Om het jou wat makkelijker te maken, kan je hier de leestekst ook beluisteren.
(Een sprookje van Grimm over vier samenwerkende dieren)
(*)
Jarenlang had de ezel zakken naar de molen gedragen, maar zijn krachten verminderden en hij werd ongeschikt voor 't zware werk. Toen de boer hem wilde verkopen liep de ezel weg en ging naar Bremen; daar dacht hij, kon hij wel stadsmuzikant worden.
Toen hij een poosje gelopen had, vond hij een hijgende jachthond, liggende op de weg. "Nu, wat hap jij naar lucht?" vroeg de ezel. "Ach," zei de hond, "nu ik oud ben en op de jacht niet veel meer waard ben, wilde mijn baas me doodslaan, daarom ben ik weggelopen, maar waar moet ik nu de kost mee verdienen?" - "Weet je wat," zei de ezel, "ik ga naar Bremen om daar stadsmuzikant te worden, ga mee en kom ook bij de muziek. Ik speel de luit en jij slaat de pauken." Dat vond de hond best, en zo gingen ze verder.
Het duurde niet lang of daar zat een boze kat op de weg. "Wat zit jou dwars, arme snorrenbaard?" sprak de ezel. "Omdat ik nu op jaren kom en niet meer rondren op jacht naar muizen, wilde de vrouw me verdrinken. Nu ben ik weggelopen, maar goede raad is duur: waar moet ik heen?" - "Ga jij met ons mee naar Bremen, je bent toch een goeie nachtmuzikant, daar kan je stadsmuzikant worden." Dat vond de kat best en ze liep mee.
Daar kwamen de drie langs een poort waar een haan zat te kraaien. "Wat scheelt er?", vroeg de ezel. - "Ik had goed weer voorspeld, maar dat kwam niet uit", zei de haan en nu wil de vrouw me morgen in de soep stoppen voor het eten. "Och kom," zei de ezel, "trek liever met ons mee, wij gaan naar Bremen. Je hebt een prachtstem en als we samen muziek gaan maken, dan zal dat prachtig klinken." De haan ging op het voorstel in, en ging mee op reis.
(**)
Maar in één dag konden ze niet naar Bremen komen. 's Avonds bereikten ze een groot roversnest. De dieren bedachten hoe ze de rovers konden wegjagen. De ezel zou met de voorpoten op de vensterbank gaan staan, de hond op de rug van de ezel, de kat bovenop de hond en de haan op de kop van de kat. Zo gezegd zo gedaan. Toen ze zo opgesteld waren, gaf de ezel het teken en ze begonnen: de ezel balkte, de hond blafte, de kat miauwde en de haan kraaide; toen stortten ze zich door het venster in de kamer, zodat de ruiten kletterden. De rovers vlogen bij het ontzettend luide geschreeuw overeind en vluchtten in grote angst het bos in.
(***)
Toen de vier muzikanten klaar waren met een heerlijke maaltijd, deden ze de lichten uit en zochten ieder een geschikte slaapplaats. De ezel ging op het bed liggen, de hond achter de deur, de kat in de haard op de warme as, en de haan op de hanenbalken; ze waren heel moe van hun lange tocht. De vier Bremer muzikanten zouden nooit meer uit het huis gaan.
Enkele afbeeldingen ter verduidelijking...
De gebroeders Grimm
Wilhelm (links) en Jacob (rechts)
Ligging Bremen (Duitsland)
De vier hoofdpersonages
Een luit
Een pauk
De hanenbalk