Toespraak Guy Dilweg

Preek Amsterdam Laudato si’. 14 februari 2016.

Lieve mensen,

Laudato si’ mi signore per sora nostra madre terra,

Geloofd zijt gij mijn Heer om onze zuster moeder aarde.

Laudato si’. Zo beginnen de zinnen in het Zonnelied van Sint Franciscus. Zo begint ook de encycliek van paus Franciscus over ‘de zorg voor het gemeenschappelijk huis’, onze zuster en moeder, de aarde.

Op zoek naar een nieuw perspectief

Aan het begin van de Vastentijd, wil ik proberen u iets te laten proeven van de Vreugde die we kunnen smaken als we zó gaan leven dat het goed is voor de aarde, goed voor de armen en goed is voor ons.

Ik lees de encycliek als een uitnodiging om niet te somberen over de toekomst, maar juist vrede en vreugde te vinden, vanuit het besef en de ervaring dat we deel zijn van dat grote machtige en ingewikkelde geheel dat leven is. Een verbondenheid die sterk is en diepgeworteld en ons en de samenleving een nieuwe perspectief biedt.

Een nieuwe oriëntatie, een nieuw perspectief.

Daar gaat het over in de brief van de paus.

Hij schetst een beeld van ons en onze samenleving, waar je op zich niet blij van wordt.

We zijn in de ban geraakt van steeds meer, steeds sneller.We laten ons handelen steeds meer bepalen door wat mógelijk is en niet door wat góed is. En daarmee worden we mensen die vooral oog hebben voor het antwoord op de vraag: wat heb ik eraan? Het nuttigheidsdenken overheerst.

Deze manier van kijken heeft geleid tot een wegwerp maatschappij, tot gigantische verspilling, tot overvloed in de rijke en schandalige tekorten in de arme landen. De schepping en de hulpbronnen van de mens

worden niet meer in hun eigen waarde geschat, maar alleen maar bekeken op hun economisch nut.

De paus koppelt onze manier van leven ten koste van de aarde rechtstreeks aan de noden van de arme. ‘De noodkreet van de aarde is de noodkreet van de arme’.

De menselijke wortels van de crisis

De paus gaat nog een stap verder in zijn analyse van onze samenleving.

Hij wijst er op dat er een elite is gegroeid die het voor het zeggen heeft op gebieden als de nucleaire energie, het sleutelen aan het DNA, de informatica. Groepen mensen die steeds meer macht hebben verworven in onze samenleving, maar niet of nauwelijks gecontroleerd wordt. Wat bedoelt de paus daarmee?

Een mooi voorbeeld daarvan geeft Joris Luijendijk in zijn boek over de City, het financiële hart van Londen. Dit kan niet waar zijn, gaf hij het als titel. Het was vorig jaar het meest gelezen boek in Nederland.

Luijendijk beschrijft een wereld van mannen en vrouwen die langzamerhand helemaal los is gegroeid van de werkelijkheid zoals wij die kennen. Ze doen de dingen, niet omdat het goed is, maar omdat het niet verboden is. Ze hebben een geheel eigen universum gecreëerd, met eigen normen en waarden. Hun handelen heeft een diep ingrijpende invloed op het dagelijks leven van miljoenen mensen. We zijn de gevolgen van de door hen veroorzaakte financiële crisis in 2008 nog steeds niet te boven. Wie controleert die ongrijpbare elites?

De kritische visie van de paus heeft hem in een uitzending van het Amerikaanse televisiestation FoxNews al de kwalificatie opgeleverd van ‘the most dangerous man in the World’. Gevaarlijk voor wie?

Gevaarlijk voor de mensen die een onbeperkt vertrouwen hebben in de werking van de markt, voor mensen die menen dat de techniek onze problemen wel zal oplossen, voor mensen die de schepping van haar intrinsieke waarde hebben ontdaan en alleen nog maar als middel zien om hun eigen beperkte doel te bereiken, voor mensen die vertrouwen in de onkreukbaarheid en deskundigheid van hen die het feitelijk voor het zeggen hebben.

Ecologische bekering

Het antwoord van de paus op deze ontwikkelingen is wat hij een ‘ecologische bekering’ noemt.

We moeten anders naar de wereld gaan kijken.

De aarde is geen neutrale voorraad grondstoffen.

De aarde is niet van ons! Ze is een gave.

De aarde is een geschenk aan alles wat er op leeft.

Niet alleen voor de rijke mensen in het Westen, of waar dan ook, maar voor iedere bewoner van de aarde, waar ook ter wereld. Nu en in de verre toekomst.

De paus schrijft daarover: “de aarde is een gemeenschappelijke erfenis waarvan de vruchten ten nutte moeten komen van allen”.(94)

En wie een deel van de aarde bezit kan dat alleen maar beheren ten nutte van allen (95).

En als je er meer van neemt dan je toekomt, dan ben je medeverantwoordelijk voor de honger of de dood van de arme.(95)

De aarde als geschenk aan allen, als gemeenschappelijk goed.

Een tweede inzicht dat de paus sterk naar voren haalt is de innerlijke samenhang van alles wat bestaat.

‘Wij allen en alle wezens van het heelal zijn geschapen door dezelfde Vader en zijn met elkaar verbonden in een soort universele familie.’ (89)

En hier horen we natuurlijk de weerklank in van het Zonnelied van St Franciscus. Dat lied van licht en liefde,

waarin heel de schepping gezien en benoemd wordt als onze zuster, onze broeder.

Laudato si’ mi Signore per soror nostra madre terra, lo quale ne sostenta e governa.

Geloofd zijt gij mij Heer om de aarde, onze zuster en de moeder van ons allen, die ons draagt en regeert.

We zijn een onderdeel van het grote geheel.

‘Wij en de schepping zijn één en ondeelbaar’, schrijft de paus.

Alles hangt met alles samen

Alles hangt met alles samen. Ik wil dat graag illustreren aan de hand van een meditatie van de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh.

De dichter en het velletje papier.

Als je een dichter bent zul je heel duidelijk een wolk in dit papier kunnen zien drijven. Zonder wolken is er geen regen; zonder regen kunnen de bomen niet groeien; en zonder bomen kunnen we geen papier maken. Wolken zijn essentieel voor het bestaan van dit papier. Als er geen wolken zouden zijn, zou dit papier er ook niet zijn.

Als we dit papier nog wat dieper bekijken, kunnen we de zon erin zien. Zonder zon kunnen de bomen niet groeien. In feite kan niets groeien zonder de zon. Ook de zon is dus in dit papier aanwezig. Het papier en de zon inter-zijn. Als we verder kijken kunnen we de houthakker zien die de boom gekapt heeft en hem naar de papierfabriek gebracht heeft waar hij tot papier verwerkt wordt. En we zien het koren. We zien dat de houthakker niet zonder zijn dagelijks brood kan; daarom is ook de tarwe waar zijn brood van gemaakt is in dit papier aanwezig. En ook de vader en moeder van de houthakker. Als we op deze manier naar een stuk papier kijken zien we dat het zonder dit alles niet zou kunnen bestaan.

Als we nog verder kijken kunnen we ook onszelf in dit papier zien. Dit is niet moeilijk te begrijpen, want als we naar een stuk papier kijken maakt het deel uit van onze waarnemingen. Jouw geest is erin aanwezig en de mijne ook. We kunnen dus zeggen dat alles hier in dit papier te vinden is. Er valt niets aan te wijzen dat er niet in zit: tijd, ruimte, de aarde, de regen, de mineralen uit de grond, de zonneschijn, de wolken, de rivier, warmte. Alles co-existeert met dit papier.

“Zijn” is inter-zijn. Het is niet mogelijk om alleen te zijn; we kunnen alleen maar inter-zijn met al het andere. Dit papier kan alleen maar bestaan omdat al het andere bestaat. Stel dat we een van de dingen die in dit papier te vinden zijn naar hun oorsprong terug zouden sturen. Stel bijvoorbeeld dat we de zonnestralen naar de zon terugsturen. Denk je dat dit papier er dan nog zou kunnen zijn? Nee, niets kan zonder de zon bestaan. En als we de houthakker naar zijn moeder terugsturen is dit papier er ook niet meer. Het is een feit dat dit papier alleen bestaat uit onderdelen die zelf geen papier zijn. En als we deze onderdelen naar hun oorsprong terugsturen, kan dit papier helemaal niet zijn. Zonder onderdelen die zelf geen papier zijn zoals onze geest, de houthakker, de zon enzovoort, kan er geen papier zijn. Hoe dun dit velletje papier ook is, het bevat alles wat er in het heelal bestaat.

(Thich Nhat Hanh, Iedere stap is vrede, pag. 97)

Zo zien we de kosmische samenhang van alles wat bestaat:

zonder oerknal geen appeltaart.

Maar de paus gaat nog een laag dieper de werkelijkheid in en beschrijft – in navolging van Franciscus van Assisi – heel de werkelijkheid als een openbaring van de Schepper, als geladen met liefde. (par. 221 en 222.)

Zo zegt de paus: ‘ieder schepsel weerspiegelt iets van God en vertelt ons daarover’.

Is dat niet prachtig? De paus houdt ons een wereld voor die vol zinderende zin en leven is, vol betekenis.

Voor wie het ziet. Ja, voor wie het ziet. Om dat te kunnen zien hebben we een andere kijk nodig op de wereld om ons heen, niet de hebberige kijk die alles meet naar het nut voor mij, maar de contemplatieve, de beschouwende blik, die van alles de waarde ziet omdat het geschapen is, een schepsel, net als wij.

Van binnen uit anders gaan leven

Als je zo naar de schepping en naar jezelf kijkt, dan wíl je anders gaan leven. En dat is een passend thema aan het begin van de vastentijd. Een tijd die ons de gelegenheid geeft onze manier van leven te herijken.

Leidvraag daarbij is: laten we ons leiden door wat de samenleving belangrijk vindt, of oriënteren we ons op waarden die ons handelen een bijbelse richting geven? De richting van een liefdevol en behoedzaam omgaan met het leven dat ons gegeven is en dat ons op alle mogelijke manieren omgeeft.

We worden uitgenodigd ons te bekeren tot een leven vanuit dat diepe besef van verbondenheid en van respectvolle, ja zelfs liefdevolle relaties met de ons omringende wereld. Dat gaat niet van de een op de andere dag. Dat lezen we ook in het verhaal van Genesis. Het joodse volk had veertig jaar nodig

voordat het echt los was gekomen van de vleespotten van Egypte en klaar was om het land van melk en honing in te trekken. Veertig jaar…

Zoveel tijd hebben we nu niet meer.

De paus wil met zijn brief bij u en mij en alle mensen een mentaliteitsverandering bewerken.

Meer nog: een bekering.

Dat we steeds beter gaan doorzien hoe commercie, technologie en de financiële wereld ons afleiden van waar het ons werkelijk om gaat in het leven; dat we niet langer meedoen aan ratrace en de verspilling;

dat we ons gaan heroriënteren op de grote bijbelse waarden van eerbied, rechtvaardigheid, solidariteit, dankbaarheid.

Als de onderlinge verbondenheid steeds meer tot ons doordringt, zal het ons niet moeilijk vallen om er steeds meer naar te gaan handelen. Niet omdat het móet, maar omdat ik het wíl. Dan wil je zo gaan leven dat je de ander en de aarde niet schaadt. Dan wil je zo leven dat de ander en de aarde tot hun recht kunnen komen

als geschapen door dezelfde Liefde die jou geschapen heeft. Dan kun je grinniken om de reclames

die jou willen verleiden te kopen wat je niet nodig hebt. Dan kun je vrede en vreugde vinden in iets dat eenvoudig is en mooi. Dan ga je kwaliteit herkennen in dingen en in mensen. Ja, dan is het de monnik in ons die een kans krijgt zich te manifesteren; de innerlijke mens die weet dat mijn leven en al wat bestaat een geschenk is, onverdiend, gratis. En dat je daar het meest passend op reageert vanuit een houding van respect en dankbaarheid.

Ecologie van het dagelijks leven

De paus zet met zijn encycliek hoog in.

Het gaat in wezen om een radicaal andere levensfilosofie. Hij stelt hoge eisen aan onze regeerders, internationaal en nationaal, aan de zakenlieden. Hij roept ons op niet onverschillig te blijven

voor wat we de arme en de aarde aandoen.

Maar hij erkent ook dat die bekering plaats zal vinden in kleine stapjes. En dan wijst hij op de grote betekenis van kleine dingen als hergebruik. Hij schrijft: ‘Iets hergebruiken in plaats van het weg te doen kan een daad van liefde zijn en een uitdrukking van onze waardigheid.’

Dat is een troostende gedachte; dat alle kleine dingen die we doen voor de arme en de aarde de kracht in zich hebben uitdrukking te zijn van onze menswaardigheid.

Zo leef je niet langer in de verstrooidheid, maar vanuit een besef van verbondenheid, in vrede en vreugde.

En dat is goed voor de arme en goed voor de aarde.

Ik wens u een vreugdevolle veertigdagentijd.

Guy Dilweg , zaterdag 13 februari 2016.