Overweging Frans Woortmeijer
Psalm 15, Genesis 18- 1-10 en Lucas 10 – 38-42
1
Een paar maanden geleden sprak Frank de Haas met zijn gespreksgroep voor parochianen over de jeugdervaringen van de deelnemers. Hij was op dit onderwerp gekomen, na een gesprek met mij over mijn jongste jeugd. Zo had mijn moeder een paar maanden na mijn geboorte haar man, mijn vader verloren. Ze trok in bij drie ongetrouwde zusters die een paar huizen verder samen woonden. Zij ging werken om in haar eigen en mijn levensonderhoud te voorzien en ik werd door één van mijn tantes opgevoed. Die tante was er op alle belangrijke momenten, waar normaal de moeder aanwezig is: als ik weer eens naar de tandarts moest, toen ik de mazelen kreeg, als de leerkracht op school over mijn vorderingen wilden spreken.
Ze had daarvóór geen ervaring met kleine kinderen, maar ze deed het gewoon. Ook de twee andere tantes behandelden mij en mijn moeder vol liefde en hielpen waar ze konden.
Toen ik klein was vond ik dat allemaal heel gewoon, later bedacht ik me hoe bijzonder het eigenlijk was dat drie vrouwen die hun eigen leven leidden zo maar opeens een weduwe en een jong kind opnamen en ze ook nog alle liefde gaven.
2
Ook in de eerste lezing van vandaag is er sprake van een onvoorwaardelijke gastvrijheid. Er komen drie mannen aan bij Abraham’s tent. Hij springt op, geeft ze water en zetels onder een boom, zet zijn vrouw Sara aan het brood bakken en zoekt een vet kalf uit zijn kudde uit. Terwijl de drie gasten eten, blijft Abraham achter hen staan.
3
Psalm 15 die we als gebed baden draait de zaak om: die vraagt wat de voorwaarden zijn om in de tent van de Heer te mogen wonen. Hier is de gastvrijheid niet vanzelfsprekend, zoals in mijn voorbeeld en de eerste lezing. Je moet de volmaakte weg nastreven, de waarheid spreken, de ander niet benadelen, geen rente voor een lening vragen en vooral niemand voor geld verraden. In psalm 15 is de gastvrijheid niet vanzelfsprekend, er moet aan gewerkt worden!
4
Dan nu de evangelielezing. Deze hele bekende lezing over Maria en Marta gaat in eerste instantie ook over gastvrijheid. In de lezing wordt alleen over Jezus gesproken die door Marta en Maria wordt ontvangen, maar waarschijnlijk waren de 12 leerlingen en misschien nog wel veel meer volgers van Jezus ook van de partij. Dat was dus flink aanpoten om iedereen te eten en te drinken te geven, Marta gaat meteen aan het werk, de keuken in, maar Maria gaat gezellig aan de voeten van Jezus zitten en luistert naar zijn verhalen. Terecht, denk ik dan, dat Marta op een gegeven moment nogal gestrest en verbolgen verhaal komt halen en vraagt of Maria niet beter haar kan komen helpen in plaats van onderuitgezakt en comfortabel naar Jezus’ verhalen te luisteren. Iedereen zou denken dat Jezus haar gelijk zou geven en Maria zou vragen haar zus in de keuken te helpen, maar dat gebeurt niet. In plaats daarvan zegt hij: “Marta, maak je niet zo druk. Maria heeft het beste deel verkoren en dat zal haar niet worden afgenomen.”
5
We hebben het maar druk, druk, druk. Onze agenda’s puilen uit. De hele dag telefoontjes, de mailboxen stromen vol. We kunnen soms niet meer loskomen van ons dagelijks werk. Maar daarmee lopen we wel het risico, dat we het afleren om tot rust te komen, om echt te genieten.
Geen tijd meer voor een goed, indringend gesprek.
Hoeveel mensen zijn er echt gelukkig en tevreden? Treffend omschrijft de katholieke priester en publicist Henri Nouwen onze leefwijze als ‘vol, maar onvervuld.’ Ons leven is wel overvol met alle activiteiten en met de drukte van de dagelijkse bezigheden. Maar tegelijkertijd hebben mensen zich nog nooit zo leeg gevoeld. Hoe komt dat toch? En – nog belangrijker – wat is er aan te doen?
6
Terug naar het evangelie. Waarom wijst Jezus Marta min of meer terecht? Marta deed toch niets verkeerd, want hard werken en gastvrij zijn is helemaal oké. Je mag Marta daarom niet negatief beoordelen. Ze was zorgzaam en gastvrij, ze voelde zich voor haar huishouden verantwoordelijk. Allemaal prima eigenschappen, die goed passen bij de betekenis van haar naam: want Marta betekent ‘vrouw des huizes’. En toch… Jezus wijst haar vriendelijk maar beslist terecht: “Marta, Marta…” Wat doet Marta dan verkeerd? Eigenlijk is die vraag niet goed: Marta deed niets verkeerd. Je kunt de vraag misschien beter zó stellen: “Wat deed Maria dan beter?”
7
Maria had op dat moment een andere prioriteit, waar haar wereld om draaide: zij zat aan de voeten van Jezus. Dat staat er niet voor niets zo. Deze uitdrukking mag je zowel letterlijk als figuurlijk lezen. Als je aan iemands voeten gaat zitten, kijk je tegen hem op. Je ziet hem als groter dan jezelf. Het is daarmee een dienende houding. Tegelijkertijd is het een uitdrukking die aangeeft, dat je een leerling wilt zijn van degene aan wiens voeten je zit. De discipelen zaten aan Jezus’ voeten. En op dezelfde manier zat Maria ook aan Jezus’ voeten, samen met de andere leerlingen. Voor haar was Hij het middelpunt, Hij was de hoofdpersoon in haar wereld.
8
Wat kunnen wij, die altijd zo vreselijk druk zijn nu leren uit het verhaal van Marta en Maria? Aan het begin van deze vakantieperiode zou ik zeggen: door gewoon pauze te nemen in de vakantie, om bij wijze van spreke tijd te nemen om aan de voeten van Jezus te gaan zitten. En dat hoeft niet heel ingewikkeld te zijn. Pauze nemen is ook genieten en kijken, stil zijn en niet werken. Zo stelde God tenslotte ook de sabbat in, als rustdag na zes dagen werken; om te genieten van alles wat Hij gedaan had in de periode daarvoor. Hij telde zijn zegeningen en genoot ervan. Dat kun jij ook doen, door te genieten van je vakantierust, van het landschap om je heen en van wat de mensen allemaal gemaakt hebben van natuur en cultuur. Gewoon stil genieten, zonder woorden, en liefst zonder zorgen. Zodat er een stil danklied gaat klinken in je hart.
Zo kan de natuur je iets vertellen over Gods goedheid, zijn grootheid en zijn zegenende liefde voor ons. Maar je moet het wel willen zien – de tijd ervoor nemen.
Amen