Overweging Frank de Haas
Jesaja 5, 1-7; Mat., 33-43
Beste medeparochianen,
1 Wat een mooi begin van de eerste lezing uit Jesaja: ‘Ik wil zingen van mijn vriend, het lied van mijn vriend en zijn wijngaard’. Kijk eens wat die vriend allemaal doet om vruchten te krijgen uit zijn wijngaard. Maar we lazen dat er alleen wilde vruchten kwamen. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. Dan neemt die vriend allerlei uiterst merkwaardige maatregelen. Je zou zeggen: dat kan toch geen vruchtbare aanpak zijn. Over het resultaat Jezen we eigenlijk niet. Maar in vers 7 staat dan: ‘Ja, de wijngaard van de Heer van de machten is Israels huis, zijn bevoorrechte planten zijn de mensen van Juda. Hij hoopte op recht maar Hij zag onrecht, Hij zag geen betrachting van recht, maar verkrachting van recht’.
2
Ook de evangelielezing uit Matteus gaat over de wijngaard. Het begint op dezelfde manier als bij Jesaja. De landeigenaar vertrouwt de wijngaard toe aan wijnbouwers. Zie eens wat deze doen, dat is ronduit misdadig gedrag. Tot twee keer toe zendt hij dienaars. Er is moord en doodslag. Ook de zoon van de landeigenaar ondergaat hetzelfde vreselijke lot. De hogepriesters en oudsten van het volk verwachten dat die wijnbouwers gedood worden en dat er daarna weer andere bouwers aan de slag zullen gaan. Maar Jezus zegt dan, opmerkelijk, dat de steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, juist de hoeksteen is geworden. En tenslotte zegt hij, ik citeer: ‘het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt. Er gaat een beloning naar een ander volk.
3
In de eerste lezing klaagt Jesaja het sociale onrecht in Israël aan. Het verhaal wordt op een bijzondere manier opgebouwd: eerst is er een lied, dan lezen we een fabel, en daarna lijkt er sprake van een proces, met een aanklacht. En er wordt een straf aangekondigd. Aanvankelijk spreekt de profeet, dan de eigenaar van de wijngaard, en daarna weer de profeet. De toehoorders worden op hun gedrag aangesproken. Zij moeten het verhaal toepassen op zichzelf. Zij worden tenslotte ook aangeklaagd. Want zij brengen zelf geen goede vruchten voort. Dit is belangrijk in deze lezing. De Heer had zoveel van zijn ‘uitverkoren’ volk verwacht. Vooral dat zij een voorbeeld voor andere volkeren zouden zijn. Maar dat valt zwaar tegen. Het volk laat het afweten. Tot verdriet van God schieten zij ernstig tekort.
4
In het evangelie is Jezus in discussie met de joodse leiders. Er is een conflict tussen Jezus en die leiders. De pachters in het verhaal van de wijngaard zijn de leiders die geen vruchten hebben opgebracht. Vooral zij worden aangesproken. Zij waren verantwoordelijk, maar namen die verantwoordelijkheid niet. Maar misschien staan die pachters wel voor alle leiders, waar ook, of misschien ook wel voor alle mensen die falen in het uitvoeren van Gods opdracht en in het beheer van Gods schepping. Vanaf het begin van de mensengeschiedenis hebben mensen zich altijd weer tegen hun God gekeerd. Zij willen het zelf bepalen. En feitelijk is dat tot de dag van vandaag nog steeds zo. De mensheid heeft de aarde zelf in bezit genomen. Zie de rampzalige gevolgen voor de schepping, voor de natuur. Zie de uitputting van energiebronnen. En zie de honger, armoede. Grote vraagstukken van nu.
5
De steen die de bouwlieden hadden afgekeurd, die is tot hoeksteen geworden. Wat wil dat zeggen? Ik las dat het hier waarschijnlijk gaat het om een spreekwoord. Het wil zeggen dat mensen die veracht of onderdrukt werden, ooit een centrale plaats zullen innemen. Nadat zij bevrijd en verlost zijn. Die verloste mens kan evengoed voor Israël staan, zoals de joodse uitleggers vaak aangeven. Israël, dat vervolgd werd door de landen rondom, is door God geroepen een wezenlijke functie te vervullen in Gods Koninkrijk. Dat is een troostrijke gedachte, pe bouwers in het verhaal, de joodse leiders, hebben de steen, Jezus, verworpen. Maar God heeft de verworpen steen gemaakt tot hoeksteen van de nieuwe wereldwijde gemeenschap. De Heer als levende steen is tevens hoeksteen. Hij is het fundament van de geloofsgemeenschap. 6
God is oneindig goed en oneindig vergevingsgezind. Maar Hij verwacht wel wat van zijn volk, er moet wel iets tegenover staan. Het volk moet zorgen voor vruchten. Dat betekent voor iedere mens dat hij of zij wel iets moet maken van het leven. Je moet je best doen, inzet tonen. De talenten die je gegeven zijn, gebruiken. Er is een opdracht van God, er is een opgave voor ons: werk gedisciplineerd aan de vormgeving en de vervulling van je bestaan. Je krijgt in het leven steeds weer nieuwe kansen. En als we spijt betuigen is er ook steeds weer vergeving. God heeft het allerbeste met ons voor. Hij sprak, ook door zijn profeten, tot ons in de bijbel. Er werden goede dingen verkondigd. Maar helaas is er vaak die hardnekkigheid bij mensen, die eigengereidheid en koppigheid, het niet willen luisteren! 7
God blijft zijn liefde geven. Hij die telkens weer kansen biedt voor een nieuw begin. Dat is misschien toch het krachtigste thema van vandaag: God helpt de mens elke keer weer omhoog. Vanuit Zijn altijddurende liefde. Ook van ons worden vruchten verwacht. Een vruchtbaar bestaan opbouwen, wij jeder voor zich, wij allen tezamen, elke keer weer. En dan is het mooi als er inspirerende leiders zijn. Die oprecht zijn, integer en verantwoordelijkheid nemen. Maar, denk ik, dat ontslaat ons niet van onze eigen plicht en opdracht, hier en nu.
8
God geeft ons Zijn liefde als geschenk. Jezus is gestorven als een kwetsbaar mens, voor ons. God wil niet dat we ten onder gaan.
Hoe kijken wij tegen onze wijngaard aan? Zijn we al te laat als het gaat om het herstel van Gods schepping? Ik hoor er soms heel pessimistische geluiden over. Zijn die terecht? Er worden daden van ons verwacht, het vruchtbaar maken van de wijngaard, en dat is in feite onze eigen leefomgeving. Daar moeten we het doen.
Hoe zetten wij ons in voor de wijngaard die onze gemeenschap hier is, ook met andere kerken binnen Clara en Franciscus? Belangrijk is het vertrouwen dat er altijd een nieuw begin mogelijk is. Ook in de onzekere periode waarin wij nu verkeren, rond sluiting van kerken. Laten we er onze gemeenschappelijke opgave van maken, in saamhorigheid, in eendracht. In echte verbinding. Dat vraagt om het om het waarderend openstaan voor elkaar. Om een open gesprek, waarbij we luisteren naar elkaar en terughoudend zijn in ons oordelen. Laten we elkaar vasthouden. Wat een inspirerende uitdaging! Amen