Wijze teksten 01

Welke teksten vind je hier?

1) Lief zijn

2) Koning Salomo

3) Geluk?

Je hebt de tekst gelezen. Knap van jou!

Het wordt nog knapper van jou als je de tekst begrepen hebt. 

Het knapst van al is dat je ons toont wat jij allemaal kan.

Zoals gebruikelijk bij contractwerk krijg je nu de kans om de vraagjes te beantwoorden. 
Klik hier!

Juf Ann, meester Ruben en meester Frank wensen jou veel succes!

Om de teksten te beluisteren...

Verhalen_moraal01.mp3

Teksten die voor zichzelf spreken

Lief zijn!

In de klas van juf Fien waren de kinderen gelukkig en blij. Ze hadden een fijne en wijze juf.  Alleen Jaap en Klaas, die hadden altijd ruzie. Ze kregen al een naar gevoel als ze alleen maar aan elkaar dachten. Tot op een dag Klaas een grote mand met appels plukte en die naar de juf bracht. Juf Fien was heel blij met zoveel appels voor alle kinderen. Zij zei: "Wat goed van je Klaas, kan ik ook iets voor jou doen?" Klaas zei: "Ik heb altijd ruzie met Jaap. Hij geeft mij een naar gevoel en zegt lelijke dingen tegen mij. Kunt u hem niet weg sturen naar een andere school?" Juf Fien dacht na en zei toen: "Dat kan ik doen, alleen niet nu, alle kinderen in de klas weten dat jullie altijd ruzie hebben en ze zouden direct denken dat ik Jaap heb weggestuurd omdat jij zoveel appels hebt geplukt voor de klas."  “We wachten een poosje en jij geeft Jaap elke dag een appel, doet lief tegen hem zodat niemand je verdenkt als ik Jaap wegstuur. Kom over 7 dagen terug om mij te vertellen of het gelukt is en dan stuur ik Jaap na een andere school zo ver weg dat je hem nooit weer ziet.” 

 

"Dat is een goed plan", dacht Klaas. Eindelijk zou hij verlost worden van Jaap. Hij bracht direct een appel naar Jaap en zei tegen hem: "Als je nog een appel wilt, zeg je het maar hoor. Eet smakelijk." Jaap begreep er niets van. Klaas gaf elke dag een appel en deed heel goed zijn best om lief te zijn voor Jaap. Telkens dacht hij eraan dat Jaap ver weggestuurd zou worden naar een andere school. Maar wat Klaas niet verwacht had, gebeurde. Jaap ging lief en aardig terug doen. Ze gingen ook steeds meer praten en samen dingen doen, ze kregen zelfs veel lol samen. Op een dag zei Jaap: "Klaas, ik geloof dat jij mijn beste vriend bent! Dit had ik nooit gedacht." Klaas zei: “Ik vind jou nu ook erg lief", en dacht: “Nog één dag en dan stuurt juf Fien hem weg”. “Ik wil het eigenlijk niet meer, ik heb nooit een echte vriend gehad, wat heb ik gedaan, wat moet ik doen.” 

 

Hij plukte weer een grote mand met appels en bracht die naar Juf Fien. Juf Fien was blij en zei: "Dank je voor de appels, ik heb gehoord dat jullie geen ruzie meer hebben dus niemand zal merken dat het jouw idee was om Jaap naar een andere school te sturen.” “Ik zal hem zo direct wegsturen zodat je hem nooit meer ziet. Toen begon Klaas te huilen en zei: “Lieve juf Fien, doordat ik lief ging doen tegen Jaap ging hij ook lief terug doen."
“Nu vind ik hem zo lief, hij is mijn beste vriend geworden en als u hem weg stuurt zal ik hem missen en heel verdrietig worden. Stuur hem alstublieft niet weg.” 

 

Toen zei juf Fien: "Het is precies zo gegaan als ik gedacht had."
“En ik ben blij dat mijn plannetje gelukt is en dat ik Jaap niet weg hoef te sturen. Daar is hij veel te lief voor.”
“Lief zijn voor elkaar is het beste middel voor een goede vriendschap. Iedereen heeft een lieve kant, je moet er alleen soms even naar zoeken. Lieve Klaas je zal vast nog wel eens ruzie maken met Jaap, maar je weet nu hoe je het moet oplossen.” 

 


Koning Salomo 

Op een dag gingen twee vrouwen naar koning Salomo.

De ene zei: ‘Mijn heer, deze vrouw en ik wonen in hetzelfde huis. Daar kreeg ik een kind. Ze was er bij toen het gebeurde.

Drie dagen later, kreeg ze ook een kind. Behalve wij twee was er niemand anders in huis. ’s Nachts ging haar kind dood. Maar terwijl ik sliep, stond zij op, nam mijn kind bij me weg en legde het in haar bed. Haar dode kind legde ze bij mij. ’s Morgens wilde ik mijn kind voeden. Maar het was dood.

Toen ik het beter bekeek, zag ik dat het niet mijn kind was.’ De andere vrouw zei: ‘Niet waar! Het levende kind is van mij en het dode kind is van jou.’

Maar de eerste vrouw hield vol: ‘Nee, het dode kind is van jou en het levende kind is van mij.’

Zo bleven ze kijven voor de troon van koning Salomo.

Dan zei de koning: ‘De ene zegt: “Het levende kind is van mij en het dode kind is van jou,” en de andere zegt: “Nee, het dode kind is van jou en het levende kind is van mij.”

Weet je ... Breng me een zwaard.’

Toen de koning een zwaard in zijn handen had zei hij: ‘Hak het levende kind in twee: geef de ene helft aan de ene vrouw en de andere helft aan de andere vrouw.’ Toen de vrouw van het levende kind dat hoorde, kromp haar hart ineen.

Ze zei: ‘Mijn heer, geef het levende kindje maar aan haar en doe het niet dood.’ De andere zei: ‘Als ik het niet krijg, dan jij ook niet. Hak het maar in twee.’

Toen zei de koning: ‘Geef het levende kind aan de eerste vrouw en doe het niet dood: zij is de moeder.’

Wanneer iedereen hoorde wat de koning gezegd had, waren ze vol bewondering voor hem, want ze zagen hoe wijs hij was.


Geluk?
Er was eens een boer die in een arm plattelandsdorpje woonde. De boer werd nog als een rijk iemand beschouwd, want hij had een paard om te ploegen op het land en vervoerde er allerlei dingen mee. Op een dag ging zijn paard ervandoor. Alle buren vonden dit vreselijk, maar de boer zei alleen maar: ‘Ach, wat is pech en wat is geluk?’ Een paar dagen later kwam het paard terug en bracht twee wilde paarden mee. De buren vonden allemaal dat hij geweldig veel geluk had gehad, maar de boer zei alleen: ‘Ach, wat is geluk en wat is pech?’ De volgende dag probeerde de zoon van de boer op een van de wilde paarden te rijden. Het paard steigerde, de jongen viel eraf en brak een been. De buren toonden hun medeleven bij deze tegenspoed, maar de boer zei opnieuw: ‘Ach, wat is pech en wat is geluk?’ Een week later kwamen er militairen naar het dorp om jongemannen te rekruteren voor de verplichte krijgsdienst. De zoon van de boer hoefde niet mee vanwege zijn gebroken been. Toen de buren lieten weten dat hij toch wel veel geluk had gehad, antwoordde de boer: ‘Ach, wat is geluk en wat is pech?’

Enkele afbeeldingen ter verduidelijking...

Een appel

Een mand appels

Koning Salomo

Een boer met paarden die het land ploegen.

Een oude ploeg