20 november


Overweging Paul v.d. Elst

[responsivevoice_button voice="Dutch Female" buttontext="luister naar bericht"]

Vandaag vieren wij het feest van Christus Koning. Zelfs al heb je geen kerkelijke achtergrond, dan laat het zich eenvoudig raden, wat het onderwerp van vandaag is. In de eerste lezing gaat het over koning David (over een mens die o zo graag koning wilde zijn) en in het evangelie over Jezus Christus (over de zoon van God, over een koning die een gewoon mens was en zich als een goede herder wilde opstellen.

Tegenwoordig – in een moderne democratie – is de macht, of het gezag van een koning begrensd. De koning is feitelijk en symbolisch staatshoofd en zijn invloed op ons staatsbestel is beperkt.

In de Bijbel hangen rondom de figuur van de koning mythische verhalen en dito verwachtingen.

Dat het vandaag over koningschap gaat zien wij ook terug op de kaft van ons misboekje. Tweemaal een kroon, maar wel een afbeelding van uitersten; een stralende en rijk bezette kroon en een doornenkroon. Het verschil tussen stralende glans en doffe ellende.

Bij de voorbereiding van deze viering met de LWM was het overigens onduidelijk waar het over ging. Er werd een opmerking gemaakt over een misverstand: klopt dit evangelie wel? Het lijkt wel, alsof we in de paastijd zitten en die David met zijn zalving, wat heeft hij hiermee van doen?

Laat mij een poging doen om aan te tonen, dat er wel degelijk een relatie is tussen de tekst uit de eerste lezing en het evangelie, en dat zijn de woorden barmhartigheid, naastenliefde en vergeving.

David leefde zo’n 800 jaar voor Jezus. We weten relatief veel over David. David heeft zelf veel geschreven én er zijn veel geschriften over David bewaard gebleven. Daarnaast is er sprake van een directe familielijn tussen David en Jezus. Bij de volksteling, die bij de kersperiode aan de orde komt, reizen Maria en Jozef dan ook heel bewust af naar Betlehem; het stamhuis van David.

Afkomst is weliswaar niet alles bepalend voor de loop van je leven, maar het lag niet voor de hand dat beide personen zouden uitgroeien tot wereldfiguren. David was een herder en Jezus zoon van een timmerman. Geen indrukwekkende personen.

Van David kennen wij het verhaal: met een welgemikte worp, doodde hij Goliath. David wordt gezalfd. Over Jezus – Hij wordt met de Heilige Geest gezalfd – Christus betekent dan ook: de gezalfde – lezen we wekelijks is het evangelie.

David was een koning van aanzien, eigenlijk meer een staatsman. Hij wist de stammen van Israël te verenigen, maar hij heeft ook zijn schaduwkanten en dan doet hij Gods liefde ernstig tekort.

Eigenlijk is het jammer, dat wij maar een korte paragraaf uit het leven David lezen. Zijn leven is eigenlijk een zeer smeuïg verhaal, dat leest als een schelmenroman, bijna geschikt voor theater.

Ik neem u kort mee. David is koning. Hij staat op het hoogtepunt van zijn macht. Hij heeft zijn grondgebied uitgebreid, hij heeft successen in zijn strijd met rivaliserende volken. Geluk en voorspoed waaien hem van alle kanten toe.

En dan ziet hij de badende en daarmee naakte Batseba (Rembrandt heeft hier een fraai schilderij van gemaakt). Hij begluurt haar en wordt verliefd. Batseba is echter getrouwd met een officier – Uria – uit David zijn leger. David raakt overmoedig en meent zich van alles te kunnen permitteren. Hij stuurt Uria de oorlog in. Hij laat Uria opstellen op een plek waar hij wel moet sneuvelen. David spreekt daarmee feitelijk een doodsvonnis uit. En zo ligt de weg vrij voor David om met Batseba te trouwen. In de bijbel staat: hij sliep met haar. Bijbelse codetaal, en ja hoor Batseba krijgt een zoon; Salomo. Eind goed, maar niet al goed.

David heeft ‘uit de suikerpot gesnoept’. Hij misbruikt zijn gezag, een koning onwaardig. Een verhaal van zonde en schuld, van menselijke kleinheid. Van een groot koning, de diep is gevallen……

Zojuist sprake is over de rechtstreekse familielijn tussen David en Christus. Daarmee zou je kunnen stellen, dat de zonde en schuld, deel uit maakt van Jezus identiteit.

Huub Oosterhuis dichte:

Midden in wat mensen zijn, heeft Hij willen wonen.

Dat kun je vertalen als: wonen midden in de rotzooi, die wij mensen er van maken.

Voor het koningschap van Jezus is echter een eigen, nder functieprofiel geschreven. Als de Messias is hij de gezalfde van de Heer. Hij is een koning, die dient. Die niet zichzelf verhoogt, maar handelt naar wat goed is en rechtvaardig. Hij is een herder.

Maar hoe dienstbaar Hij ook is, het is zijn lot, dat hij een kruisdood sterft met een doornenkroon op zijn hoofd.

‘Mijn rijk is niet van deze wereld’, sprak Jezus toen Pilatus hem vroeg, of Hij de Koning der Joden was. En met spot wordt deze tekst boven het hoofd van Jezus aan het kruishout geslagen. Er is geen christelijke staatstheorie, er zijn geen wetten, of regels voor het goed en liefdevol samenleven. Alleen barmhartigheid en vergeving. Christus is niet de koning, die (politieke) vrijheid en vrede bracht, of zijn vijanden vernietigde, of algemene welvaart bracht.

Nee, Hij is een voorbeeld voor gerechtigheid. Hij eist niet van ons dat wij perfect zijn, maar dat we voor onze fouten durven uit te komen (schuld belijden) en mild zijn voor anderen. Christus was weerloos. Hij stierf als een misdadiger, maar hij regeerde met liefde, boven de haat uit.

Aan de gevel van de voormalige pastorie is een mozaïek aangebracht met de afbeelding van Christus Koning. Deze mozaïek is geschenk voor uitgifte van voedsel begin 1945 – het laatste oorlogsjaar. Waarschijnlijk een geweldige metafoor voor het voor het koninkrijk van Christus, de mens, die in nood is, helpen.

Ik wil afronden en daarom tot slot het volgende:

Toen ik in Brabant werkzaam was heb ik eens een lezing van bisschop De Korte bijgewoond. Op een zeer rake manier gaf hij een uitleg aan het begrip van een goed koningsschap, dat voor een ieder van ons van haalbaar is:

Een wezenlijke christelijke notitie is, dat je altijd solidariteit probeert op te brengen met degenen die falen, niet om het goed te praten, maar om te voorkomen, dat je ze ontmenselijkt. Het maakt je mild naar anderen als je je eigen tekortkomingen kent.

En ik hoop, dat u, deze – misschien wat lange geschiedenisles – niet zomaar ervaart als een verhaal, maar als een opsteker bij de vraag over hoe wij met elkaar moeten omgaan. Barmhartigheid en vergeving zijn geen staatszaak. Je eigen koningschap – actief meevoelen – komt rechtstreeks uit je hart. Je moet het zelf doen.

Amen