Toespraak Ari van Buuren

Overweging over Dietrich Bonhoeffer in themareeks over Martelaren 12 maart 2017

1

Lieve mensen, ik ben blij dat ik na de Viering nog meer over Bonhoeffer kan vertellen. Want hij heeft ons zoveel te zeggen. Door zijn verzet tegen Hitler, dat hem zijn leven kostte, is hij hier en daar heel erg bekend. Hij was niet katholiek, hij was luthers. Als zodanig is hij niet heilig verklaard, maar wat niet is kan nog komen…

Terwijl ik zat te denken over mijn preek kwam opeens dwars daardoorheen het incident tussen Turkije en Nederland in Rotterdam.

Eerst mocht de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken niet landen. Daarna is Minister Kaya uit Duitsland gekomen naar Rotterdam. Maar zij werd tegengehouden. De Turkse ministers mochten hier niet spreken pro het referendum over presidentiële macht in Turkije. Tenslotte is Minister Kaya zelfs als ongewenst vreemdeling ons land uitgezet. Dat is me wat! Het zou wel eens spanningen in onze samenleving kunnen gaan geven. Opvallend is, dat president Erdogan ongelooflijk fel reageerde. Hij zei: ‘Nederland is angstig en lafhartig. De regering van Nederland is een overblijfsel van het Nazisme, ze zijn Fascistisch’.

Wat is dat pijnlijk. Onze Rotterdamse burgemeester Aboutaleb zei terecht: “Hij weet zeker niet, dat ik burgemeester ben van een stad die in de oorlog door Nazi’s is gebombardeerd!” De Duitse martelaar Bonhoeffer is een slachtoffer van het nazisme.

2

Wat is een martelaar? Jan Stuyt heeft vorige zondag al het nodige behartenswaardige daarover gezegd. Als een martelaar de dood zòekt, dan zou hij misschien een psychiatrische behandeling nodig hebben. Of dan is hij een terrorist zoals een ISIS-strijder. Een martelaar zoekt de dood niet zelf. De dood wordt hem of haar ààngedaan.

Martelaren zijn er vanaf het begin van het christendom. We gedenken met Kerstmis al de eerste martelaar, de diaken Stephanus. Onder martelaren werden aanvankelijk katholieke Martelaren verstaan. Maar de Poolse Paus Johannes Paulus II heeft dat verruimd. Hij zei: “Iedereen is een martelaar die de kracht van het kwaad en de leugen weerstaat.” En zo gezien is ook Bonhoeffer een martelaar.

3

Dietrich Bonhoeffer is geboren in 1906. Hitler liet hem ophangen. Hij mocht maar 39 jaar worden. Opeens dacht ik, hoe is het mogelijk?! Hij was een dertiger, net als Jezus was toen hij gekruisigd werd. Na twee jaren gevangen gezeten te hebben stierf Bonhoeffer. Ongelooflijk.

Weet u wat Bonhoeffer een keer zei? Hij zei: “Nur wer für die Juden schreit, darf auch Gregorianisch singen.“ Alleen wie om de Joden huilt, wie voor ze opkomt, díe mag Gregoriaans zingen.

Mag een protestantse dominee dat zomaar zeggen over die mooie katholieke kerkmuziek? Ja zeker! zegt Gerhard Müller, een Duits kardinaal en prefect van de Pauselijke Congregatie voor de Geloofsleer. Want het gaat er om dat mensen opkomen voor gerechtigheid. Dat mensen opkwamen voor Joden. Dat mensen opkomen voor Moslims, voor zover zij slecht bejegend worden en er verkeerd over de islam wordt gepraat.

Daar ging het Bonhoeffer om. Hij vond dat de Kerk alleen Kerk kon zijn, als zij opkwam voor mensen die onrecht leden. Eerst heeft hij het nazisme in Duitsland trachten te ontlopen. Hij werd vicaris in Barcelona voor de Deutsche Evangelische Gemeinde. Hij was predikant in Londen. Hij studeerde ook in de USA en kon daar een glanzende carrière krijgen.

Bonhoeffer keerde toch terug naar Duitsland. Na nog ‘s één maand in Amerika, toen zijn geweten ging spreken: ‘Ik mag niet zomaar op een makkelijke manier mijn mensen in de steek laten.’

Wat geweldig! De Chaldeeuwse Patriarch Sako in Bagdad zegt thans ook over zijn priesters die gevlucht zijn uit het voor christenen steeds gevaarlijker Midden-Oosten: “Ik vind dat mijn priesters moeten terugkomen, want zíj moeten het voorbeeld geven. Herders mogen niet vluchten!”

Dat bedacht ook Bonhoeffer: ‘Ik mag niet vluchten. Ik moet in Duitsland zijn..’

4

In Duitsland zat hij tenslotte lang gevangen. Eigenlijk was hij twee jaren lang een martelaar. Je wordt niet alleen maar een martelaar, als je ter dood wordt gebracht.

In die lange gevangenschap dacht hij ook vaak na over de toekomst. Een citaat: “Wat mij onophoudelijk bezig houdt, is de vraag, wat het christendom of ook wie Christus vandaag voor ons eigenlijk is. De tijd, waarin men dat de mensen door middel van woorden – theologische of vrome woorden – zou kunnen zeggen, is voorbij; evenzo de tijd van de innerlijkheid en van het geweten, en dat betekent de tijd van de religie als zodanig. We gaan een volstrekt religieloze tijd tegemoet. De mensen kunnen, eenvoudig zoals ze nu eenmaal zijn, niet meer religieus zijn.” (WE 305).

Wat een moderne, wat een eigentijdse taal! Wat heeft hij het goed voorzien. Wij ervaren dat ook in onze Hofkerk en om ons heen. Bonhoeffer was er overgevoelig voor dat de Kerk nog macht zou willen hebben. Die tijd is voorbij. Die woorden besterven ons op de lippen. Wij moeten geen machtige Kerk meer zijn. Bonhoeffer werd allergisch voor de Katholieke en Protestantse Kerken, als die met Hitler mee heulden. Geen vrede had hij ermee als Evangelische of Katholieke bisschoppen ‘Heil Hitler!’ mee riepen. Daarom stichtte hij een eigen Seminarie en een Bekennende Kirche: een belijdende Kerk, om een ander spoor te gaan. Maar hij werd gevangen gezet omdat hij meedeed aan het verzet.

5

Ooit was hij pacifist geweest, volstrekt geweldloos.

Vorige week zei Jan Stuyt: “Een martelaar is geweldloos.” Zo is het helaas toch niet altijd. Helmuth von Moltke b.v. was geweldloos. Er waren echter andere Duitse verzetsstrijders, die stelden: ‘Tegen een dictator mag je geweld gebruiken.’ Uiteindelijk zei Bonhoeffer dat ook. Beter de dood van één dictator dan alsmaar diens doden van Joden, homo’s, Jehovagetuigen, zigeuners en anderen.

Bonhoeffer was betrokken bij de aanslag van Claus von Stauffenberg op Hitler. Maar eerst werd hij ervoor opgepakt, dat hij zogenaamd in dienst van het Leger en van de Geheime Dienst was. Zo kon hij vanuit Nazi-Duitsland naar verschillende landen gaan om verzet tegen de Nazi’s te mobiliseren. Ook verzamelde hij via Zwitserland geld voor de Joden.

Toen later bleek dat hij deelgenomen had aan de moordaanslag op Hitler werd hij ter dood veroordeeld. Na twee jaren als persoonlijk gevangene van Hitler is hij op 9 april 1945 geëxecuteerd.

6

Bonhoeffer ging op zoek naar nieuwe taal. In zijn brieven die uit de gevangenis gesmokkeld zijn is dat duidelijk – b.v. in zijn Doopbrief mei 1944 voor een zoon van zijn vriend Eberhard Bethge. Hij komt er niet helemaal uit. Maar zijn wij er uit gekomen tussen 1944 en 2017? Of worstelen we daar nog steeds mee? Zoeken wij nog steeds nieuwe wegen? Dan kunnen we met Bonhoeffer aan de slag!

Hij verzette zich niet alleen tegen Hitler – hij zocht ook hoe verder te leven. Hij zei: ‘De Kerk is alleen maar een goede Kerk als zij Kerk-voor-anderen is.’

Het is zo frappant, dat dit is overgenomen door christenen in Indonesië, het grootste moslim-land. Zij zeggen het Bonhoeffer na: de Kerk moet een Kerk-voor-anderen zijn. Dat heet pro-existentie. Dit is een variant op co-existentie. Veel mensen en politici zeggen: ‘We moeten vreedzaam co-existeren, vreedzaam nààst elkaar leven.’

Dat is al heel wat. Maar volgens Bonhoeffer gaat het om meer. Je moet vóór elkaar bestaan.

We moeten niet zoveel pretenties meer hebben. ‘Bidden en het doen van gerechtigheid, dat is genoeg’ zegt Bonhoeffer. Dat is zijn visie, zijn visioen.

7

Het evangelie van vandaag (Matteüs 17,1-9) vertelt over het visioen van Jezus op de hoge berg Tabor, vlak voordat zijn lijden begon. Hij beleeft een metamorfose, een gedaante-verandering en hem verschijnen Mozes en Elia uit het verleden, uit de eeuwigheid. Volgens Lucas (9,31) spreken Elia en Mozes over “de exodus” die Jezus moet volbrengen. Dat woord ‘exodus’ herinnert aan de uittocht met Mozes van de Israëlieten uit de slavernij in Egypte.

Ook Bonhoeffer stond voor een Exodus naar vrijheid. Het kostte hem alles. Hij was verloofd en kon niet meer trouwen met de vrouw van zijn leven Maria von Wedemeyer. Maar tijdens zijn exodus, zijn lijdensweg houdt hem net als Jezus een visioen gaande.

Vrijheid betekent volgens Bonhoeffer: ‘Bidden en het rechtvaardige doen’! Hij zegt dat vaker, o.a. in die Doopbrief voor het kind van zijn vriend. Hij schrijft en schrijft in de gevangenis. De dood wacht hem. Maar het is alsof hij net als Jezus op de berg is. Hij ontvangt kracht, een soort extase en alles wordt transparant. Juli 1944 schrijft hij zo een magnifiek gedicht ‘Stadia op weg naar de vrijheid’. Ondanks alles beleeft hij een metamorfose. Hier volgen 2 van de 4 stadia die Bonhoeffer beschrijft.

Doen

Niet zo maar iets, maar het juiste te doen en te durven,/ niet in het mooglijke zweven,/ maar dapper de werk’lijkheid grijpen/ vrijheid ligt niet in de stroom der gedachten/ maar enkel in ’t doen./ Laat varen het angstige aarzelen,/ stap in de storm van ’t gebeuren,/ slechts gedragen door God, zijn gebod en je geloof/ zal de vrijheid je je juichend ontvangen.

Lijden

Wondere metamorfose. Je sterke, bezige handen,/ gebonden en machteloos, eenzaam,/ je ziet nu het einde van je daden nabij,/ toch leef je op, legt de vraag: wat is juist?/ stil en getroost in een sterkere hand, tevreden./ Slechts één ogenblik heb je aan het geluk van de vrijheid geraakt,/ toen gaf je ’t over aan God, om haar heerlijk en goed te voltooien.

Dit is geloven tegen alles in. Dit is stáán voor je geloof. Dat is als het moet: martelaar zijn. Dat is verder leven met geloof, hoop en liefde. Verder in de Geest van Jezus, in de geest van Stephanus, in de geest van Frans van der Lugt, verder in de geest van Dietrich Bonhoeffer.

Wij hebben het gemakkelijker dan deze martelaren. Maar de juiste keuzes en woorden moeten altijd weer overwogen worden, zoals dit weekend rond de Turkse ministers die in Rotterdam politieke toespraken zouden houden.

Soms hebben wij in onze levens ook belangrijke beslissingen te nemen. Laten we ons geïnspireerd weten door die dertigers: Jezus en Bonhoeffer.

Lof zij Christus in Eeuwigheid, Amen.

Bijlagen bij Overweging over Dietrich Bonhoeffer 12 maart 2017

I ‘STAAN VOOR JE GELOOF…’

De lutherse theoloog en predikant Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) werd om zijn betrokkenheid bij een aanslag op Hitler diens persoonlijk gevangene. Op 9 april 1945, kort voor de Bevrijding, is hij geëxecuteerd. In juli 1944 schreef hij aan zijn vriend aan Eberhard Bethge: “Niet alleen de daad, maar ook het lijden is een weg naar de Vrijheid…” Bonhoeffer werd een martelaar.

In 1951 zijn z’n uit de gevangenis gesmokkelde brieven uitgegeven door Eberhard Bethge onder de titel Widerstand und Ergebung: Verzet en Overgave. Het is een weergaloos document, waarin Bonhoeffer o.a. het geloof in de toekomst schetste. Hij voorzag een mondige en seculiere wereld, waarin we zouden leven “alsof God niet bestaat”.

Hoe moeten we dan ons geloof vormgeven? Daar zijn we nog steeds niet klaar mee. In mei 1944 schreef Bonhoeffer vanuit de gevangenis een indrukwekkende Doopbrief voor het zoontje van Eberhard Bethge. De Eerste Lezing van deze zondag bevat een deel uit deze Doopbrief.

“Dietrich Bonhoeffer stierf op 39-jarige leeftijd als een martelaar, als een getuige van het christelijk geloof”, schrijft Kardinaal Gerhard Ludwig Müller, de prefect van de pauselijke Congregatie voor de Geloofsleer. “Het algehele getuigenis van hem als christen, als tijdgenoot, als theoloog is zo indrukwekkend, dat hij in onze huidige wereld een inspiratiebron is voor ons oecumenische, gezamenlijke getuigenis.”

Bonhoeffers Verzet en Overgave behoort ongetwijfeld tot de klassieke werken in de religieuze literatuur. Het boek bevat de aantekeningen en brieven die Bonhoeffer in de gevangenis schreef van 1943 tot 1945. Dit boek is een indrukwekkend document over de strijd van de mens die weigert zijn situatie te ondergaan als lot, die denkend en analyserend zijn weg zoekt tussen halsstarrig verzet en laffe overgave. Bonhoeffer wint die strijd en bereikt een geestelijke vrijheid die hem in staat stelt te leven voor anderen. Met de ernst en de scherpte van een ter dood veroordeelde denkt hij na over de toekomst van de mensen en met name de christenen, over de mondigheid van de mens, over een a-religieus christendom en de plaats van de kerk in de wereld.

II Uit een Doopbrief van Dietrich Bonhoeffer – mei 1944

“Jij wordt vandaag gedoopt. Alle oude grote woorden worden over jou uitgesproken. Het doopbevel van Jezus Christus wordt aan je voltrokken zonder dat je er iets van begrijpt.

Maar ook wij zelf zijn weer helemaal op een begin van verstaan teruggeworpen. Wat verzoening en verlossing betekent; wat wedergeboorte en heilige Geest, vijandsliefde, kruis en opstanding, leven in Christus en navolging van Christus betekent – dat is allemaal zo moeilijk en zo ver weg. We wagen het nog nauwelijks om erover te spreken.

In het overgeleverde vermoeden we iets geheel nieuws en revolutionairs, zonder het nog te kunnen bevatten en te verwoorden. Onze kerk, die alleen maar gestreden heeft om zichzelf te handhaven, als was zij een doel in zichzelf, is onmachtig geworden.

Daarom moeten de vroegere woorden verstommen. Ons christen-zijn zal tegenwoordig slechts uit twee zaken bestaan: bidden en het doen van gerechtigheid. Al het denken, spreken en organiseren moet herboren worden uit dit bidden en handelen.

Als jij groot bent, zal de gestalte van de kerk zeer veranderd zijn. Elke poging om haar (de kerk) voortijdig aan nieuwe macht te helpen, zal haar ommekeer en loutering slechts vertragen. Het is niet aan ons de dag te voorspellen – maar die dag zal komen – waarop weer mensen geroepen worden om Gods woord zó te spreken dat de wereld er onder verandert en zich vernieuwt.

Het zal een nieuwe taal zijn, wellicht helemaal a-religieus, maar bevrijdend en verlossend zoals Jezus’ taal. Mensen zullen ontsteld zijn maar zich toch gewonnen geven aan haar kracht: de taal van een nieuwe gerechtigheid en waarheid, taal die Gods vrede met de mensen verkondigt en de nabijheid van zijn Rijk.

Tot dan zal de zaak van de christen stil en verborgen zijn. Maar er zullen mensen zijn die bidden en gerechtigheid doen, en op Gods tijd wachten. Moge jij tot hen behoren en moge van jou eenmaal gezegd worden: ‘Het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot op de volle dag.’ (Spreuken 4,18)”