Overweging Frans Woortmeijer
Koningen 19 9-14 en Mattheus 14 22-33
1Bij het voorbereiden van de overweging van vandaag kwam ik een mooi verhaal tegen, dat ik u niet wil onthouden. Het gaat er over, dat je vertrouwen moet hebben, als je iemand om hulp vraagt, of als iemand je steun wil bieden. Nu is het verhaal, dat ik u wil laten horen, wel wat extreem, maar is de evangelielezing van vandaag dat dan niet? Daar kom ik straks op terug.
Het verhaal gaat over een man, die ergens hoog in de bergen aan het wandelen is. Op een gegeven moment struikelt hij, verliest zijn evenwicht en rolt over de rand. Beneden hem een duizelingwekkende diepte. Het lukt hem nog net een tak te grijpen, die ergens uit de rotswand steekt. Help! schreeuwt hij wanhopig. Is er iemand in de buurt die me kan redden? Help! Dan hoort hij een stem.
Ik ben de Heer.
Ik kan je redden.
Geloof je in Mij?
Wil je echt dat Ik je help?
Ja, ja, Heer!
U weet niet half hoeveel ik in U geloof.
Help me alstublieft!
Goed, zegt de Heer. Ik zal je redden.
Laat die tak maar los.
Wát zegt U?
Laat die tak maar los en Ik zal je redden.
Vertrouw Mij nu maar!
De man is even stil. Dan begint hij te schreeuwen: Is er nog iemand anders in de buurt die me helpen kan?
2De reactie van de man in dit verhaal is gewoon logisch. Wie gelooft nu in hulp als de stem, die je moet redden, roept “Laat maar los”.
Maar is het verhaal, dat we vandaag in het evangelie lazen, zoveel anders? Laten we er eens goed naar kijken.
3Jezus had een zware dag achter de rug. Eerst had hij vernomen dat zijn neef en vriend Johannes de Doper door Herodus geëxecuteerd was. Daarna had hij een menigte van enkele duizenden mensen moeten toespreken. En toen het avond was geworden, moesten die mensen nog allemaal eten ook: de wonderbare broodvermenigvuldiging.
Toen iedereen gegeten had en verzadigd was, zei Jezus, moe, tegen zijn leerlingen: Gaan jullie in de boot en vaar naar de overkant van het meer, waar we wat kunnen uitrusten. Ik zal de mensen hier wegsturen en kom jullie achterna.
Zo gezegd, zo gedaan. Maar terwijl de leerlingen het simpele vissersscheepje het meer over roeiden stak er een zware storm op. Als vissers zijn de meeste leerlingen wel iets gewend, maar dit is echt een vreselijke storm en ze vrezen voor hun leven. En dan zien ze Jezus hun tegemoet komen, over het water lopend. In plaats dat ze opgelucht zijn, worden ze alleen nog maar banger. “Een geest!”, roepen ze.
Jezus probeert ze te kalmeren en roept: “Rustig maar, ik ben het”.
Petrus is de enige die vertrouwen heeft. Hij ziet Jezus en zijn angst glijdt van hem af. Moedig – overmoedig misschien – roept hij zelfs: “Heer, als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen.’ en Jezus antwoordt: ‘Kom!” Petrus toont hier als enige van de apostelen vertrouwen in Jezus en stapt uit de boot. Maar zijn vertrouwen duurt niet lang. Hij zet aarzelend een paar pasjes over het water, dan wordt hij opeens bang en dreigt te zinken.
Jezus glimlacht en steekt zijn hand naar hem uit. “Kleingelovige!” zegt hij. Teder klinkt het bijna.
Petrus heeft dus iets meer vertrouwen in de uitnodigende stem van Jezus dan de man in het verhaal waarmee ik de overweging begon, maar dat vertrouwen duurt maar kort. Hij is nog niet uit de boot gestapt, of hij begint al te zinken.
4Dus wat moeten we eigenlijk met deze voorbeelden?
Jezus roept ons in deze parabels op vertrouwen in hem en in elkaar te hebben. Alleen zijn we niets, samen kunnen we veel verzetten, veel meer dan we soms denken. Soms moeten we zelfs tegen ons eigen gevoel in vertrouwen in elkaar hebben. Dat wordt in de evangelielezing wel duidelijk gemaakt.
5Ik heb lang nagedacht over de twee verhalen die we zojuist besproken hebben en ik kwam er toch niet helemaal uit. Vertrouwen is een goed ding, maar vertrouwen in zulke extreme situaties als in het verhaal van de man, bengelend in de afgrond, en Petrus, die over het water wilde lopen? Wat zou er nu echt mee bedoeld worden, met deze parabels?
6En toen dacht ik aan onze tijd. Een tijd waarin er oorlog is in Oekraïne en in nog een dozijn andere landen op de wereld, een tijd, waarin klimaatverandering het leven voor onze kinderen onmogelijk dreigt te maken, een tijd waarin steeds meer vluchtelingen onze kant uit komen en die we uiteindelijk tevergeefs proberen tegen te houden. Is er nog wel toekomst voor deze wereld? Ik heb daar eerlijk gezegd mijn ernstige twijfels aan.
Maar misschien probeert het verhaal van de man in de bergen en het verhaal van Petrus ons hier wel een hart onder de riem te steken. Misschien is er toch wel hoop. Stel daarop je vertrouwen. Ga niet bij de pakken neerzitten, maar doe iets, al is het nog zo weinig.
En dat hoeft niet met veel bombarie. Alle beetjes, ook kleine beetjes kunnen helpen deze wereld een stukje om te keren. Dat lazen we in de eerste lezing. De Heer is aanwezig in de zachte bries.
7Vertrouwen in de Heer, maar ook vertrouwen in jezelf, vertrouwen op elkaar, standvastigheid, kleine daden, dat is waar het vandaag om gaat.
Moge de Heer ons daarbij helpen. Amen.