Aita Patxi

Aita Patxi of Padre Francisco (Vader Franciscus)

Eerste mis in 1935

Als kapelaan van de Gudaris cijferde hij zich totaal weg, blindelings trouw aan zijn missie: het bijstaan van de gewonden tot aan hun evacuatie, de biecht, de mis, de rozenkrans voor de katholieken. Hij werd zodanig bewonderd dat zelfs communisten spontaan bij hem om een luisterend oor vroegen. Want zijn bataljon bevond zich in het heetst van de strijd, constant in gevecht. En steeds stond hij op de eerste rij.

Bij de verdediging van de Cinturón de Hierro, de verdedigingslijn rondom Bilbao, werd Aita Patxi in de morgen van 13 juni 1937 gevangen genomen in de bergen van Zamudio. Na te zijn overgebracht naar gevangenissen in Gernika, Vitoria en het concentratiekamp van Cardeña (Burgos), werd hij ingelijfd bij het Segundo Batallón de Trabajadores, het bataljon dwangarbeiders van Franco, en werd hij naar het front te Madrid gestuurd.

De Baskische Maximiliaan Kolbe

Tot tweemaal toe bood Aita Patxi zich vrijwillig aan om de plaats van een terdoodveroordeelde in te nemen. Een 1ste maal in het concentratiekamp van San Pedro de Cardeña (Burgos) waar een huisvader uit Asturias ter dood veroordeeld werd wegens ontsnapping.

Oorspronkelijk stemde het Hof van de Junta van Burgos toe in de ruil. De commandant van het vuurpeloton getuigt: “De ter dood veroordeelde (Aita Patxi) nam plaats voor de soldaten die klaar stonden om het vonnis uit te voeren. Ik gaf het peloton de opdracht zich klaar te houden. Ik zag Vader Fransciscus glimlachen en hij straalde geluk uit, omdat zijn wens de plaats in te nemen van een ter dood veroordeelde vader in vervulling ging. Ik kon mijn emoties niet meer beheersen en riep dat hij zich moest terugtrekken”. Het zal altijd een raadsel blijven of de commandant werkelijk handelde uit emotie of dat hij de Gudaris geen martelaar gunde. Voor de communistische huisvader uit Asturias was er geen enkele emotie: hij werd toch terechtgesteld, de dag nadien.

Aita Patxi bood zich een 2de maal aan, nu aan het front te Madrid, voor een ter dood veroordeelde gevangene die beschuldigd werd van bloeddelicten (moord op verscheidene priesters). Hij had samen met de man de loopgraven aan het Casa del Campo helpen uitgraven bij de belegering van Madrid. Ook ditmaal slaagde hij niet in zijn opzet.

Aita Patxi was er heilig van overtuigd dat het de wil van God was om in de meest pijnlijke situaties aan de zijde van zijn Gudaris te staan. Hij ontwikkelde een ongekende, maar des te verbazende, activiteit tussen zijn mannen, als animator, hulpverlener, verpleger. Hij maakte van de gelegenheden, die hij van bepaalde officieren kreeg, gebruik om dagelijks het concentratiekamp te verlaten om melk, medicijnen en dekens te verzamelen bij religieuze gemeenschappen, om op die manier het leed voor zijn Gudaris wat te verlichten. Hij dreef het zelfs zover dat hij zijn eigen rantsoenen en dekens wegschonk.

Op 27 juni 1939, na het einde van de Burgeroorlog, nam hij de trein om terug te keren naar Deusto (Bilbao). Later trok hij zich terug in het noviciaat van Angosto en in 1954 keerde hij terug naar Deusto. Hij trok van dorp naar dorp om hulpbehoevenden, vooral ouderen en zieken, te helpen. In 1974 overleed hij aan de gevolgen van leukemie.

Bron: www.aitapatxi.com/

Deserteren is zonde

Terwijl Aita Patxi zich aan het front te Gorbea uitputte om van de ene kant naar de andere kant hulp te bieden (het Heilig Oliesel toedienen aan de stervenden, de dorstige laven, de in doodsangsten verkerende soldaten op te kikkeren), riep hij de Baskische Gudaris en de Republikeinse soldaten toe dat: “Deserteren zonde was”. Victoriano Gondra Muruaga doorliep de loopgraven met een rugzak van 27kg op zijn rug, waarin hij zijn veldaltaar meezeulde.

Francisco Bilbao, een veteraan van de Spaanse Burgeroorlog, getuigt van een huiveringwekkende scene: “Ik zag Aita Patxi met in zijn handen het hoofd van een soldaat dat afgerukt was. Alsof er om hem heen niets gebeurde, prevelde hij devoot de laatste gebeden. Een regen van bommen sloeg in zijn onmiddellijke nabijheid in. Het kon om het even welke soldaat geweest zijn: een Baskische Gudari of een republikein van de bataljons Rosa Luxemburgo of Amuátegui die de verdediging van de Cinturón de Hierro te Bilbao op zich namen”.

De priester zal zich daar wel niet op zijn plaats gevoeld hebben. Met de hulp van korporaal Gurruchaga uit Azpeitia, die later naar de Francotroepen overliep, kreeg hij zijn nachtmerries onder de knieën. Hij schreef zijn bedenkingen naar in Egunerokoa, zijn dagboek: “Als ik het gewild had, kon ik gemakkelijk overgelopen zijn naar de Spanjaarden (Franco). Ik kreeg ontelbare opportuniteiten, maar ik kon het niet. Deserteren is zonde en ik sterf nog liever dan te zondigen”.

Hilari Raguer, monnik uit Montserrat en auteur van de biografie over de priester, schreef: “Aita Patxi was een emblematische vertegenwoordiger van de Baskische clerus die aan de zijde stond van zijn volk in het drama van de Guerra Civil. Als christenen hadden zij aan de kant van de religie moeten staan en niet aan de zijde van hen die deze religie vervolgden, maar als democraten hebben ze de wettelijke Republiek verdedigt”.

Bron: ianasagasti.blogs.com

Victoriano Gondra Muruaga, ook wel Aita Patxi genoemd, is in Líbano de Arrieta (Vizcaya) geboren op 5 maart 1910 als 6de kind van Buenaventura Gondra en Benita Muruaga. Zijn ouders waren arbeiders en fervente christenen. De familie was diep religieus en ging iedere morgen de mis bijwonen en 's avonds werd de rozenkrans gelezen. De armen, die aan de deur kwamen kloppen, konden rekenen op aandacht en barmhartigheid. De jeugdjaren van de kleine Victoriano verliepen zonder verassingen, in alle sereniteit en rustig.

In januari 1937 werd Victoriano benoemd als kapelaan (aalmoezenier) bij het Batallón Rebelión de la Sal del Ejército Vasco, een bataljon in het Euzko Gudarostea, het Baskische leger. De Gudaris (Baskische soldaten) noemden hem Aita Patxi of Padre Francisco (Vader Franciscus), en die bijnaam zal hij blijven behouden tot aan zijn dood. Op 26 april 1937 werd Gernika gebombardeerd en Aita Patxi vermenigvuldigde zijn missie van bijstand voor de slachtoffers. De stad stond in brand, wagens en bussen die geparkeerd waren op het marktplein stonden allemaal in vuur en vlam. Eén bestelwagen bleef gespaard: de bestelwagen waar Aita Patxi het Heilig Oliesel bewaarde en toediende.