Zoals reeds eerder geschreven spreken we met woorden (verbaal) en met gebaren (non-verbaal).
Om elkaar goed te begrijpen is het aangeraden om duidelijk te zijn.
Dus spreken we best met zin- & waardevolle zinnen.
Omdat we dus ontzettend veel gebruik maken van zinnen, is het verstandig om goede zinnen te bouwen.
Met letters maken we woorden.
Met woorden maken we woordgroepen.
Met woordgroepen maken we zinsdelen.
Met zinsdelen maken we zinnen.
Om jouw kennis en vaardigheden verder uit te bouwen, mag je hier enkele oefeningen vinden in het bouwen van zinnen.
Opdracht: Maak telkens een correcte zin! (Vaak zijn er meerdere mogelijkheden.)
Je krijgt telkens enkele zinsdelen.
Klik op het zinsdeel waarmee jij een goede zin wil maken. Klik nu op een ander passend zinsdeel .
(Je kan er ook voor kiezen om iets ongedaan te maken of om een hint - tip te vragen.)
Zijn alle zinsdelen en leestekens gebruikt, dan is het tijd om jouw antwoord te controleren. Klik op de knop 'Antwoord controleren'.
Er verschijnt dan een venster met info over de juistheid van jouw gemaakte zin.
Als er 'OK' verschijnt, dan klik je op de pijltjestoets (=>) onderaan of bovenaan.
Als het nog niet volledig ok is, krijg je in het venstertje te zien wat je al goed hebt.
Opgelet... voor de betekenis van leestekens. Een punt op 't einde van de zin heeft een andere betekenis dan een vraagteken!
We wensen jou graag veel succes bij het bouwen van zinnen.
1) Je ziet hier 3 zinsdelen en één leesteken. Klik erop.
2) Met de aangeklikte zinsdelen wordt stuk voor stuk (zinsdeel per zinsdeel) jouw zin gemaakt.
3) Is jouw zin gebouwd?
Tijd om jouw antwoord te controleren.
Er verschijnt een venstertje met info over jouw gemaakte zin.
4) Is jouw zin volledig 'OK', dan klik je op het pijltje => (onderaan of bovenaan) om naar de volgende oefening te gaan.
Iets om over na te denken:
In alles schuilt er een diepe zin.
Als ik die zin wil zeggen, dan vind ik soms de woorden niet.