidelijk dat de twee Staten die menen dat ze zich met de Baskische keuken mogen bemoeien, voor het geweld tegen het Baskische Volk kiezen", werd er na afloop in een communiqué gelezen. Maar ook de andere partijen kregen er van langs wegens hun schuldig verzuim: PNV, PP, UPN, EA en IU.

Nadat het "Eusko Gudariak" gezongen was en de kreten "het Volk dat dit nooit vergeven" begonnen te weerklinken verzamelden zich jongeren met bivakmutsen over het hoofd die stenen en cocktails ("Molotov"-smaak) naar de "Baskische" politie wierpen. In Gasteiz waren ze met 800, in Bilbao met 3.000.

19 december 2004

Op 19 december 2004 werd op het marktplein hulde gebracht aan Karmele Solaguren, hoewel de Guardia Civil alle toegangswegen tot Barañain en alle straten van het stadje had ingenomen. Omdat verschillende autobussen bij wegcontroles werden opgehouden, begon de plechtigheid te laat. Bovendien had de socialistische burgemeester verboden een megafoon te gebruiken. Jon Enparantza sprak in naam van het amnestiecomité, anderen in naam van Etxerat, de organisatie die familieleden van gevangenen verenigt. Het werd erg stil toen een van de sprekers vroeg wie het volgende slachtoffer zal zijn die zou moeten herdacht worden, en wanneer dit zal zijn.

De 10 minuten stilte werd enkel gebroken door de “muziek” van de Txalaparta, een antiek percussieinstrument.