7 augustus

Overweging Frank de Haas

Wijsheid 18, 6-9; Lucas 12, 32-48

Beste medeparochianen,

1

Mijn overweging van vanochtend wil ik beginnen met een kort verhaal van de beroemde Russische schrijver Leo Tolstoi. Het heeft alles te maken met de lezingen van vandaag.

‘Een rijk man lag op sterven. Zijn leven had hem geleerd dat je met geld alles kunt bereiken. ‘Dat zal ook zo wel zijn aan de andere kant van het graf’,

dacht de rijke man. En daarom zei hij tegen zijn zonen: ‘Leg een zak met goudstukken in mijn doodskist.’

Toen hij na een lange reis in de andere wereld aankwam, had hij honger.

Hij zag een kraampje waar een engel allerlei voedsel te koop aanbood.

‘Net wat ik dacht,’ zei de rijke man, ‘het is hier precies als in het aardse leven.

Ook hier kun je voor geld alles krijgen. Goed dat ik wat heb meegenomen.’

Hij bestelde een maaltijd, maar toen hij wilde betalen met een goudstuk,

werd dat door de engel afgewezen. ‘Je hebt op aarde niet veel geleerd,’ zei de engel.

‘Je kunt hier niet betalen met geld dat je bezit, maar alleen met geld dat je hebt weggegeven. Denk er eens over na. Heb je in je leven ooit iets aan iemand weggegeven?

Of ooit eens iemand geholpen?’ De rijke man dacht na… maar hij had nooit ook maar één cent aan iemand weggegeven…’

Die rijke man zat er dus helemaal naast met zijn idee dat hij in de hemel alles voor geld kan krijgen. Hij gaf nooit ook maar één cent weg…

2

In de eerste lezing, uit het boek Wijsheid, gaan we terug naar de uittocht van het volk van Israël uit Egypte. Wat een uiterst boeiend deel van het Oude Testament is dit toch. Enerverend. Denk aan de 7 plagen. Na alle ellende is er eindelijk de bevrijding van Israël van het juk van de slavernij. Die redding van Israël komt te staan tegenover de ondergang van Egypte.

3

In het evangelie volgens Lucas doet Jezus een bijzondere mededeling over het koninkrijk. Dat zal aan zijn kleine groep leerlingen en andere aanhangers worden geschonken. Maar óók moeten de leerlingen hun bezit verkopen. En zij moeten zorgen voor een schat in de hemel. ‘(…) waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’, lezen we in vers 34. Ze moeten hun lampen brandend houden en hun lendenen omgord. Deze Hebreeuwse uitdrukking ,‘de lendenen omgord’, slaat op de tunica, een onderkleed. Als men vlug iets moest doen dan werd die tunica met een leren gordel opgebonden rond de lendenen. En daarna is er een belangrijke opdracht: bereid je voor op de thuiskomst van je heer, en als hij terug is, doe dan onmiddellijk de deur open. Ze moeten dus waakzaam zijn en gereed, bereid. Net als de knechten die wachten op de thuiskomst van hun baas. Die wakende knechten zal het geluk ten deel vallen. Zij zullen bediend worden door hun baas, die zich net als zij ook omgordt. De boodschap aan de leerlingen is duidelijk: wees voorbereid op de komst van de Mensenzoon. En het is helder: ben je niet voorbereid, dan kunnen de gevolgen desastreus zijn.

4

Nog een kleine aanscherping bij de eerste lezing. Hier worden dus twee zaken tegenover elkaar gezet: enerzijds de straf voor de goddeloze en anderzijds de weldaad voor de rechtvaardige. Duidelijker kan het niet, lijkt mij. En wat we daarna lezen in de verzen 6 tot en met 9 is een beschrijving van de liturgie van de paasnacht.

5

Ook nog iets over de evangelielezing. Dit is er een met twee duidelijk onderscheiden delen. De belangrijkste regels zitten in het eerste deel. Heel kort: wees waakzaam en bereid. Let steeds op. Want de komst van de Heer kan ineens een feit zijn. Maar die komst, die wederkomst van Jezus, kan ook lang op zich laten wachten. En dan is het zaak toch alert te blijven en vol te houden. Net als bij Wijsheid wordt ook hier een tegenstelling aangegeven: met het weggeven van je bezit verwerf je een schat in de hemel. Zetten we dit in een breder kader, dan is de diepere betekenis van deze woorden de volgende: dat we onze waakzaamheid vertalen in daden van solidariteit.

6

Nogmaals dus: waakzaam en bereid, voorbereid, zijn. Dat is de oproep. En actief zijn. Tijdens ons leven worden goede daden van ons verwacht. Dat zagen we bij Tolstoi én in de lezingen.

Er zijn nogal wat momenten in ons leven dat we moeten wachten. Ik denk dat ieder van ons daar wel voorbeelden van kent. Ik las ergens de vraag of dat misschien ook in de Kerk geldt. Want je hoort mensen wel eens zeggen dat het wachten is tot de laatste kerkbezoeker het licht in die kerk uitdoet. Maar is denk dan: is dat geen erg pessimistische en fatalistische visie? Zo’n sterfhuisconstructie, zoals dit wel genoemd wordt. Voor deze zondag kan volgens het rooster van de lezingen eventueel een derde lezing worden gekozen. Vandaag is het er een uit Paulus. Paulus pleit voor geduld, voor blijven wachten en blijven geloven. Hij verwijst daarbij naar Abraham en Sara. Zij hebben heel erg lang op een kind gewacht. Op hoge leeftijd kregen zij dat kind alsnog. Zouden wij ons aan dat vertrouwen kunnen spiegelen? De moed om te blijven wachten, waakzaam te zijn, te blijven bidden en vooral te blijven geloven.

7

Wat kan de grond, de basis voor ons vertrouwen zijn? Het antwoord daarop is eigenlijk heel eenvoudig. Even toegepast op de situatie van de kerk: die grond is dat wat wij mensen doen niet alleen mensenwerk is! Het is per slot van rekening de kerk van God. We staan er niet alleen voor. Dat biedt een basis om hongerig te blijven, en om in geloof en vertrouwen, met optimisme naar de toekomst te kijken. En om die goede werken in ons leven te verrichten.

8

Misschien ten overvloede wil ik er nog iets aan toevoegen. Het is dus geen waakzaamheid in lijdzaamheid, in passiviteit, met de armen over elkaar blijven zitten. Nee, de oproep is om onze talenten in te zetten enom actief te zijn. Hoe blijven wij scherp en positief en bezield? Ik heb daar wel wat gedachten bij. Misschien wel heel eenvoudig: door te léven. Door te bidden. Door ons bestaan te beschouwen en onder de loupe te nemen, door te blijven leren, door open te staan voor onze medemens en hem en haar te ontmoeten, in dialoog, door verwondering toe te staan, door te durven dromen en die dromen na te jagen, door te vieren en te dienen, door in contact en verbinding met God en elkaar te blijven. Door in onze naaste God te zien en die naaste te eerbiedigen gelijk God. Dat geeft hoop. Dat zorgt voor de broodnodige bezieling.

Amen