Ari van Buuren - Allerzielen
1
Misschien is de Evangelietekst in de Allerzielen-liturgie verrassend: er staat maar één vers. Het is een spreuk, een metafoor van Jezus over ons sterven. Waarom hij dat zei en hoe, wanneer en tegen wie – dat komt in de loop van de Overweging.
Woord van Jezus: “Voorwaar voorwaar, ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft blijft hij alleen. Maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort.”(Johannes 12,24)
2
Lieve mensen van God, met zovele herinneringen aanwezig: met verdriet, en ook vreugde, dankbaarheid!
Zelf denk ik terug aan mijn vorige vrouw. Toen zij overleed was ik daarna kapot. Ik had een collega, die mij begeleidde. Hem vertelde ik mijn verdriet, waardoor ik ’s avonds niet kon slapen. Hij zei: “Zeg ’s voordat je gaat slapen: dank je wel, lieverd, voor alles wat je mij gegeven hebt….”Dit heeft mij zó geholpen.
Over herinneringen hoorden wij de LWM zingen. Herinneringen blijven. We vergeten niet. We vergeten niet – na uren, na dagen, na weken, na maanden, na jaren….
3
In de eerste Lezing hoorden we Bonhoeffer subtiel zeggen: ‘Herinneringen zijn een verborgen schat. Er is een leegte. God vult die leegte niet. Maar in die leegte is er een verborgen schat….’
Ik vind dit zo mooi, schrijnend mooi.
Dank zeggen tegen je overleden geliefde is ook zo schrijnend-mooi. Het zal nooit géén pijn doen. Maar God heeft ons aan elkaar geschonken. Zolang wij leven kunnen we voor anderen een geschenk zijn, en kunnen wij anderen als een geschenk zien.
4
Jezus zegt zo mooi en dichterlijk: “Voorwaar, ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft blijft hij alleen.”
Hebt u dit nooit gedaan als kind? Op de basisschool moest je een of ander zaadje in een watje in een potje doen. Je werd uitgenodigd om ernaar te kijken. Als kind dacht je dan: wanneer zal ‘het’ nu eens komen? Toen kon dat nog niet, maar in een versnelde film kun je een plantje snel zien groeien.
Misschien zijn we het wàchten in onze samenleving wel verleerd…
Wat Jezus zegt over de graankorrel is gewoon waar!
Het is heel simpel. Het is biologie van de koude grond. Dit toont Jezus, die dag-in dag-uit door de velden liep. Hij was een groot natuur-liefhebber. Hij gaf zijn ogen de kost. Veel van zijn gelijkenissen stammen uit de schepping. Hij zag de graankorrels vruchten worden en halmen, wiegelend in de wind.
5
‘Je moet zo’n zaadje begraven, zegt Jezus poëtisch. Als je het laat liggen gebeurt er niks…’
Ooit bij een opgraving in Egypte vond men zaadjes van eeuwen terug. Dit zaad werd alsnog gezaaid – en waarachtig, het ging bloeien en vrucht dragen!
Als een mens bij een uitvaart in de aarde wordt gelegd of wordt gecremeerd – er blijft niet veel over. Maar, zo zegt Jezus vergelijkenderwijs, als je zaad begraaft of b.v. aardappels poot dan komt er een wonderlijke transformatie op gang. Dat gebeurt onder de grond. Alleen dan kan er vrucht uit voortkomen.
Wij zijn gezaaid door God in dit leven. Hoe leven of leefden wij?
Willen we al oogsten, voordat we geïnvesteerd hebben? Willen we de buit van het leven binnenhalen? Kunnen we wel wachten, totdat het zaad ontkiemt?
Maar in de schoot van onze moeders en ook van moederdieren duurt het dagen, weken of maanden en zelfs jaren (zoals bij olifanten) – zό lang, voordat de boreling tevoorschijn komt.
Een van onze grote dichters A. Roland Holst zegt in zijn gedicht ‘De Ploeger’:
Ik zal de halmen niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven,
Maar doe mij in den oogst geloven
Waarvoor ik dien
Geloven in de oogst tijdens ons leven, waar we wat van willen maken. En tenslotte ook oogst, die wij zogezegd in Gods handen dragen.
We komen uit de eeuwigheid, we gaan naar de eeuwigheid terug. We komen bij God vandaan en keren naar God terug. Wij worden in het leven geboren, en wij worden uit het leven geboren. Zien wat zo wel eens? Dat sterven een het leven uit geboren worden is naar de werkelijkheid van God. Het is een thuiskomen bij God.
6
Wanneer spreekt Jezus vergelijkenderwijs over het sterven van de graankorrel?
Dat doet hij op weg naar Jeruzalem, naar zijn eigen dood.
Hij zegt dan letterlijk, dat hij doodsbang is. “God, Vader, red mij uit dit uur! Ik wil niet, ik durf niet, ik kan niet. O God, verheerlijk, vereeuwig mij, breng mij tot mijn bestemming.” – zo sprak Gods lieve zoon.
En wij?
Ondanks soms twijfel geloof ik en ik hoop u ook – ik geloof, dat God ons laat doorgroeien tot in eeuwigheid, dat Hij ons hoe dan ook tot voltooiïng brengt. Niemand kan dit precies beschrijven; we hebben geen plattegrond van het hiernamaals.
Soms verschijnt een geliefde in een droom, in een fluistering, in een geritsel. Als oud-ziekenhuispastor heb ik velen mogen begeleiden hun dood tegemoet. Daar waren ook ouders bij van wie hun kindje ging sterven.
Het kindje werd gedoopt, maar niet voor een leven op aarde. Altijd nodigde ik de jonge moeder en vader en de opa’s en oma’s uit om na de Doop het kindje te zegenen…
Dàt is ook Allerzielen: dat wij onze geliefde gestorvenen danken en zegenen! Laten wij hen zegenen in ons hoofd en hart. Dankzij God wordt de leegte uiteindelijk ruimte…
7
Jezus sprak over de graankorrel.
Nadat Jezus zijn doodsangst had geuit klonk een Stem uit de hemel, dat God-Vader alles in hem zou voltooien. Toen waren er ook mensen, die het geloof niet-wetenschappelijk of irrationeel vonden. Sommige mensen zeiden: “We hoorden het donderen.” Anderen zeiden: “Een engel sprak tot Jezus.”
Wat kiest u? Wat kies ik?
Kiezen we voor de donderslag of voor de engel?
Dat is Allerzielen vieren: geloven in de engelen, die ons omringen.
Zo wordt een korreltje graan, zo wordt een rups vlinder, enzovoorts.
Zo worden we het leven in en het leven uit geboren.
Lof zij Christus, de Levende, in eeuwigheid. Amen