19 november

Overweging Pastor Bert Wooning

Bij het horen van dit Evangelie vragen we ons wellicht af: ”Waarom werd deze laatste knecht gestraft”. Hij had toch immers het geld dat zijn heer hem in beheer had gegeven goed bewaard?”. Wij zouden tevreden zijn wanneer men ons het geld teruggeeft wat iemand van ons geleend heeft. Vragen wij ons af wat Jezus ons met deze parabel wil zeggen nu in 2023.

In ons leven hebben wij allemaal talenten gekregen. Zoals : goed kunnen studeren of niet, of goed wellicht in mathematica, maar niet in vakken zoals geschiedenis en talen. De een kan goed koken, de ander weet er geen spaan van en is al blij wanneer hij weet hoe eieren gebakken worden of koffie gezet. De een is een goed timmerman terwijl de ander nog geen spijker in de muur weet te slaan. Afijn ga zo maar door.

(In ons leven is het belangrijk dat we onze talenten ( alsook onze beperktheden..) enerzijds kennen en anderzijds ze weten te waarderen en er tevreden mee weten te zijn. Indien we dat niet geleerd hebben dan kijken we heel ons leven wellicht met een jaloerse blik naar anderen, wat die allemaal kunnen en bereikt hebben en ik niet. Wat die allemaal hebben en ik niet. Dan zijn we niet tevreden met wat hebben en hoe we zijn en die ontevredenheid stralen we uit naar anderen in onze woorden en gedachten. Daar word je niet gelukkig van).

Maar een ander aspect is ook belangrijk: het gebeurt nog al eens dat mensen die iets bereikt hebben in hun leven heel trots zijn en met een gezicht rondlopen dat a.h.w. “zegt”: ”Kijk eens wat ik allemaal gepresteerd heb!”. Het is niet verkeerd om trots te zijn op wat je bereikt hebt maar wanneer je daarin blijft steken en niet verder komt, dan word je dikwijls een onuitstaanbaar mens voor anderen. Die talenten immers heb je immers gekregen, die zijn een gave.

Dat is de ene kant van het verhaal. Anderzijds: die talenten heb je niet alleen gekregen voor jezelf om die te ontwikkelen, als wel om anderen daarmee van dienst te zijn, om ze in dienst te stellen van anderen, concreet van de maatschappij. Immers: wij zijn de maatschappij en het hangt van onze inzet af, van de manier waarop wij onze talenten voor anderen en voor de maatschappij inzetten, hoe die maatschappij zal zijn. Wij zien die maatschappij nog al eens als iets dat buiten ons staat en soms als een soort vijand fungeert. En soms terecht zoals in de toeslagen affaire. Toch doet dit niet af aan het feit dat de staat er voor de mensen is maar dat de mensen ook mee moeten werken om een goede maatschappij tot stand te brengen. Wíj zijn die maatschappij, wij maken die. Vandaar die beroemde woorden van Kennedy toen hij als president ingezworen werd: ”Vraag niet wat de maatschappij voor jou kan doen als wel wat jij met je talenten voor de maatschappij kunt doen”. Eigenlijk een heel evangelische gedachte die we op de een of andere manier ook in de parabel van vandaag terug kunnen vinden. Het is niet voldoende om je talenten voor jezelf te bewaren en te ontwikkelen. Nee, er wordt van je gevraagd om die voor het welzijn van je medemens, van de maatschappij in te zetten.

Tot op zekere hoogte maakt het dan niet uit wát je doet: dat kan zijn als minister, parlementslid of directeur van een onderwijsinstelling, maar dat kan evengoed zijn als onderwijzer, zorgmedewerker, docent, chauffeur van een vrachtwagen of taxichauffeur, stratenmaker, vuilnisophaler, vader of moeder of huisvrouw. Al deze beroepen zijn een noodzakelijke dienst aan het goed functioneren van de maatschappij. En van de mate dat ik mijn werk, hoe eenvoudig misschien dan ook, kan zien als een bijdrage aan het goed functioneren van de maatschappij, daar zal ook mijn toewijding aan en plezier in mijn werk van afhangen.

Binnenkort zullen we bij de verkiezingen weer de gelegenheid hebben te laten horen wat voor maatschappij wij willen en hoe we die tot stand denken te kunnen brengen. Er zijn soms heel vrome mensen die zeggen :”Ik doe niet aan de politiek” of “die interesseert me niet”. Daarom ga ik niet stemmen. Wanneer die persoon bedoelt: ”Ik doe niet mee aan de partijpolitiek”, dan kan ik me dat indenken. Maar wanneer hij/zij om die of een andere reden niet gaat stemmen, dan denk ik dat je als christen toch goed moet nadenken. Immers, het gaat om het welzijn van ons land, onze maatschappij, al weet ik ook wel dat die niet alleen door verkiezingen bepaald wordt. Het voorbeeld van de man die het geld van zijn heer bewaarde maar er niets mee deed en daarvoor door zijn heer de laan werd uitgestuurd, kan ons wellicht daarbij helpen. Of je wilt of niet : in de politiek komen de grote kwesties aan de orde zoals : zorg voor het klimaat en het milieu , rechtvaardigheid en vrede, de zorg voor ouderen maar ook voor jongeren in problemen, de zorg dat iedereen een fatsoenlijk leven kan leiden, en ga zo maar door. Allemaal zaken die God na aan het hart liggen. Immers het verwerkelijken van deze items helpen om een wereld op te bouwen zoals God die bedoeld heeft waarin iedereen gelukkig is.

En als je dan gaat kiezen is het goed onszelf af te vragen: ”Stem ik op een partij omdat ik denk dat dit goed is voor het landsbelang en dat ik mijn stem kan meewerken aan de verbetering van deze thema’s of is voor mij het enigst belangrijke de vraag: hoe kan mijn persoonlijke situatie verbeterd worden?

We horen de man met de minste talenten zeggen: ”Ik was bang om het geld te verliezen; daarom heb ik het zorgvuldig in een zelf gegraven kuil bewaard”. U kent w. s. l. allemaal de uitdrukking: ”Je lijd het meest door het lijden dat je vreest””. Of ook: “angst is een slechte raadgever”. Interessant is het wellicht om te weten dat we in de hele Bijbel wel 300 keer het zinnetje kunnen vinden : ”Weest niet bang”. Klaarblijkelijk hindert bangheid om de taak die God ons gegeven heeft goed uit te voeren. Angst, bangheid doet iemand inactief zijn. Hoe dikwijls in het dagelijks leven doen of zeggen we niets, omdat we bang zijn voor wat de andere mensen van ons gaan denken of zeggen. Het menselijk opzicht speelt soms een te grote rol in ons leven en verhindert ons nog al eens om goede dingen te doen; we zijn bang onze goede naam te verliezen en daarom zwijgen we maar ondanks dat we zien dat er rondom ons heen dingen gebeuren die eigenlijk niet door de beugel kunnen. Soms zijn we bang om iemand te corrigeren omdat we bang zijn dat hij/zij ons zal zeggen dat we ons met onze eigen zaken moeten bemoeien. Terwijl een correctie van onze kant toch wel op zijn plaats zou zijn. Soms zijn we bang om voor ons geloof uit te komen of om te zeggen dat we nog naar de kerk gaan, bang als we zijn om door anderen voor ouderwets uitgemaakt te worden. De weg van Jezus volgen betekent nog al eens die vrees en de angst overwinnen en zijn weg volgen ondanks alles. Geloven betekent nog al eens risico’s durven nemen en niet uit angst stil blijven zitten en niets doen. De volgende uitdrukkingen zijn een goede weerslag van deze gedachte: ”Geloven is een werkwoord” of” Geloven moet je doen”. De vraag bij het laatste oordeel zal niet zijn: ”Wat heb je verkeerd gedaan?, Als wel:” Wat heb je goed gedaan?”, of “Hoe heb je jouw talenten gebruikt?”.

(Nog een laatste gedachte n.a.v. het Evangelie over de talenten. Je kunt bij elkaar de talenten wakker maken. Wanneer je tegen de ander zegt: ”Dit of dat heb je goed gedaan”, dan bewerkt dat nog al eens dat die mensen zich bewust worden van de talenten die ze hebben. Wanneer ik in mijn eigen ervaring in mijn leven terugdenk dan moet ik bekennen dat ik van mijn eigen talenten dikwijls pas bewust ben geworden omdat anderen mij daar op een of andere manier opmerkzaam op hebben gemaakt. Ik had in mijn leven nooit de dingen kunnen doen die ik gedaan heb, wanneer anderen mij daarvoor niet gevraagd hadden of mij gezegd hadden dat ik daar de talenten voor had. Daar ben ik hen heel dankbaar voor. Zijn wij ook in staat de talenten bij andere mensen wakker te maken door tegen hen woorden van waardering uit te spreken voor wat zij gezegd of gedaan hebben? Dat kost wellicht moeite omdat we zelf graag op de voorgrond willen staan. Maar toch wanneer we dat weten te doen, dan doen we daar de ander een plezier mee maar meer nog: dan activeren we wellicht zijn/haar talenten).

Het is goed om onszelf regelmatig de volgende vragen te stellen: Zijn we in staat om de talenten in anderen te zien en hen dat ook te zeggen? -Zijn wij in staat om onze angst en schaamte opzij te zetten en ons helemaal te geven in het zonder compromissen navolgen van de Heer? -Zijn wij bereid om onze talenten in dienst te stellen van de anderen en van de maatschappij?