8 oktober

Overweging Ds Margrietha Reinders - Themaviering II Diaconie en Compassie - Betondorp Bloeit

Overdenking rond compassie (Tekst uit Mattheus 22, over de pachters van de wijngaard)

Gisteren was het joodse feest Simchat Tora. Vreugde der wet. Op deze dag wordt in de synagoge gedanst met de wetsrollen uit dankbaarheid voor het geschenk van de wet. De wetsrollen zijn versierd als bruiden en de mannen springen ermee in het rond, zingend en juichend. Het hart van de wet is immers het eerste gebod: Heb je naaste lief als jezelf en God boven alles. Uit die regel vloeit al het andere voort. Liefde is het kernwoord.

Zo tragisch dat juist op die dag opnieuw het geweld in Israël en de Palestijnse gebieden oplaaide. Het is om te huilen dat ook nu weer de haat het lijkt te winnen…En moord en wreedheid worden goedgepraat aan beide kanten.

Wat mooi dat wij vandaag bemoedigd worden door dat oude kernwoord: liefde. In de lange jaren dat ik pionier en stadszendeling was in Amsterdam heb ik de enorme kracht van dat woord heel goed leren kennen en ben er steeds meer in gaan geloven!

Afgelopen zondag nog kwam ik de Liefde tegen, in de Landbouwstraat in Betondorp. Ik fietste met drie zware tassen aan het stuur, zoals meestal, na de viering in het buurthuis. In de tassen zat een bijbel, een avondmaals-beker, een tafelkleed, een kaarsen standaard, kaarsen en waxientjes, koffie en koekjes. En nog 2 bakjes met kippensoep, voor een paar oudere dames die niet zo mobiel zijn.

Meestal gaat het goed, maar nu maakte ik niet genoeg vaart en voelde hoe ik langzaam en onverbiddelijk om viel…. om uiteindelijk hulpeloos op de stoep te belanden, bedolven door tassen. Langzaam lekte de kippensoep op de straat. En ik voelde mij verschrikkelijk verslagen. Daar lig je dan, met het gevoel dat alles is mislukt. “Ik heb hulp nodig “bracht ik uit. En toen was er die hand, een klein gehandschoend handje. Ik keek in het vriendelijke gezicht van een mevrouw met een hoofddoek, die met haar kinderwagen op weg was naar huis. Ik kende deze Marokkaanse mevrouw niet, maar ze lachte naar mij, wou mij helpen, zo lief. Uiteindelijk ben ik gered door twee stoere heren die meer spierballen hadden en zo kwam ik tenslotte thuis met tassen en al.

Zo leerde ik opnieuw een les, zoals ik al zo vaak lessen geleerd heb van mensen op straat, die je zo voorbij zou kunnen lopen. Ik leerde over mededogen, compassie.

Dat gebeurt daar waar je je laat raken door de kwetsbaarheid en hulpeloosheid van een ander mens. Daar waar je zelf hulpeloos en kwetsbaar durft te zijn.

Jezus zegt ons: dat wat je voor de minsten van de mijnen hebt gedaan, heb je voor mij gedaan. En alle kleine dingen doen ertoe: een glas water, een stukje brood, een kledingstuk, een bezoekje, een hand, een knipoog, een tasje boodschappen. Compassie is de dochter van de liefde. Ze komt tot uiting in wat je doet voor de hongerige, de dorstige, de naakte, de zieke, de gevangene, de gebrokene, degene die lijdt, die alleen of verdrietig is. Compassie is de taal van Gods nieuwe wereld. Als pionier in de straten van Amsterdam heb ik dat zo vaak gemerkt. Daar waar mensen helemaal niets van God wisten en nooit de drempel van een kerk over zouden gaan waren ze zo vaak voor anderen het gezicht van God in de liefdevolle daden van mededogen die ze voor andere mensen deden.. Zij stonden in Gods missie en waren het gezicht van God zonder te weten wie de bisschop van Haarlem is of wat het woord Synode betekent.

Gods liefdestaal wordt vaak door heel gewone mensen tot klinken gebracht, zoals de Marokkaanse vrouw achter haar kinderwagen zij zag mij vallen en hielp mij. Dat is het Koninkrijk van God en daarin toont zich zijn liefdesmacht. Gods nieuwe wereld openbaart zich zo vaak op straat, in de supermarkt, bij de bakker en in het buurthuis, door mensen van alle dag, die het niet eens door hebben, dat zij ambassadeurs van Zijn Koninkrijk zijn. Van doop en catechismus weten zij niets maar toch spreken zij Gods taal. In mijn geschiedenis als pionierdominee in de armere wijken van Amsterdam ben ik God zo vaak tegengekomen in kleine niet geziene mensen!

Ik herken mij in de gelijkenis van Jezus die we vandaag lazen. Jezus was in gesprek met de godsdienstleraars en de religieuze leiders. Zij vonden hem onorthodox omdat hij beweerde dat ook heidenen en onbesnedenen en vrouwen zonder man bij God mochten horen. Dat onrein verklaarde mensen mochten worden aangeraakt door Gods liefde. Hij zei zelfs: De hoeren en tollenaars gaan u voor in het koninkrijk! Dat was uiteraard voor de religieuze elite een enorme belediging. Stel je voor! Dat de leer van de kerk zou worden ondergraven door hoeren en tollenaars, gescheiden vrouwen, en onbesneden mannen!

Dan vertelt Jezus de gelijkenis over de wijngaardenier die bedrogen wordt door zijn eigen pachters. De pachters doden zelfs zijn eigen zoon! Voor de goede verstaander is de boodschap duidelijk. Gods wijngaard wordt beheerd door charlatans, die op eigen gewin uit zijn en geen enkel middel uit de weg gaan om dat te beschermen… Als we goed luisteren kunnen we dat elke dag om ons heen zien. In de kerk, maar zeker ook in de wereld geldt vaak de stem van macht en gewin waar de stem van de liefde tot zwijgen wordt gebracht. We hebben dat vaak kunnen zien om ons heen in de samenleving van vandaag! De machten van bezit en kapitaal, macht en geweld lijken te winnen. Jezus ontmaskert hen heel radikaal. Maar hij zegt ook: Wat jullie verachten en waar jullie op neerkijken, dat krijgt bij God een ereplaats. De steen die wordt weggegooid, wordt een hoeksteen.

Vaak heb ik aan die tekst gedacht. In mijn contacten met gewone mensen die op hun eigen manier compassie en liefde belichaamden tegen veel tegenslag en ook teleurstelling in. Vaak was ik zelf ook teleurgesteld en moe. Maar deze tekst troostte mij. Macht en prestige hebben niet het laatste woord. Ja, de gewone mensen van alledag zijn Gods lievelingen. Waar ze kleine daden van liefde en mededagen doen. Zij maken het verschil ! Zoals de Marokkaanse vrouw met haar kindje die mij de hand toestak toen ik niet meer op kon staan.

Ja, zijl Amen