Lieve kinderen, beste andere mensen,
1
We hebben net naar een prachtig verhaal geluisterd. Het is misschien wel een van de allermooiste en meest bekende verhalen die er bestaan. En het is belangrijk. Het werd heel mooi voorgelezen. En het werd door jullie heel mooi uitgebeeld. Ik kon lekker op mijn gemak naar jullie kijken en luisteren. Jullie zongen geweldig, en zo mooi begeleid.
2
Laten we nog even naar het verhaal teruggaan. Daar is de engel Gabriël, met een bijzondere opdracht. Hij spreekt tot Maria: ‘Wees gegroet Maria. God is met je’. Dat wil een mens graag horen. Maria schrok wel even toen die engel ineens aan haar verscheen. De engel zegt ook nog: ‘Wees niet bang Maria. God houdt van jou’. God is met je. En God houdt van jou. Iets mooiers kan er toch niet tegen je gezegd worden. Maria krijgt dus een Zoon, en die moet ze ‘Jezus’ noemen. Maria luistert goed.
3
Die engel heeft het druk, hij moet ook op bezoek bij Jozef. De verloofde van Maria. Jozef schrikt ook. Hij hoort hetzelfde verhaal: Maria en hij gaan een zoon krijgen. Dat is nogal wat! En Jozef krijgt de opdracht om heel goed voor ze te zorgen.
4
Daarna is er feest: Maria en Jozef trouwen met elkaar. En dan moeten ze van alles regelen voor de geboorte van het kind. Maar er gebeurt iets. De keizer, de baas van het land, wil weten hoeveel mensen er in zijn land wonen. Maria en Jozef moeten op reis. In die tijd – 2000 jaar geleden – waren er nog geen auto’s, er was geen openbaar vervoer. Je kon niet even de trein pakken. Maria en Jozef vertrokken. Maria op en ezel. Jozef ernaast. Een lange reis…
5
Helemaal naar Bethlehem. Daar was ooit David geboren. Maria en Jozef waren helemaal kapot van de reis. Dat snap je. En het was druk daar!
6
Maria voelt dat het kind snel zal komen. Maar ze kunnen nergens terecht. Verschrikkelijk! Toen zijn ze maar een stal ingegaan. Met een os en een ezel. Dat kennen we van de kerststallen in huis en in de kerk. Jozef maakt een bed voor Maria.
7
Dan is er stilte. Stille nacht. Het is zover: Jezus wordt geboren. Een bedje of een wieg is er niet. Ze leggen Jezus in de kribbe, een voederbak voor dieren. Maria en Jozef waren natuurlijk enorm blij.
Dichtbij zijn er herders in het veld, met hun schapen. Ineens is er een enorm licht en staat er een engel. Weer een engel. Schrik maar niet. Er is een kind geboren. En dan staat er in het verhaal iets heel belangrijks: het is…‘een kindje dat voor veel mensen een voorbeeld zal worden’. Er zijn ineens een heleboel engelen.
8
De herders komen bij de stal, geleid door de ster aan de hemel. Ze zien Jezus en zijn heel enthousiast en blij.
9
Er komt nog meer bezoek. Wijze mannen, we hebben het ook wel over koningen, drie koningen. Ook zij vinden Jezus, door die ster. Ze knielen neer en geven dure geschenken. Daarna komen er nog veel meer mensen. En overal is er blijdschap, geluk en liefde!
10
Dit is toch een verhaal, van 2000 jaar geleden, om nooit genoeg van te krijgen. Ik herhaal nog even die mooie woorden: God is met je. God houdt van jou. Hij helpt ons in ons leven en laat ons nooit in de steek. Hij is er altijd voor ons, kleine en grote mensen, ook als we wel eens verdrietig zijn. En dan dat mooie zinnetje: ‘een kindje dat voor veel mensen een voorbeeld zal worden’. Dat klopt. Ons wordt ook gevraagd om te proberen te doen wat Hij deed. Het gaat om de liefde. Wees aardig en goed voor elkaar, help een ander als die hulp nodig heeft. Wees een goed mens. Als we dat allemaal doen, wordt die wereld overal wat mooier.
11
Dit eeuwenoude verhaal zal altijd verteld worden, omdat het zo mooi en belangrijk blijft. Jezus heeft in zijn korte leven zoveel moois en goed gedaan. Overal de liefde gebracht. voor de mensen. Hij is nog steeds een voorbeeld voor ons. Nog steeds willen wij al die verhalen over Jezus horen, hier, thuis, waar dan ook.
11
Ons leven is anders dan dat van 2000 jaar terug. En zeker dit jaar. Daar maken jullie ook heel veel van mee. In ons land hebben de meeste menen het goed. Genoeg te eten en te drinken. Een warm huis. Zorgzame ouders. Lieve broertjes en zusjes, andere familie, vrienden, buren, noem maar op. Als we ziek zijn, zijn er goede dokters. Jullie kunnen naar school… nou ja…. dit jaar niet steeds, maar dan kon het wel op afstand.
12
Laten we er samen iets goeds en moois van maken. Laten we, op welke manier dan ook, helpen dat het voor andere mensen in onze wereld – die niet zoveel geluk hebben als wij – ook goed wordt. Denk aan de liefde die Jezus ons bracht en die hij in zijn leven liet zien.
13
Het is goed om steeds aan dit verhaal te blijven denken. Mensen kunnen zoveel goeds voor elkaar doen. Zoals Jezus heeft gedaan. Hij gaf het voorbeeld. Hij kwam als licht in donkere dagen. Zalig kerstfeest.
Amen