14 maart
Renée Everard – Themaviering Broeder- en Zusterschap III
Fratelli tutti, we zijn allemaal broeders en zusters van elkaar. Met die woorden richtte de heilige Franciscus van Assisi zich tot zijn broeders en zusters en liet hen kennismaken met een manier van leven die doortrokken was van het Evangelie. Hij sprak over grenzeloze liefde die de grenzen van ruimte en tijd overstijgt. En hij zei ook: `Zalig degene die zijn broeder net zo liefheeft als die ver van hem weg is als wanneer hij dicht bij hem is.´ Met deze woorden van de H. Franciscus begint de Paus deze Encycliek. We zijn broeders en zusters van elkaar omdat we allemaal kinderen van de Ene God zijn. Jezus zei het ook: ‘Jullie zijn allemaal broeders’. In deze woorden schuilt een opdracht. Want de vraag is natuurlijk: ben ik echt broeder, zuster van de ander? En voel ik het ook zo? En handel ik er naar? En wat is de diepste menselijke en gelovige houding die daarbij hoort? Laten we er met elkaar eens naar gaan kijken.
Onlangs las ik een interview met een vertrekkend kamerlid waarin ze o.a. zei dat er in de afgelopen regeerperioden teveel mensen zijn vergeten en genegeerd. Zo’n opmerking doet pijn want het kamerlid voelt dat er is weggekeken van mensen en er dus slachtoffers zijn gemaakt. In de Encycliek noemt de Paus situaties waarin mensen niet gezien worden en aan hun lot worden overgelaten ‘een van de vele aantastingen van de menselijkheid.’
Daarover kunnen we ook lezen in het hoofdstuk waar hij spreekt over het migrantenvraagstuk. Het hoofdstuk heeft als titel: ‘Een hart dat openstaat voor de hele wereld’. Het hoofdstuk begint als volgt: ‘Wanneer de naaste een migrant is, ontstaan er complexe uitdagingen’. Het mooist is, zo schrijft de Paus, als er voorwaarden worden gecreëerd in landen van herkomst zodat de mensen daar een menswaardig bestaan kunnen leiden en dus niet uit hun eigen land weghoeven of in het gunstigste geval, later weer terug kunnen keren. Maar de Paus ziet daarin geen serieuze vorderingen. Het is dan ook van groot belang vindt hij dat landen migranten gaan opnemen en hen niet alleen maar voorzien van basisbehoeften, maar hen ook de kans bieden om zichzelf als persoon ten volle te ontplooien. Kort nadat hij tot Paus was gekozen, ging hij naar Lampedusa om daar de situatie te bekijken, met vluchtelingen te spreken en om samen met hen Eucharistie te vieren. We zagen hem toen een bloemenkrans in zee gooien ter nagedachtenis aan al de verdronken vluchtelingen. Wat zal zijn hart hebben gehuild toen hij op Lampedusa was.
De inspanningen voor migranten vat de Paus samen in een paar werkwoorden: verwelkomen, beschermen en het bevorderen van integratie in de samenleving. Op een enkel land na dat zijn grenzen hermetisch afsloot voor migranten, werden een paar jaar geleden duizenden vluchtelingen in verscheidene landen toegelaten en opgevangen, ook al wisten de landen dat ze vanaf dat moment voor complexe uitdagingen kwamen te staan.
Wie het ook goed heeft begrepen en er ook naar handelt is de man die zich buigt over het slachtoffer van een beroving die halfdood op straat ligt: de Barmhartige Samaritaan. Wat hij doet is invulling geven aan het grote gebod: ‘Heb je naast lief als jezelf’. Of te wel: Ga met anderen om zoals jij wilt dat anderen met jou omgaan. In zijn handelen komt duidelijk naar voren dat je niet zomaar iemands naaste bent, maar dat je iets moet doen om naaste te worden. Want wie is mijn naaste? Mijn naaste, en ik zeg het in mijn eigen woorden, is degene die zich over mij heen buigt. Dat kan op allerlei manieren en daar horen bijv. de volgende woorden en voor mij ook het volgende gebaar bij: verbinding maken met de ander, ontferming, vriendschap, echt naar elkaar luisteren, gastvrijheid door mensen te verwelkomen in je huis, vrienden of anderen. Maar gastvrijheid is, zo schrijft de Paus, ook het aannemen van de uitnodiging tot ontmoeting van iemand buiten je eigen kring.
Het gebod: Heb je naaste lief als jezelf is onlosmakelijk verbonden met het even grote gebod: ‘Heb God lief met heel je hart, met heel je ziel en met al je krachten’. Het gebod heb je naaste lief noem ik de horizontale lijn: dat is de liefde van mens tot mens. Het gebod Heb God lief noem ik de verticale lijn: Gods liefde voor ons en onze liefde voor God. Samen vormen beide lijnen een kruis. En in het hart van het kruis is Jezus. Door Jezus te volgen, leren we de weg van de liefde te gaan. En kunnen we misschien vanuit ons hart met elkaar omgaan als zuster en broeder.
Jezus weet als geen ander hoe belangrijk het is dat we met God verbonden blijven. ‘Ik ben de wijnstok, zegt Jezus, en jullie zijn de ranken. Alleen wie met mij verbonden blijft, zoals Ik met hem, draagt rijkelijk vrucht, want zonder mij kunnen jullie niets’. Jezus heeft zó gelijk maar wat is het moeilijk om steeds weer met God verbonden te blijven. Vaak raken we van Hem los, keren we ons van God af. We zijn mensen, we maken fouten en doen anderen pijn. We uiten onze spijt bij de ander die we tekort hebben gedaan en bidden: Heer, ik heb me van u afgekeerd, en heb de ander en u pijn gedaan. Ik keer naar u terug en vraag om vergeving voor mijn tekortkomingen. Aan het begin van iedere viering doen we dat en vragen God om zijn ontferming over ons en tegelijkertijd vragen we Hem of Hij ons wil vergeven voor onze tekortkomingen.
Het verhaal van de Verloren Zoon maakt op een prachtige manier duidelijk dat we echt mogen geloven in een God van vergeving. De verloren zoon had het goed bij zijn vader. Maar op een dag vertrok hij en keerde zijn vader de rug toe. Hij leefde er op los, zonder God en gebod. Toen kwam hij tot inzicht dat niet alleen een leven tussen de varkens toch ook niet de bedoeling kon zijn, maar ook dat een leven zonder God een leven is in duisternis. Hij kreeg spijt, kwam tot inkeer, bekeerde zich, en schoorvoetend, met een zorgelijk een angstig hart omdat hij de reactie van zijn vader niet kon inschatten, keerde hij terug naar God zijn Vader. Wat de Verloren Zoon ontving was vergeving in de vorm van een omhelzing en een gastmaal. In deze God geloven wij. Een Barmhartige God, een God van vergeving.
Iedere keer als we ons van God afkeren, dan leven we niet meer in het licht van God. Dan leven we in duisternis. Zowel in het Boek Kronieken als in het Joh. evangelie lazen we dat wie kwaad doet, zich afwendt van het licht of, zoals Joh. het schrijft, wie kwaad doet haat het licht. Misschien durven velen zich niet meteen naar het licht te keren, bang dat de daad openbaar wordt, of bang dat ze niet worden vergeven. We mogen er voor uitkomen dat we fouten maken, maar we weten ook dat we ons altijd weer mogen omkeren naar onze vergevende God. Vandaag is het zondag Laetare. De dag dat we, halverwege de veertigdagentijd, ons mogen verheugen op de verrijzenis van Jezus. Deze 40 dagen is een tijd van donker naar licht, van inkeer en bezinning op de weg naar het Licht van de verrijzenis. Laten we Jezus volgen op zijn weg van liefde opdat wij echt elkaars broeder en zuster mogen zijn. Amen.