2 november

Overweging Ari van Buuren - Allerzielen

ALLERZIELEN 2 november 2024

Ziekenhuispastor was ik in mijn werkzame leven. Ik denk daar nog wel eens aan terug – vooral aan de nachten, dat wij als ziekenhuispastores werden opgeroepen.

Het ging vaak om mensen die afscheid moesten nemen, omdat zij gingen sterven. Vooral aangrijpend was het, als we werden weggeroepen naar het kinderziekenhuis. Dat betekende meestal, dat een baby’tje stervende was. De ouders vroegen dan om hun kindje te dopen. Dat is zo heel anders dan  normaal gesproken: dopen is toch de toekomst vieren?…

En daar zaten we dan: als ouders, grootouders, vrienden – een klein koppeltje mensen. Dat vond ik altijd moeilijk: doop en afscheid nemen kwamen samen. Als we dat gingen voltrekken nodigde ik iedereen, gelovig of niet, uit om dat kindje op de schoot van vader of moeder te komen zegenen…

Zegenen of bene-dicere is het goede zeggen of wensen aan zo’n kindje, dat stervende is. Iedereen gaf daaraan gehoor. Dan ontstond er zó’n sfeer van tederheid, van stilte en ontroering….

Die babykamer werd een heilige, sacrale ruimte. Nooit zal ik dit vergeten.

Iets van die stilte ervaren we bij het sterven, vooral als er een zieken-zegen of zieken-zalving plaats vindt. Meerderen van u hebben dat meegemaakt.

Die stilte is er eigenlijk altijd, ook als iemand op leeftijd aan het sterven is. Velen van u zullen dat gevoel kennen van stilte, leegte of verdriet en van dit niet kunnen of willen aanvaarden. Maar ik hoop, dat wij toch telkens tot die stilte zouden kunnen komen.

Een van u gaf mij eens dit gedicht van hemzelf vanuit zijn verdriet geschreven:

Eenzaam

 

Alleen zijn betekent niet eenzaam

alleen zijn geldt niet als straf

alleen zijn met mooie gedachten

gedachten neemt niemand je af.

Alleen zijn met dierbare doden

alleen zijn met herinnering

aan tijden die lang reeds voorbij zijn

aan alles wat kwam en wat ging.

Alleen ongestoord op je kamer

de dingen vertrouwd om je heen

een rustig en zuiver geweten

dan ben je gelukkig alléén.

Wie zo het alleen zijn kan verdragen

 wie zich zo verzoent met zijn lot

die spreekt van geen eenzame dagen

die leeft in vertrouwen op God.

Dat Godsvertrouwen wordt in dit gedicht niet gemakkelijk uitgesproken. Het is een weg daarheen, door verdriet en stilte. Zo is het ook in de poëzie van de Klaagliederen van Jeremia, die we hoorden. “Ondanks alles is er Gods genade en erbarmen. God blijft mijn hoop. Goed is het in stilte te wachten op God.”

 

 

 

Dat wens ik ons toe: in die stilte gaan verwijlen; in die stilte verdrietig en dankbaar zijn; in die stilte onze hoop en vreugde vinden. En dat we dan durven zeggen: de dood heeft niet het laatste woord. Het leven, dat God geeft en telkens door zijn Geest vernieuwt – daar gaat het om!

Paulus zegt dit nog veel dieper. Geloof en hoop zijn iets van het tijdelijke leven, zij vervagen. Voorbij de dood is niets meer te geloven of te hopen. Alleen de liefde blijft. “Geloof, hoop en liefde? – de meeste is de liefde!”

Straks worden de voorbeden gebeden, en afgesloten met de intenties voor hen die ons lief waren. Telkens wordt ons bidden besloten met: ‘Hoor en voltooi ons gebed’. Deze woorden heb ik gevonden, toen ik nog een jonge pastor was. Een keer was ik gastvoorganger in Leidschendam en men zei daar: ònze acclamatie bij de gebeden is ‘hoor en voltooi ons gebed’.

Sindsdien gebruik ik deze woorden. Het komt mij niet meer over de lippen om te zeggen: ‘hoor en verhoor ons gebed’. Dat is te gemakkelijk en ook teleurstellend, want God verhoort echt niet altijd al onze gebeden.

Daarom bid ik: ‘God, voltooi ons gebed’. Dat geldt ook voor ons leven: ‘God, voltooi ons leven’. Dat geloof ik hoe langer hoe meer, dat God voorbij de dood ons leven voltooit. Daarom hebben we in ons katholieke geloof ook het idee van het vagevuur. Je bent ‘er’ zogezegd niet meteen na de dood. Je wordt gelouterd, gereinigd, voltòòid – totdat God zegt: kom nu maar, het is klaar.

Zo bidden wij ook met Allerzielen. Wij herdenken niet alleen onze doden, maar wij bidden voor hen. Onze liefde voor hen is er nog. Wij nemen het voor hen op in ons gebed.

Daarin maak je ook iets goed, je vult iets aan. Zij zijn tekort geschoten, ook wij zijn tekort geschoten. Allerzielen is meer dan een herdenken in eenzaamheid: het is verbondenheid met elkaar, met Jezus, met God.

In de Evangelielezing hoorden we Jezus zeggen: “In het huis van God is ruimte voor velen.” Andere vertalingen zeggen: “Er zijn vele woningen.” Jezus zegt voorts: “Die ruimte bereid ik voor. Ik sta ervoor garant. Dat is mijn weg, mijn waarheid en het leven.”

Zoiets durven wij te geloven. Het is de passie van leven, liefde en dood. “Wij branden van verlangen”, zegt/zingt Huub Oosterhuis ergens, “tòt alles is voltooid.”

Voorbij de dood zal God alles voltooien. Die wereld zal ontstaan, waarnaar wij verlangen. Wij wensen, dat onze doden daar zijn. Wij gaan er zelf een keer naar toe – totdat alles is voltooid.

Zo bidden, hopen en geloven wij. Wij vragen: “O God, voltooi ons leven”.

Met al mijn wonden en zonden en littekenen ga ik God tegemoet. En littekenen kunnen kanalen voor Gods Geest zijn…..

 

Lof zij U, Christus. In de Naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen