Gastsprekersmaand 2018

Oosterse Orthodoxie: Gastsprekers in de Hofkerk

In de Martelaren van Gorkum parochie is het al jaren gebruik in de advent een vier- of vijftal gastsprekers uit te nodigen, die een bepaald onderwerp aan de orde stellen.

Zo spraken we in 2016 over de pauselijke encycliek “Laudato sí”. Vier sprekers deden de verkondiging over een aspect van de encycliek en na afloop van de viering konden we luisteren naar een korte lezing van de spreker, hadden we gelegenheid vragen te stellen en met de spreker in discussie te gaan.

Vorig jaar ging het over “Martelaarschap, toen en nu”, in het kader van ons jaarthema “Staan voor je geloof”. Dat waren, net als in 2016, een aantal boeiende lezingen met veel toehoorders.

Ook dit jaar hopen we weer vier gastsprekers te ontvangen, maar deze keer gespreid over het jaar.

Als thema voor de gastsprekers hebben we in 2018 gekozen voor “Oosters orthodox christendom”.

In 1054 ontstond er een schisma tussen de christelijke volkeren in het westen en die uit het oosten. Deze verschillen leidden tot het uiteenvallen van het christendom in de katholieke kerk in het westen en de Orthodoxe kerk en het Oosten. Hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen de westerse en oosterse kerken, zijn de verschillen nog steeds groot. Aan deze overeenkomsten en deze verschillen willen we in deze cyclus aandacht besteden.

Net zo min als de katholieke kerk, zijn ook de Oosterse kerken afscheidingen bespaard gebleven. Aan deze “afgescheiden” oosterse kerken besteden we eveneens aandacht, niet in het minst omdat deze kerken nogal eens in het nieuws komen door tegen hun gelovigen gebezigde terreur- en gruweldaden.

Zo zijn we gekomen tot de volgende indeling.

  • Algemeen orthodox. Deze spreker legt ons uit wat de orthodoxie inhoudt, hoe en waardoor die ontstaan is en wat de relatie en de verschillen met het katholicisme zijn.

  • Armeense christenen. Er wordt onder andere ingegaan op de Armeense genocide door de Turken aan het begin van de 20e eeuw en de gevoeligheden die dat nog steeds in Turkije oproept.

  • Koptische christenen. Hier willen we aandacht besteden aan de verhouding Moslims-Kopten in Egypte en iets horen over de recente aanslagen op Kopten door IS.

  • Syrische orthodoxie. Aandacht voor de strijd in Syrië en de plaats van de christenen daarin.

Omdat we denken dat het onderwerp interessant genoeg is, niet alleen voor de parochianen van de Martelaren van Gorkum, maar voor het hele samenwerkingsverband Clara & Franciscus, nodigen we de parochianen van onze zusterkerken van harte uit om bij deze vieringen aanwezig te zijn.

De eerste twee zondagen, waarop achtereenvolgens aandacht zal worden besteed aan de algemene (Russische) orthodoxie en de Armeense kerk, zijn 22 april en 10 juni. De andere twee data liggen in ieder geval in het najaar.

De cyclus wordt besloten op 30 november, wanneer in de Russisch-Orthodoxe H.Nicolaaskerk op de Lijnbaansgracht van 18.00-20.30 uur een Oecumenische Vesperviering plaatsvindt.

Hieronder een kort overzicht van de vier orthodoxe stromingen, waaraan we in de loop van dit jaar aandacht hopen te besteden.

Oosters-Orthodoxe kerken

De oosters-orthodoxe kerk, ook wel orthodoxe kerk of Byzantijnse kerk genoemd, ziet zichzelf als voortzetting van de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. De Griekse naam ‘orthodox’ betekent letterlijk “rechtgelovig”. De orthodoxe kerk kent een groot aantal kerken met elk een eigen hoofd. Meestal zijn ze nationaal georganiseerd. Deze kerk vormt de groep chalcedoonse orthodoxe kerken: kerken die de leer van het concilie van Chalcedon volgen. Het grote schisma in de 11e eeuw (1054) tussen het oostelijke en het westelijke deel van de christenheid van het vroegere Romeinse Rijk leidde tot de scheiding tussen de orthodoxe of Byzantijnse patriarchaten en het patriarchaat van Rome, de rooms-katholieke of Latijnse kerk. De oorzaak daarvan moet gezocht worden in de culturele en theologische verschillen tussen Oost en West, evenals in de heersende politieke verhoudingen.

De paus, patriarch van Rome, zag zichzelf als opvolger van Petrus en eiste ook het gezag over de oosterse patriarchaten op. De patriarch van Constantinopel was echter van mening dat hij, als leider van het “nieuwe Rome”, de spirituele leider was van de héle Kerk. Wanneer de paus van Rome beweerde dat hij de opvolger van Petrus was, overeenstemmend Mattheus 16:19, verwezen de patriarchen van het oosten naar Mattheus 18:18, waar uitdrukkelijk geschreven staat dat de 12 apostelen samen dezelfde macht en autoriteit hadden, om de zonden van de mensen kwijt te schelden en deze kwijtschelding te bekrachtigen. Na de scheiding tussen het patriarchaat van Rome en de oosterse patriarchaten namen de al bestaande verschillen tussen hen verder toe in aantal. Niet enkel voor wat betreft de liturgische praktijk in de eredienst, maar evenzeer ging dit op voor de canonieke en de dogmatische verschillen. Door de middeleeuwse kruistochten, vooral de Vierde Kruistocht, verslechterden de relaties verder tussen de orthodoxie en de Latijnse veroveraars.

De orthodoxe kerk kent een groot aantal kerken met elk een eigen hoofd; meestal zijn ze nationaal georganiseerd. Het ontstaan van deze nationale kerken kan uit specifieke culturele, geografische, politieke en historische omstandigheden worden verklaard. Alle orthodoxe gelovigen beschouwen zich als leden van de ene en dezelfde kerk, de Heilige Orthodoxe Kerk, ook wanneer zij organisatorisch en kerkrechtelijk niet onder de kerk uit hun land van herkomst staan. Deze culturele, linguïstische, geografische en geschiedkundige verscheidenheid, die tot het zelfbegrip van de orthodoxie behoort, deelt de kerk niet op in meerdere van elkaar gescheiden of verschillende orthodoxe kerken. Zij zijn alle met elkaar verbonden door hetzelfde geloof (Heilige Schrift, oud-kerkelijke geloofsbekentenissen, kerkelijke overleveringen, oecumenische concilies), hetzelfde godsdienstig leven, dezelfde kerkrechtelijke bepalingen en dezelfde kerkordening.

Hun totaal aantal gelovigen wordt geschat op 225 tot 300 miljoen. Deze kerken worden niet centraal geleid zoals de Rooms-Katholieke Kerk. Ze kennen geen equivalent voor de hoogste autoriteit, de paus. In principe zijn alle bisschoppen gelijk, in de praktijk zijn er bepaalde gradaties. De oecumenisch patriarch van Constantinopel is de ereprimaat van de gehele oosters-orthodoxe kerk. Hij fungeert als voorzitter en heeft als primus inter pares een moreel leiderschap, maar heeft geen speciale autoriteit.

De Russisch Orthodoxe kerk heeft een aartsbisdom Den Haag. Sinds december 2017 wordt dit geleid door aartsbisschop Eliseos. In Nederland en België zijn in totaal 20 parochies, één kapel en vier kloosters. In Nederland wonen vele gelovigen van andere Orthodoxe Kerken en ook autochtone Nederlanders wonen de diensten van de Russisch-Orthodoxe Kerk bij. In ‘s-Gravenhage staat het eerste (Russisch-)orthodoxe klooster van Nederland.

De Armeens Apostolische kerk (Armeens: Հայ Առաքելական Եկեղեցի) is een van de oudste Christelijke kerken, en zij behoort sinds het Concilie van Chalcedon (451) tot de oriëntaals-orthodoxe kerken.

De kerk wordt apostolisch genoemd omdat het christendom in Armenië voor het eerst gepredikt zou zijn door de apostelen Thaddeus en Bartholomeus. In het jaar 301 bekeerde St Gregorius de Verlichter de heidense Armeense koning Tiridates IV en het christendom werd daarna staatsgodsdienst, in dit land als eerste in de wereld.

In 451 woedde er een oorlog tussen Armenië en Perzië. Als gevolg daarvan was Armenië niet vertegenwoordigd op het Concilie van Chalcedon. Toen de oorlog voorbij was namen de Armeniërs de besluiten, genomen op dit concilie, niet over. In 505 scheidde de Armeense kerk van Rome en Byzantium. De scheiding bracht een vergaande isolatie mee ten aanzien van de rest van christendom. Dit alles vond plaats lang vóór het Groot Schisma van 1054 met de scheiding van het oosterse en het westerse christendom resulterend in de vorming van de oosters-orthodoxe kerken en de Rooms-katholieke Kerk. De Armeens-Apostolische Kerk behoort tot geen van beiden.

De Armeense spiritualiteit is sterk bepaald door het lijden. Jezus’ dood en verrijzenis worden met de collectieve ervaring van lijden verweven in de Armeense gebeden en religieuze liederen.

De gewoonten in de Armeense kerk lijken sterk op die van andere oostelijke kerken; de priesters mogen touwen en communie wordt gegeven met zowel brood als wijn. De liturgische taal is klassiek Aramees. Bijzonder is dat tot op de dag van vandaag in Nederland ook de preek tijdens de vieringen in deze taal wordt gehouden. Voor jongelui, die deze taal niet machtig zijn, worden de preken in boekjes vertaald. De Armeens-Apostolische Kerk gebruikt -sinds 1924- de gregoriaanse kalender.

In Nederland telt de Kerk ca. 25.000 leden. Er zijn Armeense kerken gevestigd in Amsterdam, Almelo en Maastricht. Daarnaast bestaan er Armeense parochies in Arnhem, Assen, Eindhoven en Dordrecht.

De Armeense kerken in Nederland vieren hun kerstfeest ( 6 januari) en hun paasfeest de laatste jaren in de Hofkerk.

De Koptisch-Orthodoxe Kerk (Koptisch: ti.eklyseya en.remenkimi en.orthodoxos ente alexandriasis) is een van de oriëntaals-orthodoxe kerken. Zij is de belangrijkste christelijke kerk van Egypte met zetel in Caïro. De geschiedenis van deze kerk gaat terug tot het Concilie van Chalcedon in 451. Het woord Kopt is een (Arabische) verbastering van het Griekse woord voor Egypte, Aegyptos.

Na het jaar 640 gebruikten de Arabieren het woord Kopt voor alle niet-moslims in Egypte.

Volgens de overlevering zou de evangelist Marcus de streek rond Alexandrië gekerstend hebben, waardoor de patriarchen van Alexandrië zich ook als de opvolgers van Marcus beschouwen, die volgens hen de eerste bisschop was. In 313 (Edict van Milaan) werd het christendom een toegestane godsdienst van het Romeinse Rijk en in 385 de staatsgodsdienst. Egypte maakte sinds 323 deel uit van het oostelijke gebied van het inmiddels gesplitste Romeinse Rijk (het latere Byzantijnse Rijk).

In onder andere Wadi Natroen en Aboe Mena leefden veel heremieten, die later bekend werden als de woestijnvaders.

In de 4e, 5e en 6e eeuw waren er geschillen tussen de patriarchen van Alexandrië (Cyrillus en Dioscurus) en die van Constantinopel (Nestorius en Eutyches). De richtlijnen uit Constantinopel werden in Egypte steeds meer als bemoeizuchtig en onderdrukkend ervaren en als reactie daarop werd de Koptische kerk steeds meer een nationale kerk met zeer uitgesproken liturgische, theologische en spirituele kenmerken. Ten slotte werd zelfs het Grieks, de taal van de byzantijnse ‘onderdrukkers’, verworpen en werd de toenmalige Egyptische volkstaal, het Oudegyptisch oftewel het Demotisch, als kerkelijke taal aangenomen. De Oudegyptische taal ontwikkelde zich in de loop der tijd tot het moderne Koptisch. In de liturgie wordt nog steeds het Koptisch gebruikt.

De eigenlijke oorsprong van de Koptisch-Orthodoxe Kerk gaat terug tot het Concilie van Chalcedon in 451. De Koptische Kerk verwierp de uitspraken van dit concilie en scheidde zich uiteindelijk af van Constantinopel . Hiermee verloor de Oosters-Orthodoxe Kerk bijna al haar leden in Egypte.

Sinds 4 november 2012 staat de Koptisch-Orthodoxe Kerk onder leiding van Theodorus II, paus van Alexandrië en patriarch van de Prediking van de Heilige Marcus en van heel Afrika. Hij heeft zijn residentie in Caïro.

Een nieuw verschijnsel is het opkomen van een diaspora in Amerika, Australië, Europa, Arabië en de Golfstaten. Migratie ten gevolge van de bedreigingen van het islamisme en ten gevolge van economische problemen liggen er aan de basis van. Het monnikendom kent een vernieuwing.

Aantal gelovigen: 10 tot 20 miljoen, van wie ongeveer 5 miljoen in de diaspora.

In de Koptisch-Orthodoxe Kerk wordt de Alexandrijnse liturgie gevolgd. Ook de liturgieën van St. Basilius de Grote en St. Gregorius worden in de kerk gebeden. De liturgische talen zijn Koptisch en Arabisch.

Bisdom Nederland is een Nederlands bisdom van de Koptisch-orthodoxe Kerk.

De Koptische gemeenschap in Nederland bestond in 2010 uit ongeveer 6000 leden. De meesten zijn afkomstig uit Egypte, Eritrea, Ethiopië en Soedan. Er zijn negen Koptische parochies in Nederland. Sinds eind jaren 90 werken deze parochies samen met andere christelijke gemeenschappen. In 2005 traden ze toe tot de Raad van Kerken in Nederland.

Syrisch Orthodoxe kerk

De Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië (Syrisch: ܥܕܬܐ ܣܘܪܝܝܬܐ ܬܪܝܨܬ ܫܘܒܚܐ ܕܐܢܛܝܘܟܝܐ, ) is de kerk van de Syrische christenen. Zij behoort tot de oriëntaals-orthodoxe kerken.

Deze kerk zou, naar eigen overtuiging, de oudste bestaande christelijke kerkgemeenschap zijn. Voor de oorsprong van de Syrisch-Orthodoxe Kerk kan verwezen worden naar Handelingen van de Apostelen 11:26, waar de volgelingen van Jezus in Antiochië christenen werden genoemd. Deze kerk was de eerste buiten Palestina en werd – volgens de traditie – gesticht door de apostelen. Het hoofd was de apostel Petrus, die volgens dezelfde traditie, in Antiochië zijn ‘apostolische stoel’ vestigde en deze later verplaatste naar Rome, waar hij nog altijd gevestigd is. Toen andere volkeren zich tot het christelijk geloof bekeerden, namen ze de naam ‘Syriërs’ over als aanduiding voor ‘christenen’. De Syrische christenen wonen in diverse landen in het Midden-Oosten (Israël, Syrië, Libanon, Irak) en in Turkije. Zij wonen ook in Europa en Noord-Amerika. De liturgie is in het Syrisch, een Aramees dialect. Het Aramees behoort tot de Semitische talen en wordt tot de dag van vandaag in de kerkelijke boeken gebruikt. Het zou de taal geweest zijn die Jezus Christus sprak.

Het concilie van Chalcedon in 451 leidde tot een schisma tussen de West-Syrische kerkgemeenschap en de Byzantijnse Kerk. Chalcedon deed uitspraak over de ‘tweenaturenleer’. De Kerk van Antiochië kon zich niet vinden in deze formulering. Zonder het Godmenselijke karakter van Christus op te geven, hielden zij vast aan de eenheid van Christus, ook in zijn natuur.

Karakteristiek voor de liturgie van de Syrisch-orthodoxen, in de Syrische taal, is het grote aantal anafora (eucharistische gebeden); meer dan zeventig rijke, omvangrijke smeekgebeden met daarin de consecratie. Heden ten dage beperkt men zich, over het algemeen, tot twee anafora tijdens een viering. De hymnen, die de Kerk tot vandaag nog gebruikt, zijn afkomstig van de heilige Efrem. In tegenstelling tot de meeste andere orthodoxe kerken, bevindt zich in de Syrisch-orthodoxe kerk geen iconostase, maar een gordijn dat het altaar scheidt van de gewone gelovigen. Opvallend is ook het aantal vastenperiodes. Men vast streng en onthoudt zich normaliter op woensdag en vrijdag van dierlijk voedsel (met uitzondering van vis).

In Nederland wonen relatief veel Syrisch-orthodoxen, naar schatting zo’n 20.000. Het spirituele centrum van de Syriërs in Nederland bevindt zich in Glane, een klein Twents dorp in de omgeving van Enschede. In het daar gevestigd “Klooster van St. Ephrem de Syriër” resideert sinds april 2007 aartsbisschop Mor Polycarpus Augin Aydin als Syrisch-orthodox leider van de kerk in Nederland.

Frans Woortmeijer

22 APRIL – RUSSISCHE ORTHODOXIE – ONTSTAAN EN KARAKTERISTIEK

Toen de Apostelen na het Pinksterfeest uit Jeruzalem uitzwermden en hun kerken stichtten, deden zij dat voor het grootste deel in de Grieks sprekende wereld. Hoewel Petrus, als eerste der apostelen, een geloofsgemeenschap in het Latijnse Rome stichtte, en hij op grond van Jezus’ woord als “eerste Paus” wordt beschouwd, waren de Grieks sprekende gemeenschappen van Christenen veel belangrijker. De meeste van de oude, ook binnen de katholieke kerk vereerde kerkvaders als Athanasius, Basilius de Grote en Gregorius van Nyssa waren Grieks sprekend.

In de eerste eeuwen van de jonge Christenheid waren er zeven concilies, de zgn oecumenische Concilies in Nicea, in Efeze en in Constantinopel. Op deze concilies werd voornamelijk gediscussieerd over de manier waarop we Jezus moeten beschouwen. Is hij goddelijk of is hij dat niet? Een bisschop, Arianus, vond van niet en daarmee was het eerste schismaatje binnen de jonge kerk ontstaan. Arianus werd uit de kerk verwijderd en zijn volgelingen werden als ketters afgeschilderd.

Door de erkenning van het christendom in Rome door keizer Constantijn werd het christendom in het westen steeds belangrijker en begon de bisschop van Rome een steeds prominenter plaats in te nemen. Door de splitsing van Romeinse rijk in een Oostelijk en een Westelijk rijk waren ook de geloofsopvattingen, de riten en de inrichting van de eredienst langzaam uit elkaar gegroeid en toen Paus Leo IX in 1054 de suprematie van zijn bisdom over de kerk claimde en de Patriarch van Constantinopel, die het daar niet mee eens was, excommuniceerde, was in het oosten de maat vol en volgde een scheiding tussen de Rooms Katholieke en de Orthodoxe kerken.

Bij de Oosterse orthodoxie staat niet de leerstellingen en de rechtzinnigheid op de voorgrond, maar het belangrijkste is de lofprijzing van God en de nadruk ligt dan ook heel sterk op de viering, de plechtige viering van de Eucharistie.

En binnen het vieren van de eucharistie neemt de verering van iconen een prominente plaats in.

Op die iconen en hun belangrijke plaats in de Oosters orthodoxe liturgie wil ik hier nader ingaan.

Rond 750 (nog in de ongedeelde kerk) ontstond er een meningsverschil over, of het toegestaan was afbeeldingen van Jezus, de Moeder Gods en de heiligen te maken en te vereren. Nee, zei een deel van de kerkleiders. In het Oude Testament is een duidelijk verbod neergelegd op het afbeelden van personen. Hierop brak er een Beeldenstorm uit, bekend als het Iconoclasme, waarbij veel heel oude iconen vernietigd zijn. Maar er was ook een tegenbeweging. De beroemdste verdediger van de iconen werd de theoloog Johannes van Damascus, als heilige nog steeds de patroon van de iconenschilders in het Oosten.

Rond 800 hebben de iconenvereerders het pleit gewonnen en sindsdien zijn iconen uit de oosterse kerken niet meer weg te denken.

Wanneer een orthodoxe gelovige voor het bijwonen van een dienst de kerk binnengaat, begeeft hij zich eerst naar de iconostase, de iconenwand die de kerk en de altaarruimte scheidt en kust de daar aangebrachte iconen in een bepaalde volgorde. Eerst de Christusicoon, dan de icoon van de Moeder Gods, daarna iconen van heiligen en engelen. Daarop begeeft hij zich naar de lessenaar die vóór de iconostase staat en waarop, wisselend met het kerkelijk jaar, de icoon van de betreffende dag of het betreffende kerkelijk feest is neergelegd. Ook hier maakt hij een eerbetoon door de icoon te kussen en zich te bekruisen. Pas nadat hij al deze handelingen verricht heeft, voegt hij zich in de kerk bij de andere gelovigen.

Naast deze verering valt de westerse waarnemer vooral de stijl van de iconen op. Hier in het westen is de kunstenaar van een schilderstuk belangrijk: hij bepaalt hoe het schilderij er uit komt te zien, inclusief de daarop voorkomende scènes. Een scheppende prestatie van een schilder is in de iconografie niet of nauwelijks aan de orde. De schilderkunst van de Oosterse kerk mist het voor ons zo vanzelfsprekende element van de vrije vormgeving door de fantasie van de kunstenaar. Men heeft genoeg aan het reproduceren van een heiligenafbeelding van een bepaald type, zodat we met het feit geconfronteerd worden dat een afbeelding van Christus Pantokrater (Christus de Alheerser) uit de 13e eeuw, nagenoeg gelijk is aan een zojuist op Kreta of in Amsterdam vervaardigde Pantokrater-icoon.

Dit alles heeft er toe geleid dat de meeste icoonschilders (op de zeer beroemde Russische icoonschilder Andrej Roebeljov (ca 1360-1430) na) onbekend zijn, sterker, dat hele mooie iconen, afkomstig uit Russische of Griekse kloosters, vaak in samenwerking door meerdere schildermonniken gemaakt zijn. Icoonschilderen is geen kunst, icoonschilderen is een ambacht.

Maar het is méér dan een ambacht. Het schilderen van een orthodoxe icoon is als kerkelijke kunst niet van zijn kerkelijk-liturgische functie te scheiden. De icoon is een heilige beeltenis die een strikt kerkelijke functie heeft. Van iedere icoon is het essentieel dat hij gewijd is, maar ook het schilderen zelf is een liturgische handeling. De schilder vast, voor hij aan het werk gaat en zegt bepaalde gebeden. Daarna gaat hij, strikt volgens de eeuwen oude regels en met de oude verfmaterialen aan het werk.

De icoon wordt door de orthodoxe theologen niet beschouwd als een product van scheppende fantasie, zij wordt in het geheel niet als mensenwerk gezien, maar als een verschijning van een hemels oerbeeld. Hier komt, voor de liefhebber van filosofie, Plato met zijn schaduwwereld, om de hoek kijken.

De icoon is als het ware een venster, dat tussen onze aardse en de hemelse wereld is geplaatst. De aldus verschijnende (altijd tweedimensionale) afbeelding van Christus, de Moeder Gods of een heilige wordt gezien als een verschijning, een beeltenis van het hemelse wezen zelf. De iconen zijn een archetype, een oerbeeld van de heilige gestalten van de hemelse wereld.

Volgens de orthodoxe overlevering worden de “oerbeelden” van de iconen toegeschreven aan “niet door mensenhanden gemaakte” oerafbeeldingen van Christus of de Moeder Gods. Een gefixeerde afbeelding van Christus zou afkomstig zijn van een handdoek, met daarop de gelaatafdruk van Christus, die Jezus zelf gestuurd zou hebben naar Koning Abgar van Edessa. Andere Christusiconen worden toegeschreven aan de apostel Lucas, de schilder onder de apostelen. Talrijke Maria iconen zijn volgens de legenden plotseling “verschenen”, zodat het leek of zo’n eerste icoon zichzelf geschilderd had.

Alleen wanneer men deze gedachtegang voortdurend voor ogen houdt, zal men het uitzonderlijke karakter van de oosters-orthodoxe iconenschilderkunst begrijpen. Het vasthouden aan een bepaald type is geen onvermogen van de artistieke fantasie, integendeel, het ligt immers juist in het wezen van de icoon, dat iedere inmenging van de menselijke fantasie is uitgesloten. Een verandering van de icoon zou immers een aantasting van het archetype betekenen, en het wijzigen van het hemelse oerbeeld zou in dezelfde zin een ketterij zijn als een willekeurige wijziging van een kerkelijk dogma.

Tot slot nog een typering van de orthodoxie. De grootsheid van de orthodoxie bestaat allereerst hierin, dat zij de hele rijkdom van katholiciteit van de oude kerk getrouw heeft bewaard. Vooral in haar liturgie leven de vroegkerkelijke opvatting en de vroegkerkelijke praktijk van de eredienst rechtstreeks voort. Wat de oude Byzantijnse kerk ook maar op het gebied van liturgische dramatiek, aan schoonheid van gebeden en gezangen tot stand heeft gebracht, is in haar liturgie op unieke wijze samengebracht. De dienst van het woord en de dienst van het sacrament zijn tot een zinvol geheel ineengevoegd, zodat zij als het ware in elkaar overgaan en niet gescheiden kunnen worden. In de liturgie is ook de hele rijkdom van de vroegkerkelijke leer, zoals deze werd gedefinieerd in de zeven oecumenische concilies van de oude kerk aanwezig, en wel in de lofzang, waarin de beginselen van de orthodoxe waarheid in gebedsvorm voor God en de meebiddende gelovigen worden verkondigd. De scheiding tussen liturgie, theologie, aanbidding en dogma, zoals eigen aan de westerse kerken, heeft in de orthodoxe kerk nooit plaatsgehad.

Dat de orthodoxe kerk zich als de enige echte, oecumenische en apostolische kerk ziet, is niet gebaseerd op een juridische gedachte, maar op de wetenschap dat zij het mystiek Lichaam van Christus representeert.

Frans Woortmeijer