Vredeszondag - Overweging Ds René Visser
Ex. 32: 7-14 en Mt. 18: 21-35
Geliefde broeders en zusters,
“Verlaat de gevangenis zonder te betalen”. Een gelukkige kaart in Monopoly; mocht je onverhoopt in
de gevangenis belanden, sta je direct weer buiten. Maar in de samenleving worden die kanskaarten
helaas niet uitgedeeld. Wie een fout begaat, moet boeten, zeker als het gaat om een publiek
persoon. Veroordeling en onvrede groeien al sterker. En toch, er bestaat vergeving. Vrijgesproken
worden van je schuld en genade ontvangen. Prachtig om te ontvangen, je bent vrij! Maar prijzig om
te geven en de ander los te laten. Petrus beseft dat maar al te goed en daarom wil Hij graag van Jezus
horen hoe vaak hij die prijs moet betalen. Hoeveel kanskaarten mag hij uitdelen? Zeven zijn er toch al
heel wat, dat moet toch ook wel genoeg zijn?
Wij zijn vaak op zoek naar de grens, wanneer is het genoeg. Maar Jezus kijkt niet met onze ogen. Hij
kijkt met de ogen van het koninkrijk van God. En om ons te helpen om ook zo te gaan kijken vertelt
hij het verhaal van een koning met zijn dienaren. Deze dienaren hebben grote sommen geld van hem
in beheer. De eerste maar liefst tienduizend talent, een bedrag dat in onze tijd in de miljarden loopt.
Hoe rijk je ook bent, dat is voor iedereen heel veel geld. En deze man kan het onmogelijk
terugbetalen. Gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer. En dat betekent dat hij verkocht zal
worden met alles wat hij heeft. Er zit niets anders op, dan te smeken om genade. Dan beloften te
doen dat het echt beter zal gaan. Dat dit nooit meer zal gebeuren.
Zou je hem geloven? Zou je hem een tweede kans geven? Daar is geen enkele reden toe toch? Maar
bij deze koning werkt het anders. Hij heeft medelijden. Van binnenuit voelt hij liefde en genade voor
deze man. En hij laat deze liefde werken. Hij laat de man vrij, hij scheld het geld kwijt. Hij neemt de
schuld over. Dat is God, die zo vol liefde is, dat Hij bereid is de schuld te betalen en de schuldenaar
vrijuit te laten gaan, een God die zich laat verbidden. Zelfs al kost dat hem alles, al kost het Hem zijn
eigen zoon. Voor een schuldenaar die niet kan terugbetalen. Voor een volk dat Hem verruilt voor een
gouden kalf, voor zijn kerk die zijn naam zo vaak geen eer aandoet. Zeven maal zeventig maal en nog
veel vaker, vergeeft Hij. En er is die bevrijdende kracht van vergeving voor u en voor jou. Schitterend
is dat.
Maar heb je dat nu ook weleens dat je de kerk uitloopt, geraakt bent door de boodschap en het
volgende moment alweer geconfronteerd wordt met de harde werkelijkheid en het zo moeilijk is om
‘christelijk’ te reageren. Dat is precies wat deze man ook overkomt. Want hij ontmoet iemand die
hem een behoorlijk bedrag schuldig is, honderd denarie, drie maandsalarissen is niet niks. En tot nu
toe is dat bedrag nog steeds niet terugbetaald. Hij grijpt hem onmiddellijk bij de keel. En voordat we
daar nu verontwaardigd over worden, probeer het je eens voor te stellen. Die ene man of vrouw die
je zoveel pijn heeft gedaan staat voor je. Iemand die schuld bij jou heeft, en deze nog steeds niet kan
terugbetalen.
Misschien grijp je hem niet letterlijk bij de keel. Maar in gedachten kan het zomaar gebeuren. Dat je
de ander vasthoudt aan zijn schuld en daarmee ook vasthoudt aan jouw recht. Zomaar stopt de
stroom van genade en komen we in een cyclus van schuld en gevangenschap. We houden elkaar
gevangen. Dat kan doorbroken worden door vergeving. Maar waar geen vergeving plaatsvindt, zijn
de consequenties enorm. De schuldenaar komt in de gevangenis, even heeft de schuldeiser zijn zin.
Maar het verhaal komt de koning ter ore. En hij roept de dienaar bij zich, en hij houdt hem een
spiegel voor, hoe hij zelf in nood alles kwijtgescholden werd, en nu de vraag terugkrijgt of hij ook
geen medelijden had moeten hebben. En hij komt zelf in de gevangenis terecht. Op de plek die hij
voor die man in gedachten had. Vergeving plaatst hem buiten de genade.
Misschien herken je het wel. De bitterheid, de pijn, de boosheid die je blijft voelen voor de ander.
Het plaagt je en pijnigt je. Vergeving biedt de weg naar buiten. Dat is allesbehalve gemakkelijk. En er
zijn natuurlijk allerlei redenen om niet te vergeven. Omdat de ander niets heeft beleden, omdat de
ander er niet meer is, of omdat de pijn zo groot is. En toch, legt Jezus de vraag niet neer bij de ander.
Hij vraagt jou je broeder of zuster van harte te vergeven. Van harte. Dat betekent dat er ruimte is
voor je hart, voor je pijn, voor je gevoelens en emoties. Die mag je benoemen, opschrijven, erover
praten. Het betekent niet dat je vervolgens alles moet vergeten, of geen grenzen mag stellen naar
die persoon. Maar het betekent wel dat je de ander vrijspreekt, vergeeft, zijn of haar schuld loslaat.
Er is geen kracht in deze wereld zo sterk als vergeving, die vrede geeft voor jezelf en voor de ander.
Die mensen vrijspreekt en bevrijdt. Die tot 490 keer bereid is een nieuwe kans te geven. Aan wie
durft u deze vrede te schenken?
Amen
.