22 november

Overweging Han Hartog

Christus Koning (Ex 34,11-12.15-17 en Mt 25,31-46)

Deze laatste zondag van het liturgisch jaar A gaan de lezingen nadrukkelijk over het Laatste Oordeel. We worden eraan herinnerd dat alles een einde heeft. Ons eigen leven, de wereld, de tijd. We worden eraan herinnerd dat we ooit Jezus zullen zien, zoals Hij ís als Koning van hemel en aarde. We worden eraan herinnerd dat we dan vóór Hem zullen staan in zijn volle licht van gerechtigheid en waarheid.

Het Laatste Oordeel is een moment waarop we ons hele leven zullen overzien. Mensen die een bijna-dood-ervaring hebben meegemaakt vertellen vaak dat ze als in een licht-flits hun hele leven aan zich voorbij zagen trekken. Een moment waarop ze al het goede en het kwade van hun leven doorzagen.

In dát licht zullen wij allemaal – ooit – onszélf zien. Ons wáre zelf: zoals we ten diepste zijn. Alle schijn, alle hoogmoed en dikdoenerij zal wegvallen. En: vluchten kan niet meer. Ons diepste innerlijk zullen wij dan zien. Maar ook de Héér zal dat zien, daar een oordeel over hebben.

Toch hoeven we daar niet bang voor te zijn. Want het Góddelijk oordeel is heel wat anders dan ménselijke rechtspraak. Een ménselijke rechter zoekt naar kwaad op basis waarvan gestraft moet worden. Hij kijkt naar overtredingen en hanteert daarbij het wetboek als maatstaf, een maatstaf die voor iedereen gelíjk is.

Ik vertrouw dat onze ultíeme rechter – Christus Koning – heel anders oordeelt. Dat Hij zoekt naar het góede, de diepste goede intentie van ons leven. En dat Hij daarbij de maatstaf hanteert die wij zélf voor ánderen gebruikten.

Want zo horen we Jezus in de Bijbelse verhalen zeggen: “Met de maat waarmee gíj meet, zult gij gemeten worden!” En ook: “Oordeelt niet, en ge zult niet geoordeeld worden. Spreek vrij, en ge zult vrijgesproken worden. Wees barmhartig, en ge zult barmhartigheid ondervinden!”

Dát is Gods logica, volkomen rechtvaardig, oneindig barmhartig. Als wij nu aan anderen iets kléins vergeven, zal straks God ons gróte dingen vergeven. Als wij nu mild oordelen over anderen, zal straks God oneindig mild oordelen over ons.

Als wij van onze aardse goederen, van onze tijd en liefde geven aan anderen, zal God ons daarvoor hémelse rijkdom teruggeven. God is oneindig barmhartig en edelmoedig – in dat vertrouwen leven we.

De boodschap van vandaag is dan ook: benut je tijd en talenten om goed te doen. Gebruik al je gaven, ál je talenten, die God je gegeven heeft. Wat we krampachtig voor onszelf houden, zal ons als zand aan onze vingers ontglippen.

Maar wat we uítdelen, zullen we zelf weer mogen ontvangen. Geld en goed, tijd en energie, ja ook een vriendelijk woord of een gebaar van nabijheid: het zal nóóit verloren gaan. Het wordt door God opgevangen en wij mogen het weer van Hem terugontvangen.

Waar dat ‘leven in óver-gave’ zwaar valt mogen wij steun vinden bij de heiligen die ons op weg naar Gods zijn voorgegaan. De Heilige Clara. De Heilige Franciscus. Op déze plaats in het bijzonder: de Heilige Martelaren van Gorcum. Deze, en al die andere Heiligen, zíj zijn ons tot voorspreker bij God de Vader.

Bovenal mogen we steun ondervinden vanwege God zélf: in zijn Woord, in de Sacramenten. Want díe zijn bedoeld om ons te helpen als mens te groeien, om ons hart te zuiveren van elke smet, onze ziel te beschermen tegen de aanslagen van het kwade.

Laten wij dan op deze dag, en álle dagen van ons leven, eer brengen aan Christus Koning. Eer brengen door al onze naasten in goedheid en barmhartigheid bij te staan. In Gods goede geest van Liefde openstaan voor wie we dat kunnen. Hoe vaak we ook tekort schieten: zó leven wij op ónze manier heilig.

Dan hopen ook wij ooit naar Gods belofte te ontvangen. Een belofte die geldt voor iedereen die Gods koninklijke weg wil gaan. De belofte van leven na de dood, opstanding tot het eeuwige leven, een geluk dat onze stoutste verwachtingen zal overtreffen. Amen.

Han Hartog, november 2020