13 september

Overweging Frans Woortmeijer


Jez.Sir. 27,30 – 28.7 en Mat. 18, 21-35

Beste medeparochianen,

1

Het komt niet zo vaak voor dat de beide lezingen op een zondag zo met elkaar in overeenstemming zijn. In de lezing uit de Wijsheid van Jezus Sirach wordt de wrok aan de kaak gesteld. Wie wraak neemt zal de wraak van de Heer voelen. In het evangelie vraagt Petrus hoe vaak hij iemand moet vergeven. En het antwoord is niet drie, vier of zeven keer, nee, liefst zeventig maal zeven keer.

De boodschap van de lezingen lijkt dus simpel: geen wrok jegens je medemens en als je medemens je iets aandoet moet je hem oneindig vaak vergeven.

Maar is het wel zo simpel?

2

Wat hebben we vorige week zondag in het evangelie gelezen? Dat was ook uit Mattheüs 18, een aantal verzen eerder dan wat we vandaag lazen. En daar hoorden we:

Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt. Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn.

Dat is binnen hetzelfde hoofdstuk van Mattheus toch iets anders. De leerlingen van Jezus krijgen de opdracht om in de prille Christelijke gemeenschappen bindende uitspraken te doen als mensen volharden in zonde. Er komt dan wel degelijk een grens in zicht. Eerst wordt de zondaar aangesproken, luistert hij niet, dan komen er twee getuigen bij, wil hij dan nog niet horen, dan wordt hij uit de gemeenschap gestoten. Er worden dus wel degelijk grenzen gesteld, maar dan wel aan de zonde: een zonde mag niet voortwoekeren in de groep. Wat de leerlingen van Jezus daarover zeggen, dat zal bindend zijn.

3

Omdat het heel belangrijk is wat Jezus de leerlingen hier opdraagt is het wel te begrijpen dat Petrus er een half hoofdstuk later in Mattheüs 18 nog op terugkomt bij Jezus. Petrus is door Jezus aangesteld tot eerste onder de leerlingen en hij heeft dus een bijzondere verantwoordelijkheid. En dus, omdat Jezus iets heeft gezegd over de grenzen van de zonde, wil Petrus nu ook iets weten over de grenzen van de vergeving.

Het antwoord van Jezus gaat een heel andere kant op dan Petrus verwacht heeft. Wrok, je wreken, boos blijven is in de meest letterlijke zin van het woord een doodlopende weg. En daartegenover laat Jezus nu de nooit doodlopende weg van de vergevingsgezindheid zien. Niet zeven maal maar tot zeventig maal zeven maal. Het is duidelijk dat het hier niet om de getalletjes, maar om de intentie van je hart gaat. Jezus roept ons om vele malen vaker te vergeven dan waartoe we als mensen uit onszelf bereid zijn. Vergeven heeft met het hart te maken. Vergeven is iets wat thuis hoort in dat totaal andere koninkrijk dat Jezus op aarde is komen brengen, en waar zijn verkondiging mee is begonnen: ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ Een vergevingsgezind hart hoort bij de nieuwe schepping van het koninkrijk dat met Jezus is gekomen.

4

Zo gaat Jezus het statement dat hij gemaakt heeft in reactie op de vraag van Petrus dan ook verder inkleuren met een verhaal. Want Hij is een verhalenverteller. Er komt geen dogmatische uiteenzetting over de aard van de zonde en de principes van de vergeving. Ook komt er geen college ethiek over hoe en wanneer en waarom we wie moeten vergeven. Nee, er komt een vertelling: Een verhaal over een dienaar, een belangrijk man, die een schuld heeft bij zijn baas. Niet zo maar een schuld, maar een grote schuld, een klein vermogen. De dienaar vraagt om clementie en de baas scheldt hem zijn schuld kwijt.

Maar in plaats van dankbaar te zijn en ook clementie te betrachten tegen een ondergeschikte van hém die een kleine schuld bij hem heeft, is de dienaar onvermurwbaar een eist de schuld op.

5

Andere dienaren horen dat en zijn oprecht verontwaardigd. Ze gaan niet naar de onrechtvaardige dienaar, hun collega, nee, ze gaan naar de grote baas en vertellen ontdaan het hele verhaal. En dan blijkt de baas, die zo genadig is geweest, nu ook zeer confronterend te kunnen zijn: ‘jij bent een slechte dienaar’ roept hij uit. Kwaad is hij, omdat de eerste dienaar niets begrijpt van genade. Kwaad is hij, omdat hij niet wil begrijpen dat iemand wel een ongelooflijke hoeveelheid genade ontvangt maar niet een klein beetje wil uitdelen. Kwaad is hij, en daarom geeft hij de eerste dienaar over aan het gerecht.

6

En daarmee staan we voor een moeilijke gedachte: blijkbaar is er een grens aan Gods genade. God houdt op met genade geven daar waar het ontvangen van zijn genade zich niet vertaalt in het geven van genade. Want het is volkomen helder dat de baas uit het verhaal God zelf is. Jezus zegt het ook expliciet: ‘Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft’ (Matteüs 18:35). Dat zijn harde woorden. En we hebben misschien de neiging om ze af te zwakken: ‘Zo kan het toch niet bedoeld zijn? Bedoelt Jezus echt dat God mij niet langer genadig is, als ik niet vergevingsgezind ben?’ Ja, dat bedoelt Jezus.

7

Maar om dit naar onszelf te vertalen: Dat vergeven niet makkelijk is, zal ieder van ons kunnen beamen. Bijna iedereen heeft wel iemand in de familie, op zijn werk of in zijn omgeving aan wie hij of zij een hekel heeft of met wie hij zelfs een jarenlange vete heeft.

Hoe los je dat op? Hoe stel je je vergevingsgezind op, wat is daar voor nodig?

Vergeven betekent dat we besluiten iemand een fout verder niet aan te rekenen. Het Griekse woord dat in de Bijbel met ‘vergeving’ is vertaald, betekent letterlijk ‘laten varen’, zoals wanneer een schuld wordt kwijtgescholden. Ook in zijn illustratie van de onbarmhartige dienaar vergeleek Jezus vergeven met het kwijtschelden van een schuld.

Als we anderen vergeven, laten we wrok varen en hoeven we geen compensatie meer voor de pijn of het verlies dat we hebben geleden.

Maar hoe kun je iemand die je veel leed berokkend heeft nu vergeven? Vergeven betekent niet dat je de overtreding goedkeurt of doet alsof het nooit gebeurd is, maar dat je je eroverheen zet. Je komt er ook zelf beter uit: Je woede en wrok laten varen kan leiden tot meer innerlijke rust, een betere gezondheid en meer geluk. Bedenk dat we allemaal onvolmaakt zijn. We moeten de fouten van anderen vergeven, net zoals wij graag vergeven willen worden.

8

Dat alles is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar laten we uit de twee lezingen van vandaag toch kracht putten om het in ieder geval te proberen. Zo blijkt de boodschap uit de twee lezingen van vandaag toch minder simpel dan op het eerste gezicht gedacht: Geen wrok jegens je medemens en als je medemens je iets aandoet moet je hem oneindig vaak vergeven.

Frans Woortmeijer