28 februari

Gerard Moorman – Themaviering Broeder- en Zusterschap I

Deut. 30 10-14 en Lc, 10 25-37

Op 4 oktober 2020 bracht paus Franciscus een nieuwe encycliek uit, Fratelli Tutti. Met deze datum en deze titel maakte de paus opnieuw duidelijk hoezeer hij wordt geïnspireerd door de H. Franciscus van Assisi. 4 oktober is natuurlijk bewust gekozen: het is zijn feestdag. En de titel verwijst naar een van zijn geschriften, waarin hij zijn medebroeders op het hart drukt elk mens te waarderen en lief te hebben, of die nu dichtbij staat of ver weg leeft. ‘Allen broeders en zusters’, zo is de Italiaanse titel gelukkig mooi inclusief vertaald.

Ik heb de encycliek vlak na publicatie gelezen. Ik moet bekennen dat ik juist in die periode behoorlijk somber gestemd was. Dat kwam deels door de pandemie – de tweede coronagolf was inmiddels begonnen. Maar eigenlijk vooral door alle verwarring en onzekerheid in de samenleving. De verkiezingscampagne in de VS was in volle gang, en ik was er niet gerust op wat de uitslag zou worden. Wat is er aan de hand wanneer politieke leiders met zoveel macht, feiten als meningen afdoen en zo hard hun mening verkondigen dat mensen gaan denken dat het om feiten gaat? Er gingen – en gaan – allerlei complottheorieën rond, waarin de wildste ideeën voor zoete koek worden geslikt door velen. Doet de waarheid er nog toe? Ik werd er bepaald niet vrolijk van.

Ik had behoefte aan een stuk houvast en hoopte dat te vinden on Fratelli Tutti. Paus Franciscus heeft voor mij en veel anderen een groot moreel gezag, niet alleen door wat hij zegt, maar ook door wat hij doet. Ik heb de encycliek gelezen als een lange brief over de situatie in deze wereld van een wijze grootvader in het geloof. En ik moet zeggen: ik vind zijn visie troostvol en inspirerend.

Paus Franciscus heeft de encycliek geschreven tegen de achtergrond van de pandemie. Die pandemie heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat we als mensheid in hetzelfde schuitje zitten en dat we alleen door samen te werken dit soort mondiale problemen kunnen aanpakken. Hij ziet deze crisis ook als kans: een kans om de mondiale samenleving na de crisis op een betere manier aan te pakken, met meer zorg voor de aarde en meer zorg voor de meest kwetsbare mensen.

In zijn visie staat barmhartigheid daarin centraal. Daarom heeft hij het beroemdste verhaal uit de Bijbel over barmhartigheid een prominente plek gegeven in de encycliek. De parabel van de Barmhartige Samaritaan vormt het hart van Fratelli Tutti. De boodschap van deze parabel is voor ons nog net zo relevant als voor de toehoorders in Jezus tijd. De wetgeleerde stelt de vraag naar eeuwig leven. Een wat mysterieus idee, dat eeuwige leven. Wat betekent het? De eerste associatie van veel mensen is waarschijnlijk dat het gaat over een leven na de dood. Maar nee, Jezus zet de wetgeleerde – en ons – met beide voeten op de grond. Het gaat om God dienen met hart en ziel. En God dienen betekent tegelijk leven vanuit barmhartigheid voor je naaste. Je kan God niet dienen als je je naaste niet liefhebt.

Jezus draait de vraag van de wetgeleerde om. Het gaat er niet om wie jouw naaste is, met wie je je verbonden moet voelen en met wie niet, wie wel bij ons hoort en wie niet.

Het moet voor de tijdgenoten van Jezus enorm provocerend zijn geweest dat Jezus uitgerekend een Samaritaan ten voorbeeld stelt. Samaritanen waren ‘outsiders’, erger dan heidenen. Juist hij en niet de ‘insiders’, de priester en de leviet, wordt ten voorbeeld gesteld. Op een meesterlijke manier, confronterend maar liefdevol tegelijk, leidt Jezus de wetgeleerde tot de conclusie dat de juiste vraag niet is: wie is mijn naaste? Maar: hoe wordt ik tot naaste van de ander?

Ook voor ons is deze parabel confronterend. Wat Jezus maakt duidelijk dat gelovig zijn op zich niet zoveel betekent. Als je onverschillig bent voor het lijden van anderen, dan heb je er niets van begrepen. In Mattheus 25 gebruikt Jezus ongekend felle woorden: “Verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. Ik was vreemdeling en jullie namen mij niet op.”

Religie betekent letterlijk ‘verbinding tot stand brengen’. Geloven gaat niet om uitsluiting van anderen, maar om verbondenheid: met God, je naaste, met heel de schepping. We zijn allen broeders en zusters.

Wat zou er gebeuren als je deze overtuiging toepast op de samenleving en de consequenties goed doordenkt? Precies dat doet paus Franciscus in Fratelli Tutti. De encycliek is een soort ‘Imagine’ , u kent dat lied van John Lennon wel. Imagine, stel je eens voor dat we als broeders en zusters met elkaar zouden samenleven op deze wereld, hoe kunnen we onze economie, onze politieke structuren, onze cultuur zo inrichten dat we die droom waarmaken?

Om te beginnen kijkt hij naar de situatie in de wereld van nu. Hij uit scherpe kritiek op economische en politieke systemen die ertoe leiden dat mensen langs de kant van de weg worden achtergelaten, in armoede, ongezien. Veel problemen vloeien volgens hem voort dat we een ‘cultuur van onverschilligheid’ hebben gecreëerd. Daarmee bedoelt hij dat we niet meer naar elkaar omzien en dat we steeds meer in de ban dreigen te raken van een ‘koortsachtig consumentisme’. Symbolisch voor deze cultuur zijn de muren die worden opgetrokken. Muren rondom rijke buurten, muren rondom rijke werelddelen. De paus is helder in zijn oordeel: een samenleving waarin spullen en welvaart op de eerste plaats staan en waarin mensen zich niet bekommeren om anderen, is een ongezonde samenleving.

Tegenover deze ‘cultuur van onverschilligheid’ pleit de paus voor een ‘cultuur van ontmoeting’. We hebben allemaal de neiging om wat angstig te reageren op vreemden, we hebben allemaal vooroordelen. Maar als je die ander werkelijk ontmoet, blijkt steevast dat die ander helemaal niet zo anders is. In het Jeannette Noëlhuis waar ik woon, maak ik van nabij mee dat mensen uit heel verschillende culturen en religies verbonden raken met elkaar, simpelweg door samen een huishouden te runnen en met elkaar op te trekken. Het belangrijkste is niet eens dat mensen een dak boven het hoofd hebben of te eten hebben. Het belangrijkste is dat mensen gekend en gezien worden, dat ze weten dat er anderen zijn die om hen geven. Ik vind het een groot voorrecht om zoveel verschillende mensen te leren kennen als broeders en zusters. En het geeft me ook hoop dat het kan: broederschap tussen alle mensen op aarde.

Er zijn critici die Fratelli Tutti afdoen als onrealistisch, hemelfietserij. Maar ik denk dat je terecht de vraag kan stellen: Is het zo realistisch om door te gaan op de oude manier? Stevenen we dan niet af op een wereld die onleefbaar is geworden door vervuiling, klimaatverandering of gewelddadige conflicten? Paus Franciscus schetst met zijn pleidooi voor barmhartigheid en verbondenheid de richting die we moeten gaan om uit te komen op een mondiale samenleving waarin de menselijke waardigheid centraal staat. Hij biedt ons met Fratelli Tutti een solide moraal kompas: we zijn broeders en zusters van elkaar, laten we die overtuiging zo goed als mogelijk is proberen waar te maken hier op aarde. De woorden van Deuteronomium zijn hoopgevend: zo onmogelijk is het allemaal niet, het kan echt, als we het willen en ons ervoor inzetten.