Vredesonderhandelingen onder Felipe González

Met de socialisten in de regering herhaalden zich de verscheidene contacten met verschillende bemiddelaars en verschillende boodschappers. In 1984 hadden vanaf februari een paar ontmoetingen plaats in Andorra tussen de toenmalige commandant van de Guardia Civil, Enrique Rodríguez Galindo samen met de toenmalige hoogstgeplaatste leider van ETA, Domingo Iturbe Abasolo "Txomin". Bij bepaalde ontmoetingen waren ook een paar veiligheidsagenten van CESID en de jezuiet José María Martín Patiño aanwezig. De ontmoetingen leverden evenwel niets op. In juni van dat zelfde jaar vergaderden verscheidene jezuïeten in Parijs met "Txomin", om hem boodschappen van de regering over te maken. De Etarra poneerde dat hij alleen wilde negotiëren als er in de delegatie ook militairen aanwezig waren. De executieve weigerde.

Domingo Iturbe Abasolo "Txomin", bij zijn aanhouding in 1986

Ook de Franse regering wierp zich op met een “poging” tot onderhandelen. Een poging die nog min, nog meer kan omschreven worden als chantage. De Franse ambassadeur in Madrid, Pierre Guidoni, stuurde via de leiders van Herri Batasuna een boodschap naar ETA met volgende eis: als ETA niet tot een vergelijk kon komen door onderhandelen, zou Parijs politioneel optreden tegen de vluchtelingen en de Etarras in Iparralde. Bovendien decreteerde hij een afspraak op 22 september 1984 om 10.00u in Bordeaux, waar ook gezanten van de Spaanse regering aanwezig zouden zijn. ETA kwam niet opdagen en vanaf dat ogenblik is Frankrijk gestart met de uitlevering van politieke vluchtelingen.

De aanhouding van Domingo Iturbe Abasolo "Txomin".in april 1986, zijn deportatie naar Gabon en zijn latere overbrenging naar Algerije was de eerste stap naar een proces dat 3 jaar later zou uitmonden in de “Gesprekken van Algiers” tussen de regering en ETA.

José Barrionuevo, minister van Binnenlandse Zaken, lanceerde in het openbaar een aanbod tot dialoog, "Alternativa para la Paz", genoemd en bood re-integratie aan voor hen die de wapens neerlegden en inleverden en die de Grondwet zouden eerbiedigen. Deze openbaring opende de deuren voor de onderhandelingen te Algiers.

Van de aanwezigheid van Domingo Iturbe Abasolo "Txomin".in Algiers, (beschermd door een 30-tal Etarras) maakte de regering dankbaar gebruik om bemiddelaars te sturen met het oog op een mogelijke onderhandeling. De eerste ontmoeting greep plaats in een chalet in het toeristencentrum Cap des Pins. Na afloop eiste "Txomin".een onderhandelaar met meer politiek gewicht.

Op 11 januari 1987 was er een nieuwe ontmoeting met Julián Sancristóbal (directeur van de Staatsveiligheid); Manuel Ballesteros (commisaris van de Politie, adviseur van Barrionuevo); Pedro Martínez Suárez (politie) en “Txomin”. De officiële delegatie eiste een staakt-het-vuren en de naleving van het “Statuut van Gernika”. “Txomin”. vroeg bedenktijd en ook de aanwezigheid bij de volgende bijeenkomst van Eugenio Etxebeste, "Antxon".

Tussen beide bijeenkomsten is er veel gebeurd:

    • In januari arresteerde de politie het “ETA-commando Madrid”

    • In februari 1987 overleed "Txomin", als gevolg van een verkeersaccident en zal vervangen worden door "Antxon".

    • Op 19 juni 1987 greep de aanslag op de "Hipercor" te Barcelona plaats.

Een paar personen werden belast om de eerste contacten te leggen met "Antxon", zijnde: Jorge Argote (advocaat), in opdracht van Rafael Vera (toenmalig Staatssecretaris in de regering voor Veiligheid); Julián Sancristóbal (directeur van de Staatsveiligheid); Manuel Ballesteros (commissaris van de Politie, adviseur van Barrionuevo); Pedro Martínez Suárez (idem); Jesús Martínez Torres (idem), en Julen Elgorriaga (gedelegeerde van de regering, ex-gouverneur van Gipuzkoa). Het terrein werd verkend op 10 augustus 1987, 14 en 15 oktober 1987 in een chalet op de Paseo del Mar te Algiers. In november was er een laatste poging, zonder resultaat. Een paar dagen later, 11 december 1987, stelde de aanslag op de kazerne in Zaragoza de zenuwen van de regering zwaar op de proef. Vera vertrok naar Algiers om te melden dat als ETA zijn aanslagen zou verder zetten, er geen onderhandelingen meer zouden komen.

De officiële gesprekken zijn eigenlijk pas van start gegaan op 14 januari 1989, naar aanleiding van een wapenstilstand gedurende 15 dagen, aangekondigd door ETA op 8 januari 1989. De onderhandelingen zouden nu op het hoogste niveau gevoerd worden. Van regeringszijde waren aanwezig: José Luis Corcuera (ministerie Binnenlandse Zaken), Rafel Vera (Staatssecretaris in de regering voor Veiligheid) en Juan Manuel Eguiagaray (regeringsafgevaardigde in Murcia), aangevuld met Jesús Martínez Torres (in 1982, Commissaris-generaal van Informatie, man van Opus Dei en notoir martelaar) en Pedro Martínez Suárez (politie). Vanwege ETA waren aanwezig: niet alleen Eugenio Etxebeste “Antxon”, maar ook Iñaki Aracama Mendía “Makario” en Belén González Peñalva “Carmen”. De gesprekken grepen nu plaats in een huis met 2 verdiepingen, ter beschikking gesteld door de Algerijnse overheid voor buitenlandse dignitarissen.

Op 18 januari 1989 had commissaris Jesús Martínez Torres een agenda met “Antxon”, onderhandeld waarin de te behandelen thema’s werden neergeschreven. Op 26 januari had een tweede ontmoeting plaats. In februari en maart werd de agenda verder uitgewerkt (met weinig resultaat): ETA eiste de overbrenging van 3 leiders die in Frankrijk opgesloten zaten en de oprichting van een onderhandelingstafel tussen PSOE en Herri Batasuna. De regeringsgezanten weigerden. Vanuit het zuiden van Frankrijk werd door de gewapende organisatie stevige druk uitgeoefend op hun onderhandelaar om nu toch maar geen staakt-het-vuren aan te kondigen.

De definitieve breuk kwam er op 3 april 1989, toen minister José Luis Corcuera aan alle onderhandelaars meedeelde dat de onderhandeling heel slecht verliepen.

Op 7 april 1989 hervatte ETA zijn aanslagen met bompakketten tegen diverse autoriteiten. Binnenlandse Zaken gaf een communiqué uit waarin stond: “El Gobierno da por finalizado el dialogo” (De regering maakt een einde aan de dialoog). Alle Etarras die zich in Algiers bevonden werden gedeporteerd. De 3 onderhandelaars werden uitgewezen naar Santo Domingo. In maart 1990 ondernam de Politieke Directeur Binnenlandse Zaken, Rafael de Francisco, verscheidene pogingen om “Antxon”, over te halen tot nieuwe gesprekken. Gelijktijdig werden faxen verstuurd en telefoongesprekken gevoerd tussen Rafael Vera en de vertegenwoordigers van ETA. Dit leidde nergens toe en sleepte aan tot begin 1992.

In mei 1992 nam de regering het initiatief over en startte de “Operatie Azkoiti”. Die operatie was een poging om te onderhandelen met één van de ETA-dirigenten, José Luis Arrieta Zubimendi, "Azkoiti". Om dit mogelijk te maken werd de Etarra vrijgelaten door de Franse autoriteiten. Op 29 maart 1992 werd aan ETA een bijzonder klap toegebracht bij de “Golpe de Bidart”. De voornaamste ETA-leiders werden toen opgepakt in het Franse stadje Bidart, en de regering dacht dat een verzwakte ETA gemakkelijker tot toegevingen bereid zou zijn.

"Azkoiti", omringd door de advocaten Iñaki Esnaola en Christianne Fandó, opperde een paar maatregelen, maar durfde zich niet te verzetten tegen het uitvoerend comité van ETA, die zich tegen de gesprekken gekeerd hadden. Maandenlang kon hij de regering aan het lijntje houden en midden 1993 verdween hij met de noorderzon in de clandestiniteit.

In 1993 werden andermaal pogingen ondernomen om ETA te contacteren door vertegenwoordigers van de Franse en de Spaanse regering en door de PSOE. Zonder resultaat. Die pogingen werden dan ook door de minister van Binnenlandse Zaken, Antoni Asunción, afgeblazen, en op 21 juni 1993 hervatte ETA haar aanslagen met de dood van zes militairen tot gevolg en een voorlopige weigering voor iedere verdere, mogelijke onderhandeling.

De laatste poging van de regering Felipe González om tot onderhandelen te komen, werd geleid door Margarita Robles, nummer 2 van Binnenlandse Zaken, en door Nobelprijswinnaar voor de Vrede , Adolfo Pérez Esquivel, vanaf september 1995. Pérez Esquivel handelde als bemiddelaar en liep over en weer met boodschappen om toch maar een dialoog tot stand te kunnen brengen. Heel dat proces verliep te midden van een intense campagne van aanslagen en 2 gijzelingen (o.a. de 342 dagen durende ontvoering van de bedrijfsleider, José María Aldaya, op 8 mei 1995)

Uiteindelijk boekte de regering Felipe González toch succes. Er werd een ontmoeting gepland in Rome, maar die ging niet door omdat de PSOE de verkiezingen van 3 maart 1996 verloor, en de PP alle contacten verbrak.

>>>>>>>>